62
DONDERDAG 29 APRIL 1915.
De heer Sijtsma. Ik meende, dat U dit punt eerst nog
wildet toelichten, waar U juist het stuk voor O nam.
De Voorzitter. Neen, ik deelde alleen mee, dat Burge
meester en Wethouders aan het College mededeeling zouden
doen van de waarschuwing door de Commissie van Financiën.
De heer van der Pot. M. d V. Vindt U het ongewenscht
dat ik de opmerking van den heer Sijtsma beantwoord
De Voorzitter. Dit punt blijft aangenomen. Indien de
Vergadering er niets tegen heeft, dan heb ik er geen bezwaar
tegen, dat door U het advies van de Commissie van Financiën
nader wordt toegelicht.
De heer Briët. M. d. V. Zou ik vóór den heer van der
Pot nog een enkel woord mogen spreken. Dan kon hij tege
lijkertijd ook mij beantwoorden.
Tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders heb
ik geen bezwaar, maar ik kan niet meegaan met hetgeen
staat in de vóórlaatste alinea van het advies der Commissie
van Financiën. Al is het College van Vrouwen-Kraammoe-
ders in gebreke gebleven aan te toonen, dat er een legaat
bestaat, waarover het de vrije beschikking heeft, dan ben ik
nog niet overtuigd, dat het standpunt van de Commissie
van Financiën met het oog op art. 27 van de Armenwet
volkomen juist is. Indien ik meega met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, dan wil ik niet geacht worden
mee te gaan met de bewering van de Commissie van Financiën.
De Voorzitter. Ik heb alleen gesproken over de laatste
alinea, waar de Commissie van Financiën zegt, dat zij een
dergelijk advies niet weder zou kunnen geven, wanneer het
bestuur onverhoopt mocht voortgaan met een gedeelte van
zijn uitgaven te verantwoorden op een wijze, die haar geheel
onvoldoende voorkomt. Burgemeester en Wethouders willen
hiervan slechts aan het College kennis geven.
Wat door U gezegd is, geldt het prineipieele van de zaak,
en dat komt m. i. eerst het volgend jaar aan de orde.
De heer Briët. Dit ben ik niet met U eens, want in de
laatste alinea staatsop eene wijze, die de Commissie geheel
onvoldoende voorkomt". Dat «geheel onvoldoende zijn" wordt
in de voorlaatste alinea gemotiveerd. Daarom ben ik het met
uwe beschouwing niet eens.
De Voorzitter. Ook ik ben het niet geheel en al eens met
de beschouwing der Commissie van Financiën, maar dat is
m. i een kwestie, die pas het volgend jaar aan de orde komt.
Wij doen slechts mededeeling van hetgeen de Commissie van
Financiën ons in haar advies heeft te kennen gegeven. Wij
kunnen afwachten, wat het College van Vrouwen-Kraammoe-
ders zal doen. Het volgend jaar kunnen wij dan verder zien.
De heer van der Pot. Naar aanleiding van hetgeen door
den heer Sijtsma is gezegd, zou ik willen meedeelen, dat het
advies, dat het vorig jaar door de Commissie van Financiën
gegeven is geworden, niet hetzelfde is als dit jaar.
Het vorig jaar is aan het College van Vrouwen-Kraam-
moeders de raad gegeven om de herkomst van het legaat
op te sporen.
De Commissie was thans van meening, dat het College van
Vrouwen-Kraammoeders van gedachte kan zijn geweest, dat
het volstaan kon met de mededeeling: „wij hebben het niet
kunnen vinden," en dat men vervolgens door kon gaan met
op de oude wijze het bedrag van f 176.— te verantwoorden.
Ik voor mij had de kwestie maar liever nu uitgemaakt ge
zien, maar de meerderheid voelde er meer voor om dit uit
te stellen tot het volgend jaar en daar ik prijs stelde op
een eenstemmig advies, heb ik mij daarbij neergelegd.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het standpunt van de Com
missie voldoende is toegelicht. Het principe van de zaak kan
men wel een ander jaar aan de orde stellen.
