176 DONDERDAG 19 NOVEMBER 1914. plaats rekening worden gehouden met de belangen van de zaakdie zij dienen, in dit geval van het onderwijs. En nu geloof ik dat dit hier het geval niet is. Vooreerst is het hier eigenlijk geen promotie. De heer Broeze is op het oogenblik hoofd van een school 4e klasse, die krijgt nu een school 3e klasse, dat is dus nog als een promotie te beschouwen. Maar wat deze scholen betreft, die zijn gelijk, het zijn beide scholen 3e klasse. Daarbij komt nog, dat het tegenwoordige hoofd nog slechts kort immers van 1911 af aan die school is verbonden en nu zou hij weer worden verplaatst. De heer van der Laan zegt in zijn begeleidend schrijven dat het daar geen gemakkelijke school isdat er stuurmans kunst noodig is om met de ouders en met de kinderen om te gaan. En nu het hoofd die stuurmanskunst heeft geleerd en de goede richting gevonden heeft, nu zal men hem weer gaan overplaatsen en een ander voor die moeilijke taak zetten; ik geloof niet, dat dit in het belang noch van de school, noch van de leerlingen is. Bovendien ik kan dit zoo niet in openbare zitting in details mededeelen geloof ikdat het hoofd der school daar het nogal eens met zijn ouder wijzers, vooral met hen, die de bondsideeën zijn toegedaan, te kwaad heeft gehad. Komt dit hoofd nu aan de school van den heer Blekkink, waar nog oude bondsvrienden als onder wijzers werkzaam zijnen hij kan het met die bondsmannen daar ook niet vindendan kan dit aanleiding geven tot minder aangename verhoudingen, die niet goed zijn voor den geest in de school, onaangenaam voor den Wethouder van Onderwijs in het bijzonder, maar ook niet voor Burgemeester en Wethouders en voor den Gemeenteraad. Al dergelijke zaken moeten bij zulk een overplaatsing in overweging worden genomen. Wanneer wij den heer van der Laan ermede vooruit hielpen en de andere zaken liepen even zoo gemakkelijk, dan zou ik er geen bezwaar in zien, maar nu huiver ik om tot de voorgestelde oplossing mede te werken. De heer van Hamel. Wat de heer Sijtsma heeft gezegd, dat overplaatsing van de eene school 3e klasse naar een andere school 3e klasse eigenlijk geen promotie is, moge in een enkel opzicht waar zijn, wanneer men de school aan de van der Werffstraat die weliswaar 3e klasse, doch bij overbevolking van de 4e-klasse-scholen ook min of meer 4e-klasse-school is vergelijkt met de school aan de Lange- brug en wat nu de school aan de Langebrug is, zal dan zijn de school aan de Duivenbodestraat dan geloof ik wel, dat men van promotie mag spreken. En wat betreft de samenwerking met de Bondsmannen aan eene telling van hun aantal heb ik mij niet gewaagd ik weet niet wat dit hiermede te maken heeft, waar het betreft een billijk verzoek. Wanneer de heer van der Laan het billijke ver zoek doet om een betere woning te krijgen, dan vind ik daar veel voor te zeggen. De heer Sijtsma heeft ook niet altijd gewoond op den Zoeterwoudschen Singel. En wanneer de medewerking van den Raad nu noodig is om iemand een betere woning te bezorgen, dan zie ik niet in, wat daar tegen kan zijn. De heer van der Pot. Ik voel iets voor hetgeen de heer Sijtsma heeft gezegd, maar ik zou in verband daarmee deze vraag willen stellen: ls ook over deze zaak het advies inge wonnen van de Plaatselijke Schoolcommissie? Dat blijkt niet uit de stukkenalthans ik kan mij niet herinneren dat er iets daaromtrent in stond. De Schoolcommissie beschikt over zulk een uitstekenden bekwamen penvoerder, die de gave heeft haar adviezen spoedig ingang te doen vinden bij de Raadsleden, zoodat ik het zeer op prijs zou stellen, wanneer over dergelijke gevallen, die zich hier meer kunnen voordoen, ook het advies van de Plaatselijke Schoolcommissie werd ingewonnen en overgelegd. De Voorzitter. Ik wil even den heer van der Pot ant woorden. De quaestie, die hij aanroert is er eene van staats rechtelijken aard. Zooals U weet, wordt bij benoemingen voor het Lager Onderwijs nooit de Plaatselijke Schoolcommissie gehoord. Het gaat aldus: Bij de benoeming van onderwijzers, dient het hoofd der School een rapport in, dat naar den Ar rondissementsschoolopziener gaat. En wanneer het betreft de benoeming van een hoofd, dan gaan de stukken naar den Districtsschoolopziener. Over