24 DONDERDAG 4 FEBRUARI 1915. gaat het in de particuliere bedrijven niet zoo gemakkelijk een betrekking te krijgen. Nu is 500 wel niet zulk een groot bedrag, zal men zeggen, maar toch is ten slotte mijn hoofdbezwaar hierin gelegen, dat dit bedrag ook weer mede moet worden opgebracht door menschen die tengevolge van de moeilijke tijdsomstandigheden hun inkomsten hebben zien verminderen in plaats van vermeerderen en hun lasten onge twijfeld reeds dit jaar zwaar zullen voelen drukken. Dit alles te zamen maakt hoewel het mij spijt voor den betrokken ambtenaar dat ik niet kan stemmen voor het voorstel van Burgemeesteren Wethouders, tenzij andere motieven worden aangevoerd, die mij alsnog van besluit zouden doen veranderen. De heer Briët. Ik zal stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, omdat ik meen, dat deze tijd voor salaris verhooging minder gepast is. Waar wij van alle zijden hooren aandringen op bezuiniging, waar men overal op voorgestelde verhoogingen is teruggekomen, daar acht ik het niet goed, dat nu deze verhooging wordt voorgesteld, waar tegen ik anders in normale omstandigheden geen bezwaar zou hebben. De heer Vergouwen. Ik sluit mij aan bij de vorige geachte sprekers en ik zou Burgemeester en Wethouders wel in over weging willen geven om hun voorstel nu terug te nemen en daarmede te wachten tot meer normale tijden. Om thans in dezen voor allen drukkenden tijd over te gaan tot ver hooging van salaris, acht ik niet goed. Wanneer de normale tijd is teruggekeerd, kunnen wij ook beter een vergelijking maken met de salarissen in andere gemeenten. De Voorzitter. De heer Sijtsma is begonnen te zeggen, dat het salaris is vastgesteld tusschen de grenzen van 300U. en 4500.- Nu zullen de heeren zich wel herinneren, dat dit gebeurd is tegen den zin van Commissarissen. Het vroe gere traktement werd vastgesteld tusschen de grens van 3000.en 4000.Commissarissen stelden toen voor die grenzen te wijzigen en daarvoor in de plaats te stellen 3500.en 4500.De heer Korevaar heeft indertijd verdedigd, dat het noodig was de salarissen te verhoogen. Het kwam er echter toen vooral op aan, dat men het salaris zou kunnen brengen op 4500.— en om taktische redenen hebben Commissarissen het minimum toen maar onveranderd gelaten doch het maximum gebracht op 4500.In plaats van 3500.— tot 4500.is het toen geworden 3000.— tot 4500.—. De heer Sijtsma heelt er de electriciteitsfabriek bij gehaald. Mijns inziens zeer ten onrechte. De electriciteitsfabriek is ten gevolge van allerlei omstandigheden enorm uitgebreid. Op den duur zal die fabriek heel goed rendeeren en mooie winsten geven. Wanneer men een kleinere fabriek gebouwd had, dan zouden misschien op dit oogenblik de uitkomsten nog beter zijn geweest. Nu komt dit later. Waren de uitkomsten thans heel goed geweest, dan had men wellicht gezegd: nu kan deze ambtenaar ook wel wat meer krijgen. Mag echter, nu die betere uitkomsten eerst wat later zullen blijken, de amb tenaar daaronder lijden, die juist door die groote uitbreiding zooveel meer werk heeft gekregen In verband met het gesprokene over de verhooging van den gasprijs, merk ik op, dat die door Commissarissen niet voor gesteld is met het oog op de uitbreiding van de electriciteits fabriek, maar alleen omdat de exploitatie van de gasfabriek door den hoogen kolenprijs en om andere redenen duurder is geworden. Op andere plaatsen is de gasprijs met één cent verhoogd en ik hoop, dat wij hier geen tegenstand zul len ondervinden, wanneer het ook hier eens noodig mocht worden den gasprijs nogmaals te verhoogen. Hiermede hebben wij echter op dit oogenblik niets te maken. Ook is er nog wat gezegd over het vrije gebruik van electrisch licht, dat de adjunct-Directeur heeft. Dat acht ik echter een heel kleine be looning. Dat is ook hierom gedaan, opdat hij in zijn woning proeven met nieuwe lampen zou kunnen nemen. In elk geval het is vrij licht en dat kunnen wij dus beschouwen als een emolument. Nu vraagt de heer Sijtsma, waarom de andere ambtenaren geen verhooging krijgen en deze ambtenaar wel. Wie heeft dat beweerd? De heer van Ammers krijgt geen periodieke verhooging, omdat ons reglement die niet kent, doch waar die periodieke verhoogingen wel bestaan, gaan zij ook door. Wat hier wordt voorgesteld, is alleen op te vatten als een nadere regeling van het traktement, eenigszins gelijk staande met een periodieke verhooging. De heer Briët zegt, dat wij in deze tijden geen trakte- mentsverhoogingen moeten toestaan. Dat ben ik met hem eens, maar wat is het bijzondere in dit geval? Dit, dat de Raad de limiet aangeeft en tevens daarbinnen nog rechtstreeks het traktement vaststelt. Staatsrechtelijk is dit een soort van abnormaliteit. In het algemeen moest de Raad de limiet stellen en ter beoordeeling van Commissarissen en Burgemeester en Wethouders moest de vaststelling van het traktement geschieden. Er zijn wel degelijk aan de gasfabriek verschillende ambte naren, die eene verhooging krijgen door de bevoegdheid van de Commissarissen om hun tractement vast te stellen. U weet, aan de gasfabriek worden altijd limieten vastgesteld en worden geen periodieke verhoogingen gegeven, omdat men degenen, die bijzonder hun best doen, dan wat meer kan geven, terwijl bij periodieke verhoogingen ijverigen en niet-ijverigen, knappen en niet-knappen over eenzelfde kam worden geschoren. Deze ambtenaar nu heeft een traktement van ƒ3000.