Aug. L. Reimeringer.
146
Vereeniging „de Goede Woning"
Bijlage II.
Aankoop van het terrein met gebouwen (kadastraal
groot 7501 M2)38788.
Overdrachtskosten1438 88
Aan te leggen straten en rioleering (2717.20 M2
a 4.25 per M2)11548.
Het dempen van slooten (136 M. a 4.75 per M.) 646.
Een duiker 56 M. a. 2.per M112.
Een schoeiing 25 M. a 3.50 per M86.50
Totaal 52620.482)
Bouwkosten 9 hoekhuizen
A en B a 3600.— per stuk 32400.
Bouwkosten 4 beneden- en boven
woningen Ca/ 3250.per stuk 13000.
Bouwkosten 47 enkele woningen D
en E a 1710.per stuk 80370.
Onvoorziene uitgaven 1000.
Architect en opzichter 5660.
Renteverlies 2100.
Totaalƒ134530.
Totaal ƒ187150.48
Annuïteit van 187150.48 a 4.566 is 8545.30.
Leiden, 24 Juli 1914.
Naar aanleiding van de hierbij aan Uw College teruggaande
stukken betreffende de aanvragen om een bouwcrediet van
de vereenigingen »Ons Belang" en De Goede Woning" hebben
wij de eer U het volgende te berichten.
Onze Commissie denkt over deze aanvragen niet eenstemmig.
Eén lid toch, hoewel in het algemeen voorstander van derge-
lijken woningbouw, acht ook hier, evenals in het plan van
de vereeniging «de Eendracht" de bouwkosten veel te laag
geraamd en in de exploitatierekeningen de uitgaven te zeer
gedrukt. Hij is op dien grond huiverig om te adviseeren, dat
de gemeente aan deze plannen haar steun verleene. De beide
andere leden, die dus de meerderheid vormen, doch niet
nalaten willen er hier reeds op te wijzen, dat zij als commis
saris van één der beide vereenigingen aan de totstandkoming
van het plan dier vereeniging hebben meegewerkt, meenen
dat, ofschoon de bouwkosten zuinig zijn geraamd, de opzet
van deze beide plannen toch aanmerkelijk solider is te achten,
dan die van het plan der vereeniging „de Eendracht", terwijl
huns inziens het bezwaar, aan eene te lage raming der bouw
kosten ontleend, goeddeels kan worden ondervangen op
dezelfde wijze als dit tegenover „de Eendracht" is gedaan,
door nl. ten aanzien van de gunning het voorbehoud te
maken van nadere goedkeuring. Zij adviseeren dus tot inwil
liging der beide aanvragen.
Behalve op haar standpunt tegenover deze aanvragen in het
algemeen, meent onze Commissie nog op twee punten de aan
dacht te moeten vestigen.
Vooreerst heeft het haar getroffen, dat in de adviezen van
den Directeur der Gemeentewerken en de Commissie van
Fabricage zonder meer sprake is van een «bijdrage", die door
de gemeente aan deze vereenigingen zou moeten worden ver
leend, welke uitdrukking ook gebruikt wordt in het adres der
vereeniging. »De Goede Woning", doch niettemin minder juist
moet worden geacht. Zooals toch uit de overgelegde kosten
berekeningen blijkt, worden de uitgaven door de inkomsten
gedekt, wanneer de te bebouwen grond door de gemeente aan
de vereenigingen voor ƒ5.25 per M2. wordt verkocht, in welken
prijs dan de kosten van aanleg van de straat begrepen zijn
te achten. Men kan derhalve alleen dan van eene door de ge
meente aan deze vereenigingen te vergoeden «bijdrage" spreken,
wanneer men meent dat deze prijs van 5.25 per M2. abnor
maal laag is. Deze meening nu kan niet worden volgehouden.
De teekeningen doen toch zien dat de te bouwen woningen
zijn van een zeer eenvoudig type en dat zij, hoewel voldoende aan
eischen van hygiëne, toch alle luxe missen. De bouwkosten zijn,
zooals boven reeds werd toegegeven, laag geraamd, terwijl men
de huren, in verhouding tot hetgeen daarvoor geboden zal worden,
onmogelijk laag zal kunnen noemen. Waar nu de gemeente
het terrein aan de Gasthuislaan gekocht heeft met de bedoeling
om daarvan bouwterrein voor arbeiderswoningen te maken,
daar zal men, indien dit terrein wordt uitgegeven tegen zoo-
danigen prijs, dat een vereeniging. beschikkend over een be
trekkelijk goedkoop crediet, en daarop woningen bouwend
van een geheel normale huur, nog maar juist haar uitgaven
door haar inkomsten weet te dekken, toch bezwaarlijk kunnen
beweren, dat de prijs van uitgifte gegeven de bestemming
van het terrein een abnormaal lage is.
Het is waar, dat de gemeente kort te voren veel meer
voor ditzelfde terrein heeft moeten betalen en dus een verlies
lijdt, wanneer zij het op deze wijze als bouwterrein uitgeeft.
