22
Bijlage YI.
Leiden, den 9 Maart 1914.
In beleefd antwoord op Uw geëerde missive No. 10/110,
dato 4 Maart, j.l., hebben we de eer U mede te deelen, dat
we de voorkeur geven aan het geneeskundig toezicht, zooals
dit tot heden op onze school werd uitgeoefend boven het door
den Heer Mr. A. v. der Eist ingediend Ontwerp verordening,
regelende het geneeskundig en hygiënisch toezicht op de
openbare en bijzondere scholen in deze Gemeente.
Het Bestuur der R.K. parochiale Jongensschool
a/de Haarlemmerstraat.
P. L. Dessens, Voorzitter.
C. 11. G. van der Bergh, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Bijlage VI».
Leiden, 4 April 1914.
Aan Edelachtb. Heeren Burgemeester en
Wethouders der Gemeente Leiden.
Edelachtb. Heeren,
In antwoord op de door Uw college onder dagteekening
van 4 Maart met verzoek om advies ons toegezonden concept
verordening op 't medisch schooltoezicht heeft het Bestuur
der Vereeniging tot oprichting en instandhouding van Scholen
voor L. en M. U. L. O. op Geref. grondslag de eer het volgende
onder Uwe aandacht te brengen.
In de nu geldende verordening is als hoofddoel van de
werkzaamheid der schoolartsen in art. 3 aangegevenhet
onderzoek naar die aandoeningen, die gevaar of schade kunnen
veroorzaken voor andere leerlingen. Slechts in de tweede
plaats is den schoolarts opgedragen de afwijkingen, die hij
bij zijn bezoek op school bij de leerlingen aantreft, aan de
ouders te doen bekend maken en hun te doen aanraden hun
kinderen onder geneeskundige behandeling te stellen.
In de nu voorgestelde verordening wordt dit laatste de
voornaamste taak van den schoolarts zoo zelfs, dat zijn werk
zaamheden niet voornamelijk op de school, maar op zijn spreek
uur zullen plaats vinden, waar een volledig geneeskundig
onderzoek van schoolkinderen zal verricht worden, gevolgd
natuurlijk door de hieruit voortvloeiende therapeutische
raadgevingen.
Afgezien van de practische moeilijkheden, hieraan ver
bonden, heeft het Bestuur voornoemd tegen deze algemeene
strekking der verordening zeer ernstig bezwaar. In de eerste
plaats, omdat op die wijze de zorg voor den gezondheids
toestand der kinderen van de ouders op den van gemeente
wege aangestelden schoolarts wordt overgedragen. Niet hij,
maar de geneeskundige ter keuze der ouders dient dit onder
zoek te verrichten. Alleen, indien de ouders door onvermogen
of door nalatigheid in gebreke blijven, kan er sprake zijn
van overheidszorg voor den individueelen gezondheidstoestand
der jeugd, doch ook dan, en dat is van het Bestuur het tweede
bezwaar, ligt dit niet op het terrein van de school, doch dient
hierin door wijkverpleging of op andere wijze te worden
voorzien.
Waar het Bestuur derhalve tegen het algemeene beginsel
der voorgestelde verordening overwegende bezwaren heeft,
meent het zich van advies over de afzonderlijke artikelen te
mogen onthouden.
Waar bovendien het instituut der schoolartsen, zooals U
bekerui is, nog slechts korten tijd zijn intrede in de scholen
der vereeniging heeft gedaan, schijnt het het Bestuur onge-
wenscht de nu geldende verordening, wier beginsel en wer
king het beaamt, uit te breiden.
Het Bestuur voornoemd
J. W. H. Rotteveel, Voorz.
J. Schaap Hz., Secr.
Bijlage VIb
Leiden, 9 April 1914.
Namens het Schoolbestuur heeft ondergeteekende de eer
te berichten, dat de ontwerp-verordening op het geneeskun
dig toezicht hun geen aanleiding geeft tot opmerkingen.
Het Hoofd der School,
P. H. Snijders.
Aan het Gemeentebestuur van Leiden.
Bijlage YIc.
Leiden 18 April 1914.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Naar aaideiding van uw verzoek om advies omtrent de
ingediende ontwerp-verordening, regelende het geneeskundig
en hygiënisch toezicht op de openbare en bijzondere scholen,
van Mr. A. van der Eist heeft het Bestuur der Vereeniging
voor Christl. Onderwijs ten behoeve van On-Minvermogenden
Alhier de eer u het volgende te berichten.