III. Begrooting, dienst 1915, van het College van Vrouwen -
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 69).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
IV. Rekening, dienst 1914, van de Gezondheidscommissie.
(Zie Ing. St. No. 70).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fokker. M. d. V. Een enkele vraag!
Ik heb geen gelegenheid gehad er de wet op na te zien en
daarom veroorloof ik mij een vraag. Omtrent de opmerking
van de Commissie van Financiën bleek mij, dat de post druk
werk zeer aanmerkelijk is overschreden.
Moet dit door de gemeente worden betaald, dan zou ik
bij de goedkeuring van de rekening, willen voorstellen, om
aan de Gezondheidscommissie mede te deelen, dat in het ver
volg belangrijke overschrijdingen niet meer kunnen worden
goedgekeurd door den Raad. Anders geeft het niets, of dit
al in het rapport van de Commissie van Financiën staat,
wanneer de Raad zonder eenige aanmerking de rekening moet
goedkeuren.
De Voorzitter. Het denkbeeld, dat de heer Fokker zich
van deze zaak vormt, is niet juist. Hier is niets overschreden.
Dit is niet een begrooting, maar eene raming. U kunt pas
aanmerking maken, wanneer de geheele post overschreden
is. Op een begrooting van de Gezondheidscommissie behoeft
geen afzonderlijke af- en overschrijving plaats te hebben. De
Gezondheidscommissie vraagt alleen goedkeuring van de be
grooting in haar geheel.
Wat de Commissie van Financiën ons vraagt is geheel iets
anders. Zij wil, zooals de heeren weten, een aparten post
maken voor het drukken van het jaarverslag, dus den post
Archief, Bibliotheek splitsen in twee postenden eenen post
voor hoogere drukkosten wat vermeerderen en den anderen
wat verminderen, dan kan men gemakkelijker zien of de raming
goed is. Daarop komt het neer. Op zichzelf is er geen aan
merking op de rekening te makenomdat er eene overschrij
ding van den een of anderen post is. Een ander geval is het,
wanneer de Commissie van Financiën bedoeld heeft een
vriendschappelijk advies te geven, want natuurlijk zou zij bij
een volgende begrooting kunnen zeggen: gij hebt de begroo-
tingsposten te hoog gemaakt. Maar nu de rekening eenmaal
de begrooting niet heeft overschreden, en binnen de grenzen
isis er geen reden voor den Raad om de rekening niet goed
te keuren. Burgemeester en Wethouders kunnen zich wel
vereenigen met het advies van de Commissie van Financiën
om de rekening goed te keuren en daarbij te kennen te geven,
wat de Commissie in het belang van de Gezondheidscommissie
zelve nuttig acht. In zooverre kunnen wij medegaan met het
advies en wij zijn van plan mede te deelen aan de Gezondheids
commissie, wat de Commissie van Financiën heelt geadviseerd.
De heer van der Pot. M. d. V. Mag ik met een enkel
woord aanvullen, hetgeen door U is gezegd. Er is een Ko
ninklijk besluit, naar ik meen ook aangehaald in de Schuur-
mans-editie van de Gezondheidswet, volgens hetwelk de
Gemeenteraad geen recht heeft om te eischen, dat voor af- of
overschrijving op posten van de begrooting eener Gezondheids
commissie vooraf goedkeuring wordt gevraagd.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het prae
advies besloten.
(De heer van *Gruting had tijdens de behandeling van dit
punt tijdelijk de vergadering verlaten).
V. Voorstel tot verhuring van het IJklokaal aan de Lam
mermarkt aan het Rijk.
(Zie Ing. St. No. 73.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VI. Voorstel tot verhuring van het perceel Lokhorststraat
n°. 22 aan de Wed. A. Christiaanse.
(Zie Ing. St. No. 81).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
Vil. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen
A. Giebing te Arnhem.
(Zie Ing. St. No. 77.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VIII. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van drie
boomen, staande op de Turfmarkt.
(Zie Ing. St. No. 78).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Botermans. M. d. V. Zouden Burgemeester en
Wethouders er niet voor te vinden zijn de boomen te laten
staan tot den winter? Het is nu geen tijd om boomen te