Hoe komt dit echter? Doordat het terrein volgebouwd was
met grootendeels minderwaardige woningen, waarvan de kosten
in de kosten van aankoop van dit terrein waren begrepen. Door
te besluiten tot dien aankoop heeft de gemeenteraad beslist,
dat het opruimen dezer bestaande woningen een offer uit de
gemeentekas waard was. Immers uitdrukkelijk is daarbij
verklaard, dat door dit besluit in het minst nog niet werd
vooruitgeloopen op eene beslissing omthent deze beide, toen
reeds aanhangige aanvragen. Maar dan moeten ook thans
deze beide zaken geheel afzonderlijk worden beschouwd en de
abnormaal hooge kosten van aankoop van het terrein aan de
Gasthuislaan niet worden omgezet in een «bijdrage" der ge
meente in de bouwkosten der vereenigingen «Ons Belang" en
«De Goede Woning".
Het tweede punt, waarover wij iets in het midden wilden
brengen, is van meer practise!) belang. Wij brengen in her
innering, dat indertijd in ons advies over de aanvrage van de
vereeniging «de Eendracht" aangedrongen werd op het stellen
der voorwaarde dat niet meer dan 95 o/o der bouwkosten door
de gemeente als voorschot zou worden verstrekt. De redenen,
die hiervoor pleitten, gelden op geheel dezelfde wijze ook voor
de vereeniging «Ons Belang". Na rijp beraad is onze Commissie
echter tot de overtuiging gekomen, dat de vereeniging «De
Goede Woning" in dit opzicht in een eenigszins ander geval
verkeert. Zij toch is een vereeniging, niet van belang hebbenden,
zooals de beide andere hier genoemde vereenigingen, maar
van belang stellenden en derhalve veel meer op een lijn
te stellen met de «Vereeniging tot bevordering van den bouw
van werkmanswoningen", waaraan ook nimmer de e'sch ge
steld is, dat zij 5 o/0 der kosten van hare plannen uit particu
liere bijdragen zou bijeenbrengen. Deze eisch beoogt ook
anderen dan de gemeente en in de eerste plaats de recht
streeks belanghebbende bij het financieel welslagen van
het plan te interesseeren en zulks mag overbodig worden ge
acht, wanneer een groep van burgers geheel belangeloos tijd
en moeite voor het bereiken van het goede doel beschikbaar
stelt en reeds daarom geacht mag worden ook voor het
financieel welslagen alle krachten te zullen inspannen.
Wel zal een ander punt met name tegenover de vereeni
ging «de Goede Woning" nog regeling behoeven. In de
Statuten dier vereeniging mist men de bepaling, dat na de
geheele aflossing van het voorschot de winsten der ver
eeniging alleen zullen mogen worden aangewend ten bate van
de volkshuisvesting. Een zoodanige bepaling zal daarin
alsnog moeten worden opgenomen. Wanneer het Uw College
echter met ons van meening mocht zijn, dat daarom nog
niet thans reeds al de aan een statutenwijziging verbonden
omslag behoeft te worden gevergd, dan zou in het contract,
waarbij het voorschot verleend wordt, de bepaling kunnen
worden opgenomen, dat het bestuur verplicht is bij de eerst
volgende wijziging of nadere vaststelling der statuten die
toch in elk geval na 30 jaren is te w7achten een artikel
van den bedoelden inhoud in de statuten in te lasschen.
De Commissie van Financiën,
J. Bosch.
C. W. van der Pot Bz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
's-Gravenhage, 23 Maart 1914.
Mede namens den Minister van Financiën heb ik de eer
Uw College mede te deelen, dat wij bereid zijn te bevorderen,
dat aan Uwe gemeente voor het in Uw neven vermelde mis
sive omschreven plan een voorschot uit 's Rijks kas op grond
van de bepalingen der Woningwet worde verleend, alsmede
een bijdrage in de betaling van de ter zake van dat voorschot
verschuldigde annuïteit.
De door U opgegeven cijfers voor de berekening van het
bedrag van het voorschot geven aanleiding tot de opmerking,
dat indien een gedeelte van het vrijkomende terrein (de
perceelen aan den Heerensingel) voor hooger prijs zou kunnen
worden verkocht, daarmede bij de werkelijke kosten der
opruiming rekening moet worden gehouden. Verder, dat bij
aankoop door de gemeente de overdrachtsrechten ingevolge
de bepaling van artikel48 der Woningwet niet verschuldigd zijn.
Wat betreft het bedrag van de bijdrage komt het den
Minister van Financiën en mij voor, dat met het oog op de
omstandigheid, dat geen voorafgaande onbewoonbaarverklaring
heeft plaats gehad, 60 van het tekort voor rekening van
de gemeente moet blijven en 40% door het Rijk kan worden
gedragen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
Voor den Minister
De Secretaris-Generaal,
J. B. Kan.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden
Dit moet zijn 87.50.
5 a 52619.38.