geen enkele benoeming bij het Lager Onderwijs wordt ooit een advies van de Plaatselijke Schoolcommissie ingewonnen. Dat gaat buiten haar om. De heer van der Pot. Ik geloof, dat de wet zich er niet tegen verzet. Ik ben indertijd ook Secretaris geweest van een Plaatselijke Schoolcommissie, en deze adviseerde wel op over plaatsing van hoofden. Bovendien kunnen Burgemeester en Wethouders, wanneer zij advies willen hebben over eene zaak, dit altijd vragen. De Voorzitter. Dat is hier nu juist nooit de gewoonte ge weest. Wraarom zullen wij het nu wel voor dit eene geval doen? De wettelijk voorgeschreven adviezen zijn ingewonnen. Nu kunnen wij natuurlijk wel het advies vragen van andere autoriteiten en' colleges, en daar verzet de wet zich inderdaad niet tegen. Maar dat is nog geen reden om het te doen. In elk geval, hier is het gewoonte dat niet te doenin andere plaatsen misschien wel. Er is nog nooit iemand over gevallen. Misschien willen de leden der Plaatselijke Schoolcommissie, die hier tegenwoordig zijn, er hun opiilie over laten hooren. Maar ik herhaal, dat het hier niet de gewoonte is, deze Commissie officieel in de onderhavige gevallen te kennen. De heer Sijtsma. M. d. V. Nog een enkel woord wenschte ik in bet midden te brengen. Ik geloof, dat de geachte Wethouder ditmaal niet, zooals wij dat van hem gewoon zijn, bondig en zakelijk debatteert. In welk schoolhuis de heer van der Laan gaat wonen, heeft niets met deze quaestie te maken. Hij kan een woning zoeken, waar hij wil, en dat ik niet altijd aan den Zoeterwoudschen Singel heb gewoond, staat geheel buiten het debat. Hij kan wonen waar hij wil, de heer van Hamel heeft daar althans niets mee te maken. Nu weet de Wethouder echter heel goed, waarop het aankomt. Het hoofd dei- school is nu 3 jaar aan die school werkzaamaan die school is veel stuur manskunst noodig om met ouders en kinderen om te gaan; de zaak marcheert nu goed en thans komt men met het ver zoek om hierin verandering te brengen, zonder dat men weet, of het nieuwe hoofd, daar straks geplaatst, die stuurmanskunst ook zoo zal bezitten. En daarom zeg ik dat deze overplaatsing wellicht niet is in het belang van het onderwijs, afgescheiden nog van de quaestie van de verhouding met het onderwijzend personeel. Wil men nu eenvoudig het hoofd een genoegen doen door hem een andere school te geven, dan houdt alles op, maar wij zijn hier in de eerste plaats om de belangen van het onderwijs te behartigen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en aangenomen met 24 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zwiers, van Tol, Corts, Reime- ringer, Bots, Fischer, de Boer, van Gruting, Roem, Hoogenboom, Pera, van der Pot, van der Lip, van Hamel, Briët, Carpentier Alting, Hartevelt, Heeres, Bosch, Vergouwen, Driessen, Aal- berse, P. J. Mulder en van der Eist. Tegen stemmen de heeren: Fokker, Korff, Sijtsma en Botermans. XII. Verzoek van Ch. F. H. Dumont om toestemming tot het geven van onderwijs aan de opleidingsschool voor commies bij den Indischen post-, telegraaf- en telefoondienst. (Zie Ing. St. no. 233). De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Een enkele vraag slechts. Wij hebben in de stukken niet kunnen zien, hoeveel uren de heer Dumont aan de nieuwe inrichting les zal moeten geven, en daarvan hangt toch veel af voor het verleenen van deze vergunning. De Voorzitter. De heer Fischer, die met het Rijk de rege lingen heeft getroffen betreffende de lokaliteiten enz., zegt mij, dat de heer Dumont hoogstens 6 uren in de week les zal hebben te geven. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. XIII. Supplet. staat van begrooting, dienst 1914, van de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest". (Zie Ing. St. n°. 251). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XIV. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1914, ten behoeve van de uitgaven in verband met de buitengewone tijdsomstandigheden. (Zie Ing. St. n°. 232). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XV. Voorstel in zake de verhuring van de Bouwmanswoning «Endegeest" met de daarbij behoorende landerijen aan J. de Groot. (Zie Ing. St. n°. 245).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 4