— gehad, wat thans op ƒ3500 is gebracht. En wat de vergelijking met andere traktementen betreft, zou ik de heeren er opmerkzaam op willen maken, dat men hem niet als adjunct-Directeur moet beschouwen, maar meer als Directeur. Men heeft die twee bedrijven samengekoppeld, omdat men eerst erover dacht om naast de gasfabriek een klein electrisch fabriekje te plaatsen. Ik kan de heeren zeggen, dat behalve Amsterdam, Rotterdam en den Haag, de electriciteitsfabriek in Leiden de grootste bruto-ontvangsten heef', grooter dan in Nijmegen, Arnhem, Dordrecht e.a. Daaruit kunnen de heeren zien, hoe het bedrijf is uitge breid. En nu zal toch niemand beweren, dat de heer van Ammers een niet even verantwoordelijken en drukken werk kring heeft als bijv. de Directeur van de fabriek in Dordrecht, waar men ook geen electrische tram heeft. In Leiden is dit jaar ontvangen ƒ337.500.—, in Dordrecht volgens mij verstrekte op gaven ƒ170.000.En de Directeur in Dordrecht krijgt een salaris van ƒ4500 In Arnhem, waar het verbruik minder is de ontvangsten zijn daar slechts 210.000.ligt de grens van het traktement tusschen ƒ4500.en ƒ5500.En hier is de werkkring nog moeilijker, omdat de heer van Ammers tevens is adjunct-Directeur van de gasfabriek. Als de Direc teur van de gasfabriek ongesteld is, moet hij dezen ook vervangen. Als adjunct-Directeur moeten wij dus een even bekwaam man hebben als een Directeur op plaatsen, waar de beide bedrijven gescheiden zijn. Het zou misschien indertijd beter zijn geweest, wanneer wij twee afzonderlijke fabrieken hadden gemaakt, maar men heeft toen gedacht, dat het met die electriciteit niet zoo'n vaart zou loopen. De chef van de Electriciteitsfabriek moge den naam dragen van adjunci- Directeur, in werkelijkheid moet hij even bekwaam zijn als een Directeur. En waar wij zoo iemand hier nu hebben, moeten wij trachten hem te houden. De heer van Ammers is in de zaken volkomen tehuis, het is een hard werker, hij is niet alleen technisch ontwikkeld, maar hij is ook geheel op de hoogte van het administratieve werk en ik kan de verzekering geven uit persoonlijke ervaring, dat wij het laatste jaar een massa administratieve en fmancieele zaken hadden te regelen. Ik zou het dus jammer vinden, wanneer de heer van Ammers niet kreeg een salaris eenigszins in overeenstem ming met zijn werkkracht en met zijne capaciteiten. De laatste twee jaren zijn zijne werkzaamheden aanmerkelijk verzwaard, niet alleen ten gevolge van de administratie, maar ook door de groote uitbreiding van de fabriek. En dit zal te zijner tijd ook wel goede vruchten dragen. In 1914 zijn wij niet zooveel vooruit gegaan. Voor een deel ligt dit ook aan grootere zuinigheid, die overal is betracht. Maar toch zijn de bruto-ontvangsten van ƒ319.700.in 1913 gestegen tot ƒ367.000.— in 1914. De maand December bracht in 1913 nog geen 36000.op en in het afgeloopen jaar ruim ƒ50.000 En het aantal buitengemeenten, dat bediend wordt, nam steeds toe. Ik geloof werkelijk, dat men hier moet oppassen, dat de zuinigheid de wijsheid niet bedriegt. Het werkt zeer slecht op een bedrijf, wanneer men gestadige wisseling heeft van leider. Ik kan ook nog wel mededeelen, dat er geen verzoek om verhooging van traktement bij Commissarissen is inge komen, doch dat Commissarissen eigener beweging in overleg met den Directeur deze verhooging hebben voorgesteld, en dat geen der drie Commissarissen een oogenblik heeft ge aarzeld om dit voorstel over te brengen aan Burgemeester en Wethouders, dat wij alle drie er van overtuigd waren, dat den heer Ammers dat traktement toekwam en dat wij werke lijk verkeerd zouden doen om een wettige verhooging, die wij hier eenigszins kunnen opvatten als eene periodieke verhooging, te weigeren. Het zou geheel anders zijn, en dan zou ik met het gesprokene door den heer Briët medegaan, wanneer de heer Ammers reeds op zijn maximum stond, dat wij dan nog zijn traktement gingen verhoogen, maar wij lezen in de verorde ning, dat de limiet loopt van ƒ3000.tot ƒ4500. Het betreft hier eene verhooging, die verscheidene lagere ambtenaren op de gasfabriek ook hebben gekregen en die deze ambtenaar, als het systeem van periodieke verhooging bestond, ook gekregen zou hebben. De heer Sijtsma. In het laatste gedeelte van uwe rede, waarin U den persoon en de verdiensten van den heer van Ammers hebt gehuldigd en toen U van zijn werk sprak, was uw betoog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 6