28 DONDERDAG 4 FEBRUARI 1915. het voorstel, dat er veel goeds in zit, en dat het oude systeem, dat thans gehandhaafd blijft, zeer zeker nog wel is te ver beteren. Al trekt de heer van der Eist zijn voorstel dus in, van zijn werk zullen wij nog zeer veel kunnen profiteeren. Teekenen van instemming.) Punt 17 wordt hiermede van de agenda afgevoerd. XVIII. Voorstel in zake het in orde maken van het sport terrein aan den Zoeterwoudschen Singel. (Zie Ing. St. No. 29). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over- komstig het praeadvies besloten. XIX. Vaststelling van het 2e suppletoir kohier der plaat selijke directe belasting, dienst 1914. (Zie Ing. St. No. 18). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XX. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1914. (Zie Ing. St. No. 19.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over- komstig het praeadvies besloten. De Voorzitter. Hiermede is de agenda afgehandeld. Ik wenseh evenwel de heeren nog in een vergadering met ge sloten deuren bijeen te houden. Voordat wij echter daartoe overgaan, wensch ik te vragen, of een der leden nog iets in het belang der gemeente heeft in het midden te brengen? Zoo niet, dan schors ik thans de openbare vergadering en zal de deuren doen sluiten. De openbare vergadering wordt na eenigen tijd hervat. De Voorzitter. Ik zou nu verlof aan de heeren willen vragen om namens Burgemeester en Wethouders als spoed- eischend aan de orde te stellen een begrootingsstaat C, in uitgaaf f 5000 voor het inrichten van het terrein hoek Zijl en Stinks'oot tot baggerterrein en opslagplaats van vuilnis over een oppervlakte van 1.52.70 H.A. en in ontvangst f 2500 zijnde een bijdrage volgens afspraak met den pachter in de helft dier kosten en de overige 2500 uit leening. De zaakis, dat wij meenden deze zaak te moeten aanhou den, totdat eerst de aanbesteding zou hebben plaats gehad. Die heeft plaats gehad en de laagste inschrijver vraagt thans f 4478. Ik kan de heeren mededeelen, dat de kosten vroeger bij een zeer globale raming f 2000 a f 3000 werden geschat. Het zal dus duurder worden, maar het aandeel van den pachter blijft ook thans de helft. Alles bijeengenomen zal het de rente en aflossing slechts weinig meer bezwaren. Vinden de heeren goed, dat het voorstel tot vaststelling van dezen begrootings staat als spoedeischend wordt behandeld? Zonder hoofdelijke stemming wordt tot dadelijke behande ling besloten. De Voorzitter. Mag ik nu vragen, hoe de Commissie van Financiën over het voorstel denkt? De heer Bosch. M. d. V. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen den staat. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethoudeis besloten. De Voorzitter. Verder vraag ik verlof om als spoedeischend nog een ander voorstel aan de orde te stellen, betreffende een personeele toelage aan een ambtenaar. Vinden de heeren goed dit voorstel als spoedeischend te behandelen Zonder hoofdelijke stemming wordt tot dadelijke behande ling besloten. De Voorzitter. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders strekt om aan den Ingenieur van Gemeentewerken, den heer W. M. Dudok, een jaarlijksche personeele toelage te geven van f 400.met ingang van het tijdstip, waarop hij zal gedemobiliseerd zijn. De heer Heeres. M. d. V. Ik zal met veel genoegen stem men voor het voorstel om den heer Dudok deze personeele toelage te geven, in te gaan op het door U aangegeven tijd stip. Ik wil dit echter niet doen, zonder nog eerst even terug te komen op de stem, die ik heb uitgebracht in zake de verhooging van salaris, die was voorgesteld ten aanzien van den heer van Ammers. Ik heb tegen die verhooging gestemd, zonder mijn stem te motiveeren en dat wel, omdat onder de leden, die over dat voorstel hadden gesproken, er ook waren, die mijne motieven daartegen reeds hadden in het midden gebracht, en ik derhalve in herhalingen zou hebben moeten treden. Daarin