157 2. In de functiën van den adjunct-Directeur is vooropge steld de plaatsvervanging van den Directeur. Daarna komt zijn werkzaamheid als leider van een der afdeelingen, zooals ook de Directeur belast is met het onmiddellijk beheer van een der beide fabrieken. 3. De functiën van Hoofdboekhouder en Kassier zijn gescheiden, omdat het tengevolge van de uitbreiding, welke het bedrijf in de laatste jaren onderging, onmogelijk is ge bleken, den Hoofdboekhouder tevens te belasten met het dagelijksche kasbeheer. Voor den Hoofdboekhouder, als ambtenaar met zelfstandige verantwoordelijkheid, zijn bepalingen ontworpen, waardoor deze ambtenaar, in tegenstelling met de bestaande regeling, verantwoordelijk wordt gesteld tegenover Commissarissen voor de juistheid der van de fabrieken uitgaande administratieve stukken, alsmede voor de opgaaf van afwijkingen van de begrooting ot de bedrijfsbegrooting. Deze regeling, welke in beginsel ook in de bestaande verordening heeft bestaan (daar zij verbonden is aan de zelfstandige functie van Hoofdboek houder, welke bij deze fabriekenevenals bij de meeste andere gemeentelijke bedrijven, is ingevoerd) werd daarin evenwel niet voldoende omschreven, zoodat ze in de toepassing niet tot haar recht kan komen. De functie van Kassier is die van een aan den Hoofdboek houder ondergeschikten ambtenaar, zonder zelfstandige ver antwoordelijkheid. Het ligt in de bedoeling, in de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen instructie voor dezen ambtenaar een verplichting tot borgstelling op te nemen. Desniettemin blijft dezelfde verplichting voor den Hoofd boekhouder bestaan, omdat deze evenals bij de bestaande regeling de geldmiddelen blijft beheerendaarbij is het bedrag van f 10.000,in de bestaande verordening genoemd, ge handhaafd, omdat dezelfde ambtenaar met de functie belast blijft, ofschoon de omvang van het bedrijf een hoogere borg stelling zou wettigen. 4 Bij later ingevoerde wijzigingen zijn in het reglement naast de vorengenoemde Hoofdambtenaren ook eenige andere ambtenaren genoemd t. w. de (vier) ingenieurs en de schei kundige. Het komt ons gewenscht voor, deze toevoegingen weder te laten vervallen, omdat ze niet passen in het kader van het reglement. Blijkbaar immers bestaat er geen aanlei ding om juist deze ambtenaren te noemen en andere, somtijds hooger bezoldigde, niet; voor een benoeming of goedkeuring hunner benoeming door den Raad bestaat niet meer aanlei ding dan bij de aanstelling van andere ambtenaren. En, waar overigens de Raad bij de behandeling van de Gemeente- begrooting gelegenheid heeft om te hunnen aanzien, evenals ten opzichte van alle andere ambtenaren zijn wenschen ken baar te maken, wordt met deze verandering ook het mede zeggenschap van den Raad niet verminderd. 5. Het is voor ons onmogelijk, in deze bedrijven persoon lijk een werkelijke controle op de financiën uit te oefenen. Wij kunnen dus zonder deskundige hulp geen verantwoorde lijkheid te dien aanzien op ons nemen. Bovendien is de wenschelijkheid gebleken, van geregelde deskundige voorlich ting omtrent administratieve en fmancieele aangelegenheden in de steeds omvangrijker wordende bedrijven. Daarom zijn wij reeds in 1913 overgegaan tot de benoeming van een accoun tant; in het verslag over dat jaar werd van deze benoeming melding gemaakt. Het ontwerp regelt deze functie als een blijvend onderdeel der organisatie. Het spreekt vanzelf, dat met de instelling der geregelde accountants-contróle het toezicht der Rekenkamer (dat zich uit den aard der zaak moest bepalen tot een controle op de uitgaven) voor zoover dit niet verband houdt met de Ge meenterekening, is vervallen, terwijl tevens het in de be staande verordening bepaalde omtrent den door Burgemeester en Wethouders te raadplegen accountant overbodig is gewor den, nu dit college geregeld kennis zal kunnen nemen van "het verslag van den door ons aangestelden accountant. b. Ten aanzien van de financiën. 1. De begrooting, welke in de bestaande verordeningen een tweeslachtig karakter draagt, waar ze eenerzijds, voorafgaande aan de gemeentebegrooting, afzonderlijke goedkeuring moet erlangen van den Raad, terwijl ze anderzijds de beheerders niet bindt en ook uit den aard der zaak niet binden kan, is in het ontwerp gemaakt tot wat ze inderdaad ook steeds ge weest is: een bedrijfsbegrooting, welke een toelichting vormt bij eenige posten van de »begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven". Ze behoeft derhalve voortaan geen afzonderlijke goedkeuring. Het spreekt vanzelf, dat de desbetreffende post op de Gemeentebegrooting aan den Raad alle gelegenheid geeft om opmerkingen te maken of besluiten te nemen. 