149
leveren van gas en electriciteit ten dienste van de gemeente
en van anderen.
Tot de electriciteitsfabriek behoort de electrische klokken-
dienst.
De electriciteitsfabriek is tevens belast met de exploitatie
der inrichting voor vuilverbranding.
De inkomsten, ontvangsten on betalingen van de fabrieken
worden afgescheiden van de overige inkomsten, ontvangsten
en betalingen der gemeente.
Ontvangsten en uitgaven ten behoeve der inrichting voor
vuilverbranding worden rechtstreeks met de gemeente ver
rekend.
Art. 2.
Het bestuur van de inrichtingen wordt onder toezicht en
opperbeheer van Burgemeester en Wethouders opgedragen
aan een commissie van beheer onder den titel van Commis
sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit.
Deze commissie bestaat uit:
a. één lid van het college van Burgemeester en Wethou
ders, door dit college uit zijn midden aan te wijzen, als
voorzitter
b. twee raadsleden.
Art. 3.
De twee raadsleden treden jaarlijks af, doch zijn weder
verkiesbaar. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, na
raadpleging van Commissarissen, voor eiken te benoemen
Commissaris eene aanbeveling van een of meer personen bij
den Gemeenteraad in te dienen.
Art. 4.
Commissarissen kunnen, behoudens hunne bevoegdheid, zich
zoo noodig van de hulp of voorlichting van andere des
kundigen te bedienen, door bemiddeling van Burgemeester en
Wethouders, de diensten van den Directeur van Gemeente
werken, wanneer zij die behoeven, inroepen.
Art. 5.
Commissarissen zijn bevoegd te allen tijde voorstellen, die
zij in het belang van de onder hun beheer staande inrich
tingen noodig achten, door tusschenkomst van Burgemeester
en Wethouders, bij den Raad in te dienen.
Over deze voorstellen brengen Burgemeester en Wethouders
aan den Raad praeadvies uit.
Art. 6.
De dienst is verdeeld in drie afdeelingen
a. de afdeeling Gasfabriek, omvattende den aanleg, het
onderhoud en de exploitatie van alle werken, welke tot het
bedrijf der Gasfabriek behooren;
b. de afdeeling Electriciteitsfabriek, omvattende den aanleg,
het onderhoud en de exploitatie van alle werken, welke tot
het bedrijf der Electriciteitsfabriek behooren;
c. de afdeeling Administratie, omvattende de geheele boek
houding, de incasseering van alle te ontvangen en de betaling
van alle verschuldigde gelden der beide fabrieken, benevens
verdere administratieve zaken.
Art. 7.
Aan het hoofd van den dienst staat een Directeur, aan
wien het geheele personeel ondergeschikt is en aan wien de
regeling van alle werkzaamheden is opgedragen, met inacht
neming van de bepalingen, vervat in de verschillende door
den Gemeenteraad of door Burgemeester en Wethouders vast
gestelde instructiën.
Art. 8.
Aan den Directeur is toegevoegd een adjunct-Directeur,
die den Directeur behulpzaam is bij de regeling en (te uit
voering van den geheelen dienst en hem bij afwezigheid
vervangt.
Art. 9.
De Directeur en de adjunct-Directeur zijn elk belast met
de onmiddellijke leiding van den dienst van een der afdee
lingen a en b, genoemd in art. 6.
Art. 10.
Aan het hoofd van de afdeeling Administratie staat een
rekenplichtig ambtenaar, met. den titel van Hoofdboekhouder.
Deze ambtenaar is bij uitsluiting bevoegd tot het geven van
kwijting, behoudens zijn verplichting tot aanwijzing, onder
goedkeuring van Commissarissen, van een ambtenaar, die hem
in geval van ontstentenis vervangt, en die onder zijne ver
antwoordelijkheid door hem tot het geven van kwijting
wordt gemachtigd.
Art. Tl.
De benoeming van den Directeur, den adjunct-Directeur
en den Hoofdboekhouder, geschiedt door den Gemeenteraad
uit een dubbeltal, opgemaakt door Burgemeester en Wet
houders na raadpleging van Commissarissen.
