155 drukt, in welke geen muntgasleiding aanwezig is, en waarin geen electromotoren worden opgesteld. De aanleg van gemeentewege geschiedt op aanvrage van den eigenaar of van den huurder, in het laatste geval met schriftelijke toestemming van den eigenaar. De hierbedoelde binnenleiding met toebehooren blijft het eigendom der Gemeente. Alleen het eerste stel lampen per installatie wordt van gemeentewege verstrekt. Voor vernieuwing van lampen en voor het onderhoud der geheele binnenleiding is de verbruiker verplicht zelf zorg te dragen. Bij het verlaten der woning moet de verbruiker de verstrekte lampen en leidingen in goeden staat ter beschikking van de Electriciteitsfabriek stellen en is hiervoor aansprakelijk volgens de bepalingen van art. 14. Bij uitbreiding van de abonnementsinstallatie boven het maximum van vijf lichtpunten, in welk geval overgang tot verbruik volgens metertarief verplichtend is, of bij opstelling van een of meer electromotoren in een perceel met abonne mentsinstallatie, in welk geval eveneens tot verbruik volgens metertarief moet worden overgegaan, is de eigenaar of huurder van het betreffende perceel verplicht de binnenleiding in eigendom over te nemen tegen betaling van een door de Directie vast te stellen som, bij welker bepaling zoowel met de kosten van aanleg als met de reeds betaalde abonnements gelden wordt rekening gehouden. Art. 8. Ter beoordeeling van Commissarissen kunnen op aanvrage van belanghebbenden aan kleinindustrieelen motoren van tot 20 P.K. in huurkoop worden verstrekt op door Commis sarissen zoodanig vast te stellen voorwaarden, dat de motoren na ten hoogste 5 jaren eigendom van de huurders worden. Art. 9. De meter wijst aan het aantal verbruikte eenheden (Kilo watturen). Bijgeval een transformator is opgesteld, zal het ver bruik aan de laagspanningszijde worden gemeten, tenzij bij bijzopdere overeenkomst anders is bepaald. De aanwijzing van den meter wordt aangeteekend op een daarvoor bestemde kaart, die door den verbruiker bij den meter onder bereik van den met de opneming belasten beambte moet worden bewaard. Indien de aangeslotene dit verlangt, wordt de meter van wege de Electriciteitsfabriek tegen betaling van ƒ1.herijkt. Blijkt bij de herijking, dat de onnauwkeurigheid in de aan wijzing meer dan 5 °/o bedraagt, zoo worden de kosten der herijking en der vervanging van den meter door de Electri citeitsfabriek gedragen en het verbruik over de afgeloopen maand en over de loopende maand tot aan de plaatsing van den nieuwen meter, overeenkomstig de uitkomsten der herijking door de Directie geschat. Hij, op wiens verzoek de herijking plaats heeft, heeft het recht hierbij tegenwoordig te zijn of zich te doen vertegenwoordigen Art. 10. Het verschuldigd bedrag wegen electriciteitsverbruik wordt, behoudens het bepaalde ten aanzien van voor rekening van de Gemeente aangelegde binnenleidingen, naar keuze van den verbruiker op een der volgende wijzen berekend. A. Volgens aanwijzing van den enkeltariefmeter (enkel tarief) Voor de eerste tweede 2500 alle volgende De huur van een enkeltariefmeter bedraagt Voor een meter tot en met 1 X 10 Amp. 2500 eenheden per jaar 20 Cts. per eenheid. 16 14 van 3 X 5 3 X 10 3 X 15 3 X 20 3 X 30 3 X 50 3X75 grooteren meter B. Volgens aanwijzing van den beltarief) Gedurende de mnd. Jan f 0.25 0.50 0.85 1.20 1.50 1.75 2. 2.25 I 2.50 1 dubbeltariefmeter (dub- s van 4 u. nm. tot 9.30 u. nm. 22 Ct.l Febr. 5 u. 22 Maart 5 u. 22 April 7 u. 18 Mei 7 u. 18 Juni 7 u. 18 Juli 7 u. 18 Aug. 7 u. 18 Sept. 5 u. 22 Oct. 5 u. 22 Nov. 4 u. 22 Dec. 4 u. 22 Op alle overige uren Voor de eerste 2500 eenheden per jaar: 10 Cts. per een heid (verlaagd tarief). Voor de tweede 2500 eenheden per jaar 9 Cts. per een heid (verlaagd tarief). Voor alle volgende eenheden per jaar 8 Cts. per eenheid (verlaagd tarief). De huur van een dubbeltariefmeter per maand bedraagt f 1.