GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
51
IKOEKOMElr STUKKEN.
N°. 63. Leiden, 31 Maart 1915.
Door den Directeur van Gemeentewerken is onze aandacht
gevestigd op den toestand, die in de Sophiastraat en de
Heerenlaan zal ontstaan, wanneer binnenkort een aanvang
zal zijn gemaakt met de door de bouwvereeniging »de Goede
Woningvoorgenomen bebouwing.
Ten behoeve van den bouw der huizen aan de westzijde
der Heerenlaan werd indertijd overeenkomstig de gemeente
lijke voorschriften door de eigenaren het hun toebehoorend
gedeelte straat gerioleerd en bestraat, waarbij uit den aard
der zaak de gelegde bestrating verband moest houden met
de hoogte van de drempels der huizen aan de oostzijde der
laan. De weg verkreeg dientengevolge een onregelmatig pro
fiel, n.l. van het westen, alwaar de hoogte der straat
normaal wasafloopend naar de veel lager liggende oostzijde.
Wanneer nu evenwel de nieuwe huizen door de vereeniging
»de Goede Woning" aan de oostzijde zullen worden gebouwd
(zie de arceering met roode bies op de teekening) en de straat
daarlangs door de gemeente op normale hoogte zal zijn ge
legd, zal er langs de lijn A. B. C. een plotselinge overgang
ontstaan van het hooge naar het lage straatvlak.
De straat zal op die wijze voor alle verkeer ongeschikt zijn.
Het is derhalve noodzakelijk, dat het aan particulieren toe-
behoorende gedeelte straat wordt opgenomen, verhoogd en
herlegd, geheel in aansluiting aan de overige nieuw aan te
leggen wegen, op de teekening in bruin aangegeven.
Niet billijk komt het ons voornu de straat overeenkomstig
de gemeentelijke voorschriften door de eigenaren indertijd is
aangelegd, deze verandering, die een gevolg is van de nieuwe
werken, welke door de gemeente worden uitgevoerd, voor
hunne rekening te doen komen. Trouwens, ook de eigenaren
bleken hiertoe niet genegen. Wel hebben zij zich verbonden
hun eigendom kosteloos aan de gemeente over te dragen en
een kleine bijdrage in de kosten der verstrating te betalen,
aangezien zij door de overdracht ook van hun onderhouds
plicht worden ontheven. Deze bijdrage bedraagt voorzooveel
betreft de eigenaren van het in groen aangeduide gedeelte
der straat (P. H. Hoos en Wed. J. J. van Hoeken) ƒ50.— en
voorzooveel betreft den eigenaar van het zwart gekleurde
gedeelte (P. M. J. van Oerle) 25.—.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat
de overneming der gedeelten straat onder deze voorwaarden
in het belang der gemeente is. Heeft'toch geene overneming
plaats, dan zal men een hoogst ongelijk en onregelmatig
straatprofiel verkrijgen, gevaarlijk voor bet verkeer, slecht
voor de afwatering en niet in het belang dezer stadswijk met
hare verbeterde volkshuisvesting.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten de op de
situatieteekening in groen en zwart aangeduide gedeelten der
Heerenlaan, kad. bekend gemeente Leiden Sectie K no. 2589
en nis. 874 t/m. 878, zonder betaling van koopsom in eigen
dom en onderhoud bij de gemeente over te nemen, nadat
door de eigenaren van het groen gekleurde gedeelte een
bedrag van f 50 en door den eigenaar van het zwart gekleurde
gedeelte een bedrag van ƒ25 in de gemeentekas zal zijn gestort.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 64. Leiden, 31 Maart 1915.
Aangezien ons uit een rapport van den Directeur van
Gemeentewerken gebleken was, dat de sloot, gelegen tus-
schen de Prinsenstraat en de Gasthuislaan en loopende van
den Heerensingel naar de Ringsloot van den Stadspolder, zeer
verontreinigd was, verzochten wij, overeenkomstig het gevoe
len der Commissie van Fabricage, eene commissie, als be
doeld in art. 12 der verordening op wegen, lanen, straten
enz. en wateringen en slooten, een onderzoek in te stellen
naar den toestand dier sloot.
Haar advies kwam op het volgende neer.
De sloot stond vroeger in rechtstreeksche verbinding met
de sloot langs den Heerensingel, doch sedert deze gedempt
en gerioleerd is, werd die verbinding verbroken en is van
toevoer van versch water nagenoeg geen sprake meer. Alleen
aan het noordelijk uiteinde, uitkomende in de Ringsloot van
den Stadspolder, kan eenige waterverversching geschieden.