De overige ambtenaren worden aangesteld en ontslagen
door Commissarissen, de werklieden door den Directeur.
Schorsing van ambtenaren geschiedt door Burgemeester
en Wethouders; schorsing van werklieden geschiedt overeen
komstig het bepaalde in het Reglement voor de werklieden
in dienst van de gemeente Leiden.
De jaarwedden van den Directeur, den adjunct-Directeur
en den Hoofdboekhouder worden, binnen de grenzen genoemd
in de verordeningenhoudende de instructiën dier ambtena
ren, dooi' den Gemeenteraad vastgesteld.
Art. 12.
De instructiën voor den Directeur, den adjunct-Directeur
en den Hoofdboekhouder worden door den Gemeenteraad
vastgesteld. Voor de andere ambtenaren worden instructiën
vastgesteld door Burgemeester en Wethouders, terwijl de
regeling der werkzaamheden van het overige personeel ge
schiedt door den Directeur, waar noodig in overleg met den
Hoofdboekhouder, onder goedkeuring van Commissarissen.
Art. 13.
Commissarissen oefenen toezicht uit op bet dagelijksch
beheer; zij laten zich daartoe door den Directeur geregeld
verslag uitbrengen omtrent den gang van zaken en doen zich
bijstaan door een door ben aan te wijzen accountant, die
belast is met de geregelde controle op de administratie en op
de geldmiddelen. De accountant brengt aan Commissarissen
verslag uit omtrent het door hem gehouden toezicht en de
door den Directeur ingediende jaarrekening, van welk verslag
door Commissarissen een afschrift wordt gezonden aan Bur
gemeester en Wethouders.
Art. 14.
De Hoofdboekhouder stelt zekerheid ten behoeve van de
gemeente. Vóór de benoeming van den Hoofdboekhouder
wordt het bedrag, waarvoor hij zekerheid moet stellen, door
den Raad bepaald. De Hoofdboekhouder aanvaardt zijn ambt
niet, alvorens die zekerheid te hebben gesteld.
De zekerheid wordt opgeheven na vaststelling van de balans
en winstrekening over het jaarwaarin de betrokkene als
Hoofdboekhouder is afgetreden en na verhaal van hetgeen
hij ter zake van zijn beheer aan de gemeente mocht zijn
schuldig gebleven.
Art. 15.
De te stellen zekerheid bedraagt ten minste 10.900,
De Hoofdboekhouder, die bij verhooging van het bedrag dei-
gestelde zekerheid binnen den door den Raad bepaalden tijd
de meerdere zekerheid niet heeft gesteld, wordt beschouwd
zijn ontslag te hebben gevraagd.
Art. 16.
De Hoofdboekhouder geeft aan Burgemeester en Wethou
ders of aan een daartoe aangewezen lid van dit college, aan
ieder der Commissarissen, aan den Directeur, aan den adjunct-
Directeur en aan den accountant zoo dikwijls zij dit vorde
ren inzage in de boeken en in de kas. Van elke kasopneming
wordt proces-verbaal opgemaakt in een daartoe bestemd
register.
Art. '17.
De Hoofdboekhouder zal niet meer dan ten hoogste f 15.009,
te zijner beschikking hebben. Hetgeen boven dit bedrag op
het kantoor der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrici
teit aanwezig is, benevens de geldswaardige papieren als
borgstellingen ten kantore gedeponeerd, wordt bewaard in
een brandkast (opgesteld in een brandvrije kluis in het admi
nistratiegebouw) met twee verschillend werkende sloten,
waarvan de Directeur en de Hoofdboekhouder elk een sleutel
hebben.
Art. 18.
Bij schorsing, ontslag of overlijden van den Hoofdboek
houder wordt door Commissarissen zijn kas opgenomen en
de kas, totdat in den dienst is voorzien, bewaard. Commis
sarissen maken van hunne bevinding proces-verbaal op.