— meer dan van den enkeltariefmeter van dezelfde grootte. Commissarissen zijn bevoegd bijzondere overeenkomsten aan te gaan 1. bij een gegarandeerd electriciteitsverbruik van 10.000 eenheden per kalenderjaar en meer. 2. bij een gegarandeerden verbruiksduur van het maximum afgenomen vermogen van 1000 uren per kalenderjaar en meer. 3. bij een gegarandeerd verbruik uitsluitend buiten de in art. 10 sub. B bedoelde avonduren. C. Volgens abonnementstarief: 1°. aan huur: Voor het eerste lichtpunt in een perceel: 15 Ctsp. week. Voor elk verder lichtpunt in hetzelfde perceel2,5 Cts p. week. 2°. aan beschikbaar gesteld vermogen: voor elke 10 Watt of gedeelten van 10 Watt in een per ceel 4 Cts. per week, met een minimum van 24 Cts. per week. De betalingen sub 1 en 2 genoemd geschieden beide over den vollen tijd, gedurende welken de geabonneerden is aan gesloten, met dien verstande, dat steeds over de volle week, waarin de aansluiting plaats vindt, wordt betaald. De week wordt gerekend te loopen van af Maandag tot en met Zondag. Verandering in aantal lichtpunten of in beschikbaar ver mogen kan slechts eenmaal per jaar geschieden. Deze ver anderingen moeten plaats hebben door de Electriciteitsfabriek en tegen een extra-vergoeding, voor elk geval te voren door de Directie vast te stellen en door den geabonneerde bij vooruitbetaling te voldoen, onverminderd zijne verplichting tot betaling van de veranderde abonnementsgelden. Onverminderd het sub. A, B en C van dit artikel bepaalde, is bij aansluiting van kleine verbruikstoestellen met een ver bruik beneden 10 Watt. maandelijks een aansluitrecht van 10 cents per toestel verschuldigd. De stroomlevering aan perceelen, waarin door en voor rekening van de Gemeente een huurbinnenleiding is aange legd, geschiedt uitsluitend volgens tarief A; de betaling voor het hebben van abonnementsinstallaties geschiedt uitsluitend volgens tarief C. Bij overgang van tarief A op tarief B of omgekeerd, of van tarief C op een der tarieven A of B, wordt voor de verwisseling der meters of toestellen 2.50 in rekening ge bracht. De bedoelde overgang kan slechts op 1 Januari en 1 Juli van elk jaar geschieden. Onder jaar en maand wordt verstaan kalenderjaar resp. kalendermaand of een gedeelte daarvan. Art. 11. De invordering van het wegens verbruikten stroom of anderszins verschuldigde geschiedt op quitantie van den daar toe aan te wijzen ambtenaar, in den regel in het begin van iedere maand en bij het eindigen van het verbruik, doch kan, als de Directie dit noodig oordeelt, meermalen in een maand geschieden. De Directie is bevoegd in bijzondere gevallen, te harer beoordeeling, gedeeltelijke vooruitbetaling te eischen. De invordering van het volgens abonnementstarief ver schuldigde geschiedt wekelijks steeds bij vooruitbetaling. De in artt. 4, 6, 8 of 10 bedoelde kabel-, leiding-, motor- of meterhuur is verschuldigd van af den lsten resp. tot den laatsten van de loopende maand, waarin de huur aanvangt, resp. eindigt, tenzij de huur na den 15den van de maand is aangevangen, resp. vóór den 15den is opgezegd, in welk geval over deze maand geen huur verschuldigd is. Art. 12. Wanneer een quitantie tweemaal tevergeefs is aangeboden, wordt de aangeslotene schriftelijk uitgenoodigd binnen twee maal 24 uren ten kantore der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit het verschuldigde te voldoen, verhoogd met 10 cts. voor administratiekosten. Wordt hieraan binnen genoemden termijn niet voldaan, zoo is de Directie bevoegd den toevoer van den stroom te verbreken en wordt de aansluiting eerst hersteld na betaling van het dan verschuldigde, vermeerderd met f 3,als ver goeding voor de onkosten van het verbreken van den toevoer en het herstellen der aansluiting. Bij weigering van betaling der abonnementsgelden is de Directie bevoegd den stroom naar het betreffende perceel onmiddellijk te verbreken en wordt de aansluiting eerst her steld na betaling van het achterstallige en het over den duur T3 C CÖ cö s- Oh V o 2S <D <U Q-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 9