160
N°. 263. Leiden, 8 December 1914.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Dr. W.Th. M.
Weebers om bestendigd te worden in zijne betrekking van
stadsgeneesheer bestaat bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging den
heer Dr. W. Th. M. Weebers wederom voor den tijd van
drie jaren in zijne betrekking van stadsgeneesheer te be
stendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden den 30sten November 1914.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende, stadsgeneesheer en stadsheelkundige
heeft door dezen de eer U te verzoeken hem in zijne betrek
king van stadsgenees- en heelkundige te willen bestendigen.
Hetwelk doende enz.
W. T. M. Weebers.
N°. 264. Leiden, 8 December 1914.
Wij hebben de eer U de volgende voordrachten aan te
bieden voor de benoeming van een onderwijzer met verplichte
hoofdakte
1°. aan de openbare school der 3e klasse No. 8, ter ver
vulling van de vacature, welke zal ontstaan door het ontslag,
verleend aan den heer H. J. van Zon
2°. aan de openbare school der 4e klasse No. 1, ter voor
ziening in de vacature, welke zal ontstaan door het ontslag,
verleend aan den heer M. H. Tuinder.
School 3e klasse No. 8.
1°. H. TEUNISSEN, onderwijzer aan de O. L. school der
4e klasse No. 2, te Leiden
2°, H. F. DU PON, onderwijzer aan de O. L. school der
3e klasse No. 6, te Leiden
3°. A. VAN DER HOOGT, onderwijzer aan de O. L. School
der 3e klasse No. 5, te Leiden.
School 4e klasse No. 1.
1°. H. F. DU PON, onderwijzer aan de L. school dei-
Se klasse No. 6, te Leiden
2°. A. VAN DER HOOGT, onderwijzer aan de O. L. school
der 3e klasse No. 5, te Leiden
3°. J. H. J. SENGERS, onderwijzer aan de O. L. school der
3e klasse No. 7, te Leiden.
Onder mededeeling, dat het advies van den Arrondissements-
Schoolopziener en de berichten van de Hoofden der betrokken
scholen in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in
overweging thans tot de benoemingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 265. Leiden, 8 December 1914.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van den heer
C. E. Hoorens van Heijningen, hebben wij de eer Uwe Ver
gadering in overweging te geven aan adressant, overeen
komstig diens verzoek, ontslag te verleenen uit zijne betrekkingen
van leeraar in de wiskunde en in het boekhouden aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, met bepaling dat
dat ontslag geacht zal worden te zijn ingegaan op 26 Oc
tober 1914.
Voorts deelen wij U mede, dat de heer Hoorens van Heij
ningen zich tot ons College heeft gewend met verzoek om
eervol ontslag als leeraar in de wiskunde aan de Afdeeling B.
der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen alhier.
Aangezien dat verzoek op ongezegeld papier geschreven is
ingediend, kan daarop geene beschikking genomen worden.
Intusschen meenen wij U te moeten voorstellen, om den
heer Hoorens van Heijningen, evenals aan de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens, ook aan de Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen, als leeraar in de wiskunde aan
de Afdeeling B., ontslag te verleenen, mede gerekend te zijn
ingegaan op 26 October jl.
De te dezer zake ingewonnen adviezen van de Commissie
van Toezicht, van den Inspecteur van het Middelbaar Onder
wijs en van den Directeur der Kweekschool voor onderwijzers
en onderwijzeressen liggen in de Leeskamer ter inzage.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
De ondergeteekende, C. E. Hoorens van Heyningen verzoekt
bij deze ontslag uit zijne betrekking van leeraar aan de
Hoogere Burgerschool te Leiden.
't Welk doende enz.
C. E. Hoorens van Heijningen.
19 November 1914.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 266. Leiden, 8 December 1914.
In de Raadszitting van 30 April j.l. werd besloten uit
's Rijks kas aan te vragen en te aanvaarden een voorschot
van ten hoogste f 117.800.—, ten einde dit bedrag aan de
woningbouwvereeniging »de Eendracht" te kunnen uitkeeren
voor de uitvoering van hare bouwplannen op het terrein om
sloten door de 3 Octoberstraat, de Magdalena Moonsstraat en
de Schelpenkade,
Nu dit voorschot bij Koninklijk besluit van 22 Juli 1914,
n°. 44, aan de gemeente is toegekend en bij notarieele akte
de verstrekking en aanvaarding er van tusschen de gemeente
en de vereer.iging »de Eendracht" is geregeld, zal weldra tot
uitvoering van de bouwplannen worden overgegaan, in ver
band waarmede de benoodigde gelden op de begrooting be
schikbaar moeten zijn.
De daarvoor vereischte begrootingsregeling bieden wii U
hierbij ter vaststelling aan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 267. Leiden, 9 December 1914.
Wij hebben de eer U voor te stellen het navolgende tweetal
posten der gemeentebegrooting voor 1914 met de daarbij
vermelde bedragen te verhoogen.
Volgn. 174. Kosten voor musea of openbare
bibliothekenf 327.20
In verband met de verschillende diefstallen, die
zoowel in Nederland als in het buitenland in
musea plaats vonden, achtte de Commissie van
het Stedelijk Museum zich niet langer verant
woord om voor de bewaking van het belangrijke
Leidsche museum, op werkdagen, te volstaan met
den concierge en de vrijwillig door diens familie
hierbij verleende hulp. Door de welwillende mede
werking van den Commandant van het Invaliden
huis werd de Commissie in staat gesteld eene
proef te nemen met eene bewaking door Invaliden,
w7elke proefneming uitstekend heeft voldaan en
aan de Commissie aanleiding heeft gegeven een
voorstel te doen om deze regeling te bestendigen.
Op de gemeentebegrooting voor 1915 is dan ook
reeds met de meerdere kosten van toezicht rekening
gehouden; voor 1914 moet dit evenwel nog
geschieden en dient het voor toezicht toegestaan
bedrag met f 277.20 te worden verhoogd.
Ten einde verder tegemoet te komen aan de
klachten over onvoldoende verwarming van het
museum werd het aantal kachels vermeerderd;
dientengevolge is eene verhooging van de voor
verlichting en verwarming geraamde som met
f 50.noodig. Voor het jaar 1915 is ook deze
verhooging bereids door Uwe Vergadering goed
gekeurd.
Volgn. 174 dient derhalve in het geheel met
f 327.20 te worden verhoogd.
Volgn. 209. Renten van geldleeningen 74250.—
De verhooging van dit artikel met f 74250.
is noodig ter betaling van de rente over het
tijdvak van 1 Aprilultimo December 1914 der,
krachtens raadsbesluit van 2 April j.l. aangegane
4Va geldleening van ƒ2.200.000.
Het totaal der vorenstaande verhoogingen be-,
draagt74577.20
Bovenstaand bedrag kan worden gedekt: