8
hun geheel vreemd of bijna geheel vreemd medicus zullen
aantreffen. Liever komen zij dan nog, op aandringen van het
hoofd, aan de school. Met het hoofd toch, die hun vertrou
wen geniet en van wien zij door hunne kinderen dikwijls
hooren, staan zij in nauwer contact, dan met den schoolarts,
die slechts enkele malen hunne kinderen ziet.
De hoofden van scholen verleenen aan de schoolartsen in
deze gaarne hunne medewerking in het belang van het
onderwijs en de - aan hunne zorgen toevertrouwde kinderen.
Geregeld houden zij den schoolarts op de hoogte van het
gevolg, dat door de ouders aan zijne wenken is gegeven,
zooals trouwens ook art. 8 der bestaande verordening voor
schrijft. Minder juist is derhalve de bewering van den geach-
ten voorsteller, dat, wanneer het kind eenmaal is onderzocht
door den schoolarts, deze er verder buiten blijft. Een en ander
is meer uitvoerig te lezen in het door de hoofden der open
bare lagere scholen uitgebrachte rapport.
De resultaten van het tegenwoordig door de schoolartsen
uitgeoefende geneeskundig toezicht zijn dan ook verre van
ongunstig. In vergelijking met gemeenten als Groningen en
's Gravenhage, waarop de voorsteller zich beroept ter aan
prijzing van zijn stelsel, zijn de resultaten zelfs gunstig te
noemen, zooals in het rapport van het college van school
artsen wordt aangetoond, in welk rapport de schoolartsen er
tevens op wijzen, dat hunne jaarverslagen een ongunstig
beeld geven van het gevolg, dat aan hunne adviezen wordt
gegeven, aangezien het meermalen voorkomt, dat aan opmer
kingen bij het onderzoek in Juni gemaakt, eerst gevolg wordt
gegeven in Juli, dus na afsluiting van het onderzoekingsjaar
op 30 Juni.
Uit deze gunstige resultaten van het geneeskundig toezicht
op de leerlingen der lagere scholen kan zeker niet worden
geconcludeerddat het hier ter stede ingevoerde schoolonder
zoek achterstaat bij de onderzoekingen en de besprekingen
met de moeders op het bureau van den schoolarts, zooals
de heer van der Eist voorstelt. Wenscht men echter eenig
contact met den schoolarts voor de ouders of de moeder
mogelijk te makendan zou dit bij behoud van het bestaande
stelsel volgens de schoolartsen kunnen geschieden door een
enkele maalten hoogste éénmaal per weekeen spreekuur-
te houdenwaarop de ouders der zieke kinderen inlichtingen
van den schoolarts kunnen ontvangen.
Het bestaande stelsel verzet zich evenmin tegen eene uit
breiding van de taak der schoolartsen in dien zindat ook
het hygiënisch toezicht op de scholen aan hen wordt opge
dragen. Naast het vestigende van het geneeskundig toezicht
op een breederen grondslagbreekt de heer van der Eist
ook hiervoor een lans. Eene dergelijke uitbreiding van den
werkkring der schoolartsen, waartoe Uwe Vergadering over
eenkomstig ons advies bij de invoering van het instituut der
schoolartsen niet meende te moeten overgaanachten wij nog
steeds niet noodig, aangezien het hygiënisch toezicht reeds
van Rijkswege wordt uitgeoefend.
De overige werkzaamhedendie in de toelichting nog worden
opgenoemd als geschikt, om aan den beroepsschoolarts te
worden opgedragen, kunnen wij buiten beschouwing laten,
aangezien de voorsteller die zelf niet in zijn ontwerp heeft
opgenomen, teneinde zooveel mogelijk te streven naar aan
passing aan den bestaanden toestand. Slechts zij het ons
vergund op te merken dat, nu wij de taak waarmede de
beroepsschoolarts volgens de ontwerp-verordening zou worden
belast, reeds te zwaar vinden voor één man, er o. i natuur
lijk geen sprake van kan zijn hem nog bovendien die verdere
werkzaamheden, in het bijzonder het toezicht op de bewaar
scholen, waarop de Plaatselijke Schoolcommissie, de Gezond
heidscommissie en de hoofden van scholen aandringen, op
te dragen. Bij het bestaande stelsel kan uitbreiding van het
toezicht veel gemakkelijker plaats vinden, indien slechts een
vierde schoolarts wordt aangesteld.
Nog een andere reden doet ons de voorkeur geven aan
het bestaande stelsel. De heer van der Eist noemt het blij
kens zijn toelichting een voordeel, dat de beroepsschoolarts
zichin tegenstelling met de tegenwoordige titularissen, uit
sluitend kan wijden aan zijn taak als schoolarts. De gegrond
heid van deze opmerking kunnen wij niet toegeven. O. i toch
verdient het verre de voorkeur, dat een schoolarts de ge
wone praktijk blijft uitoefenen, aangezien wij vreezen, dat
hij anders zich te eenzijdig zal ontwikkelen en niet even goed
als een gewone medicus in staat zal zijn tot het constateeren
der ziekten en gebreken bij de leerlingen der school, hoe
bekwaam hij ook overigens moge zijn. Natuurlijk zou dit
euvel eenigermate kunnen worden verholpen door den be-
roepsschooiarts toe te staan consultatieve praktijk en spreek-
urenpraktijk uit te oefenendoch, zooals wij reeds hebben
opgemerkt, achten wij de taak, die de heer van der Eist in
zijne ontwerp-verordening den schoolarts wil opdragen de
verdere werkzaamheden, waarvan in de toelichting sprake
is, laten wij hier buiten beschouwing veel te zwaar voor
één persoon, indien hem wordt vergund die praktijk uit te
oefenen.
Indien hem de uitoefening daarvan echter niet wordt toe
gestaan, dan is naar ons oordeel het voorgestelde traktement
van f 4000 'sjaars veel te laag voor een zoo veelzijdig ont
wikkeld man, als de heer van der Eist zich voorstelt tot
schoolarts te benoemen. Een man. die in staat moet worden
geacht een taak te vervullen, als in de toelichting uiteen
gezet, kan o i. aanspraak maken op een traktement van ten
minste 6000 Voor eene geringere bezoldiging zal men
of geene goede kracht krijgen, of iemand, die zoo spoedig
mogelijk naar een hooger bezoldigde betrekking zal uitzien.
Behalve een schoolarts zal echter bij aanneming van het
voorstel van den heer van der Eist ook nog een bedrag van
500.a 700.'s jaars voor een klerk ten laste der
gemeente komen, terwijl de inrichting van het bureau voor
den schoolarts eenige uitgaven zal medebrengen en een of
meer assistenten zullen moeten worden aangesteld, niet alleen
om den schoolarts in drukke tijden, b.v. bij epidemieën, bij
te staan, doch ook om hem te vervangen bij ziekte. Thans
neemt bij ziekte van een der schoolartsen een zijner collega's
zijn dienst waar, doch bij aanstelling van één beroepsschool
arts zal men vooraf voor een vervanger moeten zorgen, wien
men, aangezien zij zich tevoren met het werk vertrouwd
moet maken, een vaste bezoldiging zal moeten toekennen.
De jaarlijksche uitgaven zullen dus belangrijk hooger zijn,
dan bij het tegenwoordige stelsel, nu ieder der 3 school
artsen slechts 500.— 'sjaars ontvangt. Zelfs indien dus te
eeniger tijd tot de aanstelling van een vierden schoolarts
mocht worden besloten, zullen de uitgaven nog aanzienlijk
lager zijn, dan bij aanneming dei- ontwerp-verordening.
Het bovenstaande samenvattende, komen wij dus tot de
conclusie, dat de resultaten van het tegenwoordige genees
kundige toezicht op de leerlingen der lagere scholen alleszins
gunstig zijn te noemen en dat de uitbreiding, welke de heer
van der Eist door de aanstelling van een beroepsschoolarts
aan het toezicht zou willen geven, öf in de praktijk reeds
bestaat, öf even goed, zoo niet beter en met minder kosten,
is in te voeren, wanneer men daartoe wenscht over te gaan.
Dit voor oogen houdende, kunnen wij geen vrijheid vinden
Uwe Vergadering te adviseeren mede te gaan met een voor
stel, dat, hoe goed ook bedoeld, de gemeente in deze dure
tijden op belangrijk hoogere, jaarlijks terugkeerende, uitgaven
zou komen te staan, een voorstel, waaraan zoo groote nadeelen
verbonden zijn en bij invoering waarvan de waarschijnlijkheid
groot zou zijn, dat de besturen van bijna alle bijzondere scho
len het nog betrekkelijk kort geleden ingestelde toezicht niet
langer uitgestrekt zouden wenschen te zien over de leerlingen
hunner scholen.
De verschillende artikelen der ontwerp-verordening hebben
wij hier riiet in bijzonderheden besproken, aangezien het ons
raadzaam voorkwam, dat allereerst eene principieele beslissing
inzake het stelsel door U werd genomen.
Wij geven U dus thans, onder verwijzing naar de hier
achter afgedrukte rapporten, in overweging te besluiten niet
over te gaan tot de invoering van het in de ontwerp-ver
ordening belichaamde stelsel. Bij eventueele verwerping van
dit voorstel, zullen wij U gaarne ons gevoelen over de
verschillende artikelen doen kennen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 8 Maart 1913.
Aan den Gemeenteraad.
Mijne Heeren.
Bij dezen heb ik de eer bij U in te dienen een ontwerp
verordening, regelende het geneeskundig en hygiënisch toe
zicht op de openbare en bijzondere scholen en den werkkring
van den Schoolarts.
Hoogachtend
Uw medelid
A. VAN DER ElST.
ONTWERP-VERORDENING, regelende het geneeskundig en
hygiënisch toezicht op de openbare en bijzondere
scholen en den werkkring van den schoolarts.
Artikel 1.
Van gemeentewege wordt een geneeskundig en hygiënisch
toezicht uitgeoefend op de openbare en bijzondere scholen
op de bijzondere scholen echter slechts in zoover de besturen
dier scholen daartoe aan Burgemeester en Wethouders het
verzoek doen, onder overlegging eener verklaring, dat het