153 Op verzoek worden aan gewone verbruikers veiligheids- meters in huur gegeven. De huur bedraagt voor een derge- lijken meter f 0.10 per maand meer dan voor een gewonen meter van dezelfde grootte. Eigendom van gasmeters is alleen geoorloofd bij gebruik van meters met een normaal meetvermogen van meer dan 1400 liter per uur 1 O-lichts meter), onder voorwaarde, dat de meter volgens de wettelijke voorschriften geijkt zij het onderhoud blijft voor rekening van den eigenaar. Het onderhoud en de vervanging van de huurmeters is voor rekening vari de Gasfabriek, terwijl alle z.g. natte meters kosteloos vanwege de Directie op peil worden gehouden. De gasverbruiker, die zich door de aanwijzing van den meter bezwaard acht, kan tegen betaling der kosten van vervanging en van herijk een anderen meter bekomen. Blijkt bij den herijk, dat de meter meer dan een en een half ten honderd te veel of te weinig aanwijst, dan is de gas verbruiker van de betaling der kosten van vervanging ontheven. In dat geval wordt evenwel de sedert de laatste opneming verbruikte en nog niet berekende hoeveelheid gas door de Directie op een der volgende wijzen, te barer keuze, bepaald a. naar den maatstaf van het gemiddelde van het verbruik der laatst voorgaande en der eerstvolgende maand, of b. naar het verbruik gedurende de overeenkomstige maand van het vorige jaar. Art. 10. De prijs per kubieken meter gas wordt zoowel voor de levering over gewone meters als voor de levering over munt gasmeters bij Baadsbesluit vastgesteld. Bij een gegarandeerd gasverbruik van meer dan 5000 M3. per jaar kunnen Commissarissen in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling, bijzondere overeenkomsten aangaan. De abonnementsprijzen van de in art. 8 bedoelde lantaarn lichten worden door Commissarissen, met inachtneming van den vastgestelden gasprijs voor gewone meters, bepaald. Art. 11. De invordering van het wegens verbruikt gas of anderszins verschuldigde geschiedt bij levering over een gewonen meter op quitantie van den daartoe aan te wijzen ambtenaar in den regel in het begin van iedere maand en bij het eindigen van het verbruik, doch kan, als de Directie dit noodig oordeelt, meermalen in een maand geschieden. In normale omstandigheden zal de invordering voor ver bruikt gas over de maanden Mei eri Juni en over de maan den Juli en Augustus telkens op ééne quitantie geschieden. De Directie is bevoegd in bijzondere gevallen, te harer beoordeeling, gedeeltelijke vooruitbetaling of wel dagelijks contante betaling te eischen. De invordering van het verschuldigde wegens gasgebruik over muntmeters geschiedt bij vooruitbetaling door het inwer pen van munten in den meter-automaat en met inachtneming van de volgende bepalingen: Maandelijks of zoo dikwijls dat door de Directie wordt noodig geacht, zullen de muntstukken door ambtenaren dei- gasfabriek, desverlangd in tegenwoordigheid van den ver bruiker, uit de gesloten bus worden gelicht. Indien het in de bus aanwezige aantal munten niet in overeenstemming is met de aanwijzing van het gasverbruik volgens het geijkte telwerk, wordt de aanwijzing van dit tel werk als juist aangenomen en het verschil al naar het geval, ten voordeele of ten nadeele van den verbruiker in reke ning gebracht. De invordering van de gelden voor abonnementslantaarns ge schiedt eens per jaar op quitantie. De in art. 9 bedoelde meterhuur is verschuldigd van af den eersten resp. tot den laatsten van de loopende maand, waarin de huur aanvangt, resp. eindigt, tenzij de huur na den 15den van de maand is aangevangen, resp. vóór den 15r!en is opgezegd, in welk geval over deze maand geen huur ver schuldigd is. Art. 12. Wanneer een quitantie tweemaal tevergeefs is aangeboden, wordt de aangeslotene schriftelijk uitgenoodigd binnen twee maal 24 uren ten kantore der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit het verschuldigde te voldoen, verhoogd met 10 ets. voor administratiekosten. Wordt hieraan binnen ge noemden termijn niet voldaan, zoo is de Directie bevoegd den gastoevoer af te sluiten en den meter weg te nemen. De aansluiting wordt eerst hersteld na betaling van het ver schuldigde, vermeerderd met f 1,als vergoeding voor de onkosten van het afsnijden van