Eenparig is het Bestuur van meening, dat dit ontwerp
verwerpelijk is. Het heeft immers niets minder tot strekking,
dan de ouders van de zorg en de verantwoordelijkheid voor
de gezondheid hunner schoolgaande kinderen te ontheffen, en
dus aan de gemeentelijke overheid een taak op te dragen,
die van Godswege aan de ouders is opgelegd. Eene uitlating
van den Haagschen Schoolarts, Dr. Pigeaud te vinden op
bladzij 13, onder art. 10 van het ontwerp spreekt in dit
opzicht boekdeelen: »De moeders krijgen dan meteen respect
voor de autoriteit van den schoolarts
De invoering van het voorgestelde systeem zou voor orlze
scholen onoverkomelijke bezwaren scheppen.
Bovendien, verandering van systeem is in Leiden niet
noodig. De voorsteller van de wijziging, Mr. A. van der Eist,
hoopt wel door aanneming van zijn ontwerp te bereiken, dat
ouders die zich nu nog onthouden van het zoeken van ge
neeskundige hulp tegen niet-besmettelijke ziekte hunner kin
deren, zich voortaan wel van die hulp zullen verzekeren en
dit is zelfs het hoofddoel dat hij wil bereiken, doch in hun
verslag over 1 Juli 19111 Juli 1912 schrijven de school
artsen de Jong en Blote alhier: «Dat er nog een zeker per
centgehalte overblijft, dat zich blijft onthouden om genezing
te zoeken voor de kinderen, is zeker te betreuren; doch wij
hebben de overtuiging gekregen, dat de aard van het genees
kundig toezicht, zooals dit in Leiden bestaat, hieraan geen
schuld heeft, daar in die steden, waar dit onderzoek is op
gedragen aan speciale schoolartsenwaar het geneeskundig
onderzoek op niet-besmettelijke ziekten ook in de instructie
is opgenomen, het resultaat hetzelfde is."
De hoofden onzer scholen zijn over de wijze waarop het
toezicht hier tot nu toe wordt uitgeoefend zeer tevreden, ook
over het resultaat dat bereikt wordt. Gevallen waarin aan de
waarschuwing van den schoolarts, gesterkt desnoods door
hunnen aandrang, geen gehoor wordt gegeven, behooren tot
de uitzonderingen.
Met hoogachting,
Namens het Bestuur voorn.:
J. Hoogenraad, Vice-voorzitter.
A. Couvee, Secretaris.
Bijlage Via.
Leiden, 27 April 1914.
Weledelachtbare Heeren,
Het Bestuur der Bijz. School voor M. U. L. O. aan het
Noordeinde alhier, door Uw geacht College om advies gevraagd
ter zake van de door den Heer Mr. A. van der Eist ingediende
Ontwerp-verordening, regelende hetgeneeskundig en hygiënisch
toezicht op de Openbare en Bijzondere Scholen in deze Gemeente,
heeft de eer te Uwer kennis te brengen, dat het meent de
invoering van de in bedoelde ontwerp-verordening voorge
stelde regeling ten sterkste te moeten ontraden.
Hoewel de zorg voor de Volkshygiëne ten hoogste waar-
deerende, is het van gevoelen, dat deze bemoeiing haar
bepaalde grenzen moet kennen en dat moet worden toegezien,
dat die grenzen worden geëerbiedigd.
Naar zijn oordeel nu wordt in de voorgestelde verordening
een bedenkelijke uitbreiding gegeven aan het Instituut
«Medisch Schooltoezicht". Terwijl toch onder de thans vigeerende
regeling als hoofddoel van het Medisch Schooltoezicht wordt
aangegeven: het bestrijden van het gevaar, dat den kinderen
op de school door besmetting of anderszins dreigt, zou nu de
taak van den Schoolarts wordenhet hygiënisch toezicht in
den ruimsten zin en zou alzoo de zorg en de verantwoorde
lijkheid voor de gezondheid hunner schoolgaande kinderen
worden afgenomen van de ouders, wier recht en plicht het
alleen is die zorg en die verantwoordelijkheid te dragen.
Dit bezwaar wordt te meer onoverkomelijk, naarmate een
en ander gepaard zou gaan met een niet te verdedigen in
krimping van de vrijheid zoowel van ouders als van school
besturen.
1
R. K. Paroehiale school le klasse
voor M. TT. L. O.
Rapenburg 48.