Het zuidelijk deel is daarvan verstoken, ook omdat tengevolge
van het inwerpen van allerlei stoffen door de bewoners der
aangrenzende perceelen, het bodempeil zich geleidelijk ver
hoogt, zoodat op sommige plaatsen bijna het geheele sloot-
profiel door deze stoffen is aangevuld. Reeds dikwijls werd
de sloot geschouwd en gereinigd, doch na korten tijd was ze
weder geheel vervuild.
De ingeworpen stoffen bezinken, naar der commissie geble
ken is, ten deele, terwijl zij overigens ontleed worden en in
rottenden toestand verkeeren. Zoowel het water als de bodem
en de lucht worden dientengevolge verontreinigd, weshalve
de sloot, zoo eindigt de commissie haar advies, als schadelijk
voor de openbare gezondheid moet worden beschouwd en
hare opruiming, in zonderheid voorzooveel betreft het gedeelte,
dat tusschen en achter de bebouwing gelegen is, en op de
teekening in rood is aangeduid, uit hygiënisch oogpunt nood
zakelijk moet worden geacht.
De Gezondheidscommissie, wier gevoelen wij over het voor
stel der Commissie inwonnen, kan zich daarmede volkomen
vereenigen.
Ook ons College komt het voor, dat de demping der sloot,
mede in verband met de verbetering der volkshuisvesting,
die in deze stadswijk binnenkort onder handen zal worden
genomen, in het belang der openbare gezondheid noodzake
lijk is, althans voorzooveel betreft het gedeelte, tusschen en
achter de bebouwing gelegen, en dat slechts door demping
op afdoende wijze in den bestaanden toestand verbetering
kan worden gebracht.
Wij geven U derhalve in overweging den eigenaren van
het op de teekening in rood aangeduide gedeelte van de
sloot, gelegen tusschen de Prinsenstraat en de Gasthuislaan,
te gelasten dit gedeelte sloot te dempen. Vervanging door een
riool wordt in casu niet vereischt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 65. Leiden, 31 Maart 1915.
Naar de Commissie voor het Marktwezen in haar in de
Leeskamer liggend rapport mededeelt, is de ruimte onder de
overkapping op de Lammermarkt in de laatste tijden wederom
te klein gebleken, om al de des Dinsdags ter markt aange
voerde vette varkens te plaatsen en is men dientengevolge
herhaaldelijk genoodzaakt geweest losse hokken buiten de over
kapping bij te plaatsen. Het behoeft natuurlijk geen betoog,
dat een dergelijke toestand op den duur niet kan worden
bestendigd, aangezien die losse hokken door de varkens worden
medegesleept.
Uitbreiding der overkapping acht de Commissie echter voor-
loopig niet noodig, indien slechts het bezwaar, dat de hokken
niet vaststaan, wordt opgeheven; Dit nu kan geschieden door
naast de overkapping palen te slaan en die zoo in den grond
te plaatsen, dat tusschen de palen hekken kunnen worden
gehangen. Ook met het oog op de beschutting tegen het
zonlicht behoeft niet tot vergrooting der kap te worden over
gegaan, aangezien de zware varkens bij voorkeur onder de
kap en de lichte voor export bestemde varkens, die beter tegen
het zonlicht bestand zijn, buiten de kap kunnen worden ge
plaatst.
In de 2e plaats dringt de Commissie er op aan de ver
lichting onder de kap te verbeteren, aangezien het onvoldoende
licht in den vroegen morgen reeds meermalen tot billijke
klachten aanleiding heeft gegeven.
De kosten van het overeenkomstig den wensch der Com
missie voor het Marktwezen plaatsen van een 96-tal houten
palen met losse hekken bewesten en buiten de overkapping,
waardoor 50 hokken kunnen worden gevormd, worden door
den Directeur van Gemeentewerken geraamd op ƒ950.
terwijl het aanbrengen van 5 halfwattlampen van 400 tot 600
N.K. per stuk, welke onder de overkapping zullen worden
opgehangen, door de Electriciteitsfabriek wordt begroot op
ƒ250.—. F
Wij kunnen ons met de door de Commissie voor het Markt
wezen voorgestelde verbeteringen volkomen vereenigen en wij
geven U mitsdien in overweging door vaststelling van nevens-
gaanden staat van af- en overschrijving een bedrag van
ƒ1200te onzer beschikking te stellen voor het maken van
een 50-tal hokken en het verbeteren der verlichting op de
vette varkensmark-t. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven
is thans nog ƒ49372.— beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 66. Leiden, 31 Maart 1915.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de krachtens
raadsbesluit van 17 December 1914 (Ingek. Stukken No. 260)
aangevraagde rij ksvoorschottena. van ten hoogste 65000.—
ten behoeve van de gemeente Leiden voor den aankoop van
terreinen aan den Heerensingel en aan en tusschen de Hee
renlaan eri de Gasthuislaan en voor het in orde brengen van