den gastoevoer en het her stellen der aansluiting. Indien ingeval van faillissement van den aangeslotene de curator zich schriftelijk aansprakelijk stelt voor de betaling van de kosten van gasverbruik of anderszins gedurende het faillissement., is de Directie niet bevoegd den gastoevoer af te sluiten. In dat geval wordt de curator voor de toepassing dezer verordening als de aangeslotene aangemerkt. De Directie is evenmin tot afsluiting bevoegd uit hoofde van de niet-voldoening van gelden, welke bij faillissement van den aangeslotene reeds vóór de faillietverklaring ver schuldigd waren, indien de curator zich schriftelijk aansprakelijk stelt voor de betaling van de kosten van gasverbruik of anderszins gedurende het faillissement. Art. 13. De aangeslotene, die geen verdere gaslevering verlangt, is verplicht hiervan schriftelijk aan de Directie kennis te geven. Bij verzuim van deze aangifte blijft hij, overeenkomstig de bepalingen dezer verordening, aansprakelijk, ook al heeft geen verder verbruik plaats. Art. 14. De aangeslotene is verplicht de door de Gasfabriek aan gebrachte leidingen en toestellen te vrijwaren tegen schade en te zorgen, dat de op den meter en de op andere toe stellen aangebrachte zegels niet worden geschonden. Alle schade aan de aansluitleiding of aan eenig door de Gasfabriek ten behoeve van den aangeslotene aangebracht toestel of aangebrachte leiding, anders dan door gewoon gebruik ontstaan, wordt vanwege de Gasfabriek voor rekening van den aangeslotene hersteld, daaronder begrepen de ver vanging van wat tengevolge van zoodanige schade onbruik baar is geworden. De aangeslotene is verplicht aanstonds aan de Directie kennis te geven van de gebreken, die bij aan de in zijne woning geplaatste toestellen en leidingen der Gasfabriek ontdekt. Art. 15. Het is den aangeslotene verboden het aan hem geleverde gas aan derden te verkoopen of te verstrekken, tenzij met goedkeuring van Commissarissen en onder door dezen te stellen voorwaarden. Art. 16. De Gasfabriek is tot geenerlei schadevergoeding verplicht, indien de levering van gas mocht worden verhinderd ol' belemmerd of indien door eenige explosie of anderszins schade mocht ontstaan. Art. 17. De Directie is bevoegd den gastoevoer naar eenige aansluiting zonder eenige schadevergoeding te verbreken, indien door het verbruik op die aansluiting hinder in het buizennet ontstaat, en voorts: 1. bij wijziging eerier binnenleiding zonder voorafgaande kennisgeving aan de Directie of bij eene wijziging, die in strijd is met de door Commissarissen vastgestelde voor schriften 2. indien de keuring van eene binnenleiding of het toezicht daarop of de opneming van den meter aan het daarmede belast personeel wordt belet of bemoeilijkt; 3. onverminderd het bepaalde in art. 13 indien zware schade is toegebracht aan eenig door de Gasfabriek aangebracht toestel of aan de aanvoerleiding of indien de op den meter, de munt- metergeldbus of op eenig ander toestel aangebrachte zegels zijn verbroken; 4. bij levering van gas aan derden, in strijd met het bij art. 15 bepaalde; 5. bij wanbetaling als voorzien bij art. 12; 6. wanneer een aangeslotene de Gasfabriek de uitoefening van hare krachtens deze verordening verkregen rechten belet of haar daarin belemmert; 7. bij overtreding van de verdere bepalingen van deze verordening of bij niet naleving van door Commissarissen of de Directie krachtens deze verordening gegeven voorschriften of van met Commissarissen of de Directie overeengekomen voorwaarden 8. na machtiging van Commissarissen bij voortdurende oneenigheden van den gasverbruiker met de Directie. Den aangeslotene wordt vooraf schriftelijk medegedeeld, dat de gastoevoer zal worden afgesloten. Is dit niet mogelijk, zoo wordt hem onmiddellijk nadat de afsluiting heeft plaats gehad, hiervan schriftelijk kennis gegeven. In de gevallen vermeld onder 1 tot en met 8 is voor her stelling der aansluiting ƒ1.— als vergoeding van kosten ver schuldigd. In de gevallen vermeld onder 2, 3, 4, 6, 7 en 8_zijn Com missarissen bevoegd verdere gaslevering te weigeren. In alle andere gevallen wordt de aansluiting hersteld, zoodra de reden der afsluiting is opgeheven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 7