164t
verkoopen van ten verkoop bestemde eet- of drinkwaren een
werkplaats, lokaal of erf te gebruiken, nadat aan den ge
bruiker door Burgemeester en Wethouders is aangezegd, dat
de werkplaats, het lokaal of het erf voor een dier doeleinden
ongeschikt is geoordeeld.
Art. 8.
Ieder, die aan het hoofd staat van een inrichting, waar ten
verkoop bestemde eet- of drinkwaren worden bereid, bewaard,
bewerkt of verkocht, is verplicht te zorgen, dat de werk
plaatsen, lokalen of erven, waar zulks geschiedt en de voor
werpen met behulp waarvan de bereiding, bewaring, bewer
king of verkoop plaats heeft, of die daartoe bestemd zijn, in
behoorlijk zindelijken staat verkeeren en dat de eet-of drink
waren niet verontreinigd worden.
Art. 9.
Het is verboden voor het bereiden, bewerken, bewaren of
verkoopen van ten verkoop bestemde eet- of drinkwaren een
gebouw of erf in gebruik te hebben, waar een ander middel
van watervoorziening aanwezig is dan de duinwaterleiding.
Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in
dit artikel ontheffing verleenen. Aan deze ontheffing kunnen
voorwaarden worden verbonden.
Art. '10.
Ieder, die ten verkoop bestemde eet- of drinkwaren bereidt,
bewerkt, bewaart of verkoopt is verplicht te zorgen, dat voor
het reinigen van gereedschappen, vaatwerk of andere voor
werpen, welke hij tot de uitoefening van dat bedrijf in gebruik
of voorhanden heeft, geen ander water aangewend wordt dan
uit een krachtens artikel 9 toegelaten middel van water
voorziening.
Art. 11.
De ambtenaren der gemeentepolitie èn die van den keurings
dienst van eet- en drinkwaren zijn in het bijzonder belast
met het opsporen van de overtredingen dezer verordening en
bevoegd deswege proces-verbaal op te maken.
Hun wordt de last verstrekt om ter handhaving der be
palingen dezer verordening zöo noodig de woningen, winkels,
verkooplokalen, bergplaatsen, vaartuigen en erven ook tegen
den wil van den bewoner binnen te treden of te betreden,
mits met inachtneming van de bepalingen der Wet van 31
Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83) de uitvoering van dezen
last zal te allen tijde mogen plaats hebben.
Art. 12.
De overtreding van de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10
dezer verordering wordt gestraft met een geldboete van ten
hoogste vijf en twintig gulden of hechtenis van ten hoogste
zes dagen.
Art. 13.
Elke overtreding van de in artikel 12 genoemde artikelen,
waarop eene onherroepelijke veroordeeling is gevolgd, wordt
in een of meer der plaatselijke dagbladen bekend gemaakt
met vermelding van den naam en de woonplaats van den
overtreder, den aard der overtreding en de dagteekening van
het proces-verbaal en van het vonnis.
Met onherroepelijke veroordeeling wordt gelijkgesteld be
taling van de opgelegde boete.
Art. 14.
Bij het in werking treden dezer verordening vervalt de
verordening van 20 Juni 1901 (Gemeenteblad No. 10).
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 271. Leiden, 11 December 1914.
Op 31 December a. s. eindigt de huur van het weiland be
noorden de Decimastraat en beoosten de Kooilaan, hetwelk
laatstelijk krachtens raadsbesluit van '18 December 1913 werd
verhuurd aan C. de Graaf, landbouwer alhier, tegen een
huurprijs van 275.per jaar.