ligt evenwel niet opgesloten, dat ik mij zou hebben vereenigd met al de motieven, die tegen die verhooging zijn aangevoerd, zoo o. a. niet met het motief, dat met het oog op de tijdsomstandigheden niet zou mogen worden overgegaan tot verhooging van traktement. Heteenige motief, waarom ik gestemd heb tegen die verhooging is, dat de heer van Ammers nog zoo kort in functie is, en dat hij onmiddellijk 500.meer heeft gekregen dan het minimum aan de betrekking verbonden. Een verhooging op dit oogen- blik al, kwam mij dus niet voldoende gemotiveerd voor. Dit geldt niet ten aanzien van de voorgestelde personeele toelage voor den heer Dudok, die mij voorkomt wel degelijk gemotiveerd te zijn, door het geringe traktement, dat aan deze betrekking is verbonden. Ik verklaar dus, dat ik tegen de verhooging van den heer van Ammers stemmende, dit niet heb gedaan uit mindere waar deering van zijn diensten. Op grond van hetgeen nu door Burgemeester en Wethouders is gezegd en op grond ook van hetgeen ik elders daaromtrent heb vernomen, is mijne waardeei'ing voor de capaciteiten van den heer van Ammers zeer groot. De heer Pera. Bij de behandeling van het voorgaande voor stel ben ik bij het uitbrengen van mijn stem wel geleid door de tijdsomstandigheden. Men kan er verschillend over oordeelen of die tijdsomstandigheden ten opzichte van de behandeling van voorstellen tot verhooging van salarissen, in aanmerking moeten worden genomen, ja dan neen. Een feit is het echter, dat op het oogenblik verschillende colleges, het Rijk, de Pro vincie, verschillende gemeentebesturen, er wel rekening mede houden, Ik wil dit nu weer even zeggen, omdat ik mijn stem, die ik tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders zal uitbrengen, niet wensch beschouwd te zien als gericht tegen den heer Dudok. Allerminst; maar ik meen, dat de tijdsomstandigheden nu medebrengen, dat men met het verhoogen van salarissen in dezen tijd voorzichtig moet zijn. Verhoogde salarissen verzwaren noodwendig den belastingdruk, want ook alle gemeente-ambtenaarsbezoldigingen moeten ten slotte komen uit de zakken der burgers. En waar het nu geconstateerd is, dat over het algemeen de inkomens zeer zijn verminderd, daar meen ik, dat het in dezen tijd moeilijk gaat om te besluiten tot traktementsverhoogingen. Hoe gaarne ik ook, wanneer wij in betere conditie waren, zou medegaan om den heer Dudok de voorgestelde verhooging te geven, op dit oogenblik moet ik er bezwaar tegen maken mij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders te vereenigen. De heer Briët. Ik wensch mij aan te sluiten bij hetgeen de heer Pera heeft gezegdik zal tegen dit voorstel stemmen op gelijke gronden, als waarop ik gestemd heb tegen het voor stel om den heer van Ammers een verhooging toe te staan. In normale omstandigheden zou ik vóór het voorstel hebben gestemd. De heer Sijtsma. M. d. V. Ook ik zal op vele van de straks bij de behandeling van het voorstel betreffende de ver hooging van den heer van Ammers, door mij aangevoerde gronden, stemmen tegen dit voorstel. Ik meen bovendien dat er een grens is voor de salarissen, waarmede Leiden zijn amb tenaren moet bezoldigen. Wanneer wij de ambtenaren daar mede niet kunnen houden, dan zullen we ons daarbij moeten neerleggen en hopen, dat wij wel weer andere ambtenaren zullen krijgen, die even geschikt voor hun betrekking zullen zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en met 13 tegen 8 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heerenvan der Pot, van Gruting, van Hamel, Bots, van der Lip, Fischer, Heeres, Botermans, Korff, de Boer, Bosch, Roem en Hartevelt. Tegen stemmen de heeren Timp, Pera, Vergouwen, Sijtsma, van der Eist, Driessen, van Tol en Briët. (De heeren Zwiers, Korevaar, Hoogenboom en P. J. Mulder hadden inmiddels de vergadering verlaten). Niemand daarna meer het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 10