20
DONDERDAG 4
FEBRUARI 1915.
n. 1. aan behoeftige schoolkinderen dagelijks een warm maal
voedsel te verstrekken;
dat H. H. Hoofden van Scholen, zoowel van openbare als
bijzondere daartoe opgaven inzonden tot een totaal aantal
van ongeveer 650 kinderen
dat dit aantal sedert is gestegen tot 700;
dat hunne geldmiddelen hun niet veroorloven aan hunne
verplichtingen tot half Maart te voldoenwanneer geen meer
deren finantiëelen steun wordt verstrekt;
dat het bedrag dezen winter noodig, bedraagt f 5500.—
en dat daarvan tot heden nog 3800.ongedekt is;
dat zij thans velerlei middelen aanwenden om exstra bijdra
gen te krijgen, en dat zij zich ook ter zake tot Uwen Raad
wenden
dat zij zich reeds in de maand Juni '14 tot U wendden
om verhooging van subsidie voor dit jaar, maar dat zij deze
aanvrage terugnamen bij monde van Uw medelid den heer
de Boer, in de vergadering van Uwen Raad van 29 October
en wel hoofdzakelijk hierom, omdat uitkwam in het praead-
vies door het Dagelijksch Bestuur uitgebracht op een adres
van den L. B. R. en de afdeeling Leiden der S. D. A. P. ons
steunende in ons verzoek, dat, wanneer onze vereeniging er
niet in mocht slagen voldoende geldmiddelen te verzamelen,
zij bij de Gemeente kon aankloppen om toekenning van een
exstra subsidie;
dat de buitengewone tijdsomstandigheden hen thans nopen
bij Uwen Raad te komen om exstra gelden, aangezien zij niet
over voldoende geldmiddelen beschikkenhoewel nog vele
pogingen worden aangewend het tekort zoo gering mogelijk
te doen zijn;
dat bij de behandeling der begrooting voor Uwe Gemeente
over het loopende jaar in de vergadering van 29 October
door Uwen Voorzitter te dezer zake werd te kennen gegeven,
dat onze vereeniging moet begrijpen, dat met «buitengewone
omstandigheden" in genoemd praeadvies wordt bedoeld, de
oorlogstoestand, zoolang die duurt;
dat zij dus met vertrouwen zich wenden tot Uwen Raad
en zij daarom de vrijheid nemen beleefd te verzoeken, hun
voor ditmaal eene zoodanige exstra subsidie te verleenen boven
en behalve de reeds 1500.toegestaan, als zal noodig
blijken aan het einde van het winterseizoen, zijnde ongeveer
half Maart a. s.
Hoogachtend
Namens de Vereeniging voornoemd,
A. I. Witmans, Mzn. Voorzitter.
M. M. Woud, Secretaris.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
7°, Verzoek van Burg. en Weth. van Culemborg om adhaesie
te betuigen aan een tot den Minister van Financien gericht
adres in zake de financieele verhouding tusschen Rijk en
Gemeente ten opzichte van de werkloosheidsverzekering.
De Voorzitter. Dit schrijven is door Burgemeester en
Wethouders reeds bij voorbaat in handen gesteld van het
Bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds om ons van
advies te dienen, waardoor waarschijnlijk een praeadvies van
Burgemeester en Wethouders, dat nog al werk geett, kan
worden bespaard. Het bestuur is zoo welwillend geweest dit
advies spoedig in te dienen. In het kort komt het hierop neer.
De gemeente Culemborg had geen werkloozenfonds, doch
zij ging in op het voorstel van de Regeering om voor den
duur der noodregeling betreffende de werkloosheidverzekering
een tijdelijk werkloozenfonds op te richten. Zooals de heeren
weten, heeft het Rijk zich bereid verklaard de helft van de
extra-kosten der noodregeling voor hare rekening te riemen.
Culemborg had echter behalve extra-kosten ook nog de gewone
kosten, die wij in Leiden niet hadden, omdat ons fonds a.1
vóór 1 Augustus 1914 bestond. In die gewone kosten deelt
het Rijk niet en dat is blijkbaar aan de gemeente Culemborg
tegengevallen.
Nu geloof ik niet, dat het op onzen weg ligt adhaesie te
betuigen aan dit adres, dat zijn ontstaan dankt aan een mis
rekening der gemeente Culemborg. Dergelijke tegenvallers
zullen ook andere gemeenten hebben, waar totnogtoe geen
werkloozenfonds bestond. Ik geloof dus het best te doen,
wanneer ik namens Burgemeester en Wethouders voorstel
om aan het gemeentebestuur van Culemborg te berichten,
dat wij aan dit adres geen adhaesie kunnen schenken, en wij
kunnen dit dan eenvoudig motiveeren hiermede, dat bij ons,
waar al zes jaar een werkloozenfonds bestaat, de toestand
geheel anders is. Wanneer men adhaesie wil hebben, dan
moet men die zoeken bij gemeenten, waar ook een tijdelijk
werkloozenfonds is opgericht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
8°. Verzoek van het Technisch-Handelsbureau, Max H. J.