Aangezien de plannen voor den aanleg van een volkspark
op dit terrein nog niet aan Uwe Vergadering ter vaststelling
kunnen worden aangeboden, komt het ons met de Commissie
van Fabricage gewenscht voor, het land wederom onder de
bestaande voorwaarden aan den tegen woordigen huurder, die
tot wederinhuring bereid is, te verhurenkrachtens die voor
waarde heeft de gemeente toch het recht de huur te allen
tijde op te zeggen, mits drie maanden tevoren daarvan kennis
gevende.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten het weiland
benoorden de Decimastraat en beoosten de Kooilaan, kada
straal bekend onder Sectie K nis 544, 545, 2341 en 2685 ge
deeltelijk, wederom voor den tijd van één jaar, ingaande 1
Januari 1915, te verhuren aan C. de Graaf, landbouwer alhier,
tegen een huurprijs van ƒ275.per jaar en verder onder de
bestaande voorwaarden. t
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 272. Leiden, 11 December 1914.
In verband met een door hem aangevraagde vergunning
tot het bouwen van een woonhuis aan den Hoogen Rijndijk
op het perceelkad. bekend onder Sectie M no. 3048, heeft
1. J. Lolkes de Beer zich bereid verklaard een deel van dat
perceel, ter grootte van 5 Mz, zonder eenige kosten voor
de gemeente aan haar in eigendom over te dragen, aangezien
de voorgevel van het huis anders niet aan een weg of straat,
die aan de gemeente toebehoort, zou komen te liggen, en
hem dientengevolge geen vergunning tot bouwen zou kunnen
worden verleend. Ook de kosten van verharding zal hij voor
zijne rekening nemen.
Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College
bestaat tegen de overneming bezwaar en wij geven U mits
dien in overweging het op de situatie in geel aangeduide
strookje grond, ter grootte van 5 M2 en deel uitmakende
van het perceel kad. bekend onder Sectie M no. 3048, zonder
eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud
bij de gemeente over te nemen, onder voorwaarde, dat de
door de gemeente te maken kosten van verharding, dezerzijds
geschat op f 10, vooraf door den heer Lolkes de Beer in de
gemeentekas worden gestort.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 273. Leiden, 11 December 1914.
Ook door den eigenaar van het noordelijk gedeelte der
Buitenlaan, den heer N. Kret, is thans, blijkens nevensgaand
adres, de wensch te kennen gegeven, om zijn eigendom aan
de gemeente te mogen overdragen.
Dit gedeelte, kad. bekend onder Sectie K No. 2492, grenst
ten zuiden aan het in Uwe Vergadering van 22 October jl.
overgenomen gedeelte der Buitenlaan en is op de situatie in
bruine kleur, en voorzoover de eigendom zich ook over de
halve breedte der Ringsloot van den Stadspolder uitstrekt, in
blauwe kleur, aangeduid. Het is behoorlijk gerioleerd en ge
deeltelijk bestraat, terwijl de kosten van het volledig in orde
maken der straat ten bedrage van 185.inmiddels door
adressant in de gemeentekas zijn gestort.
Aan de overneming staat dus niets meer in den weg en
wij geven U daai'om, overeenkomstig het advies der Com
missie van Fabricage, in overweging het op de situatie in
bruine en blauwe kleur aangeduide gedeelte der Buitenlaan
en der Ringsloot, kad. bekend onder Sectie K No. 2492, zon
der eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onder
houd bij de gemeente over te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 1 September 1914
Aan den Gemeentenraad van Leiden
Verzoekt ondergeteekende N. Kret eigenaar van een ge
deelte van de Buitenlaan om die straat kosteloos aan de
Gemeente over te dragen
N. Kret
Hoogen Rijndijk No 61
N°. 274. Leiden, 12 December 1914.
Krachtens Uw besluit van den 19en November 1914 is ons
College, namens Uwe Vergadering, in overleg getreden met
den Districts-Schoolopziener over de overplaatsing als hoofd
der school
1°. van den heer D. J. M. DE HÜNDT, van de school der
2e klasse voor jongens en meisjes, aan de Oude Vest,
naar de nieuwe school der 2e klasse voor jongens en
meisjes, aan de Langebrug;