2. De fmancieele verhouding tot de Gemeente ondergaat op verschillende punten wijziging: a. Tegenover de aan de Gemeente te vergoeden rente wordt in het ontwerp gesteld de door de Gemeente te betalen interest voor hetgeen bij haar wordt gestort. Er wordt tusschen de Gemeente en de bedrijven een rekening-courantverhouding geschapen, zoodat de bedrijven alle beschikbare kasmiddelen bij den Gemeente-Ontvanger kunnen storten, zonder dat zij daardoor belemmerd worden in hun dispositiën, noch rente verlies hebben te lijden. b. Volgens art. 25 van het Ontwerp-Reglement wordt de aflossing zooveel mogelijk in overeenstemming gebracht met den termijn van afschrijving voor de daartegen aan te schaffen bezittingen. Een gedeelte van het door de Gemeente verstrekte en te verstrekken kapitaal zal derhalve worden onaflosbaar gestelddit gedeelte vertegenwoordigt de waarde van de voorraden, de uitstaande vorderingen, enz., op welke activa geen afschrijving noodig is. De aflossing op de overige kapitalen wordt in overeenstemming gebracht met de waardevermindering der daarvoor aangeschafte bezittingen, zoodat vervalt het in de bestaande verordening eenigszins willekeurig gekozen minimum van 5 welk minimum steeds heeft gegolden als vast cijfer van afschrijving. Intusschen ligt het niet in de bedoeling, het gezamenlijk bedrag der vóór 1 Januari 1914 vastgestelde aflossingen te verminderen; de nieuwe regeling zal derhalve haar invloed slechts doen gelden op de toe komstige kapitaalverschaffingen, alsmede op die van Juni 1914, bij welker aanvraag de thans voorgestelde wijzigingen der verordeningen reeds waren in het oog gehouden. c. De verrekening van rente, aflossing en winst, welke in de bestaande verordening op onvoldoende wijze geregeld was, is in het ontwerp nauwkeurig aangegeven, in overeenstemming met de wijze waarop de Gemeente de door haar opgenomen gelden verrekent. Opgemerkt zij hierbij, dat in de laatste jaren de betaling aab de Gemeente, zoowel van de rente als van de aflossing, eerst in Juni van het volgende jaar geschiedde. De uitbreiding van de kapitalen der fabrieken in Juni van dit jaar (toen de wijziging der verordeningen reeds in voorbereiding was) stelt in staat om voortaan de bepalingen dezer verordening te dezen aanzien na te komen. d. Alle door den Raad toegestane bedragen boven de stichtings kapitalen zijn tot nu toe ten onrechte bestemd voor de Ver- nieuwings- en Uitbreidingsfondsen. Deze fondsen hebben daar door een tweeslachtig karakter gekregen, daar ze eensdeels gewone kapitalen en voor een ander deel vernieuwingsfondsen zijn geworden. Het gevolg hiervan is geweest, dat het overzicht over den kapitaalstand en over de uitkomsten in verband met de afschrijvingen is te loor gegaan. De nieuwe verordening maakt de fondsen tot zuivere Vernieuwingsfondsen, terwijl de uitbreiding van kapitaal voortaan zal geschieden door ver hooging van de kapitaalschuld aan de Gemeente. In verband hiermede stellen wij tevens voor te besluiten, dat alle door den Raad toegestane gelden voor de Vernieuwings- en Uit- breidïngsfondsen zullen worden beschouwd als te zijn gevoteerd voor vergrooting van de kapitalen. Naast deze hoofdpunten vereischen nog enkele details toe lichting. In het onderstaande zijn de artikelen der bestaande verordeningen gevolgd. Wij achten ons ontheven van de taak om redactie-wijzigingen, waarvan de beteekenis voor zich zelf spreekt, in deze Memorie te behandelen. 1. Eenige bepalingen omtrent den Hoofdboekhouder zijn uit de verordening op het beheer en bestuur (art. 8) over gebracht naar de verordening, houdende de Instructie voor dien ambtenaar, waar ze beter op haar plaats warenevenzoo is de laatste alinea van art. 13 der verordening op het beheer overgebracht naar de Instructie voor den Directeur. 2. Artt. 15 en 16 der bestaande verordening zijn vervallen, omdat ze overbodig zijn en vallen buiten het kader dezer verordening, waarin evenmin iets wordt gezegd omtrent de overige door de fabrieken aan de Gemeente te leveren diensten. 3. De storting in het Vernieuwingsfonds wordt in het ontwerp gesteld op 2 van het saldo-kapitaal, terwijl de bestaande verordening een storting van 2 over het totaal der kapitalen voorschrijft. Aangezien bij voldoende afschrijvingen een Vernieuwings fonds slechts dient tot dekking van onverwachte (b. v. door uitbreiding) noodzakelijk geworden vernieuwingen, is de thans voorgestelde storting voldoende te achten. 4. Ter vergemakkelijking van het overzicht der voorgestelde wijzigingen worden hier naast elkaar gesteld de artikelen der bestaande verordeningen en die van de Ontwerpen (de getallen zonder letters geven aan de artikelen der verordening op het beheer, die met letter D betreffen artikelen uit de Instructie van den Directeur, met H van den Hoofdboekhouder). a. Reglement op het beheer en bestuur. Nieuw art. 1 oud art. 1 (gewijzigd) 2 2 (ongewijzigd) 3 3 4 4 5 5 (redactiewijziging) 6 tot en met 11» 6 (gewijzigd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 11