Tummers, om inlichtingen betreffende den bouw der nieuwe
zweminrichting.
Wordt, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd.
9°. Verzoeken van verschillende personen om afschrijving
van plaatselijke directe belasting.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
10°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting
Worden gesteld in handen der Reclamecommissie.
11°. Verzoek van D. Slegtenhorst om ontheffing van de
betaling van plaatselijke directe belasting.
Wordt, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd.
De Voorzitter deelt voorts nog mede:
dat op 23 Februari a.s de verkiezingen zullen plaats hebben
van 5 en van 2 leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken
en dat in het stembureau zullen zitting hebben de heeren
Mr. A. van der Eist en Mr. C. W. van der Pot Bzn. met den
Burgemeester of wie hem vervangt.
Alle leden van den Raad kunnen als plaatsvervangers van
de heeren van der Eist en van der Pot optreden.
Aan de orde is thans:
I. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
van de verordening van 11 November 1880 (Gem. Blad
No. 2 van 1881), regelende het getal, de jaarwedden, de
benoeming en het ontslag der leeraressen en leeraren aan
de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden
b. inzake de opdracht van het onderwijs in de aardrijks
kunde in de le en 2e klasse der Hoogere Burgerschool
voor Meisjes.
(Zie lng. St. No. 16.)
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Pera. M. d. V. Ik weet niet of mijne opmerking
onder de algemeene beschouwingen valt, maar ik wilde even
verklaren, dat ik er bezwaar tegen heb, om volgens het voor
stel van Burgemeester en Wethouders het salaris te ver-
hoogen met ƒ300, gerekend over het jaar, vanwege het meerdere
werk, dat aan deze dame zal worden opgedragen. Zij werkt
van de 24-urige taak, die haar opgedragen zou kunnen
worden, slechts 16, en wanneer daar nu 4 uren bijkomen,
zou dit 20 worden, dus nog beneden het maximum van den
tijd, dien men van haar vragen kan. Om voor deze 4 uren
het salaris te gaan verhoogen met 300, lijkt mij niet nood
zakelijk. Gaarne zou ik willen vernemen, welke speciale
redenen er kunnen bestaan, om deze uitgave te wettigen.
Het gaat toch niet aan haar salaris nu reeds te verhoogen,
waar het haar op te dragen aantal werkuren nog vier beneden
het maximum blijft.
De Voorzitter. Uwe opmerking behoort feitelijk thuis bij
punt b en niet bij de algemeene beschouwingen over punta,
maar m.i. bestaat er geen bezwaar om algemeene beschouwingen
over a en b tegelijk te voeren, aangezien beide punten zoo
nauw verband houden met elkaar.
Zooals U gelezen hebt in de stukken, gaf tot nog toe de
leerares in de plant- en dierkunde ook les in de aardrijks
kunde. Nu Mej. Michelsen aftreedt, wordt het beter geacht
deze combinatie niet te continueeren en zullen de aardrijks
kunde-lessen worden overgenomen door Mej. Ligtenberg, waarbij
voor de gemeente echter de kosten niet hooger worden, daar
het salaris van de nieuwe leerares in de plant- en dierkunde
verlaagd wordt met de ƒ300.—, die vroeger voor het onderwijs
in de aardrijkskunde werden gehonoreerd.
theoretisch heeft de heer Pera wel eenigszins gelijk, maar
wij moeten hier de practijk ook onder de oogen zien. Toen
Mej. Ligtenberg hier kwam, had men twee leeraressen in de
aardrijkskunde, ieder met een eigen taak.
Wij hebben niet ook voorgesteld om het traktement van
Mej. Ligtenberg te verhoogen, maar wij vonden, dat het on
billijk zou zijn om haar geen tegemoetkoming te geven, nu
het geven van meerdere lesuren niet het gevolg is van uit
breiding der school of splitsing der klassen maar van opheffing
eener betrekking, die niet kon worden vermoed, toen Mej.
Ligtenberg hier kwam. Het betreft hier dus feitelijk het geven
van een gratificatie voor een tijdelijke waarneming van een
andere betrekking. Zooals de heeren weten, is er een voorstel
van Burgemeester en Wethouders te wachten tot verhooging
van de traktementen der leeraren en leeraressen bij het