GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
117
ISCiEKOIIGiy STUKKEN.
N°. 196. Leiden, 24 Augustus 1914.
De Commissie van financiën heeft de eer U mede te dee-
len, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening der ge
meente, over het jaar 1913, geene bedenkingen heeft en CJ
adviseert die rekening goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 197. Leiden, 25 Augustus 1914.
De Commissie van Financien heeft de eer U mede te dee-
len, dat zij tegen den in hare handen gestelden suppletoiren
staat van begrooting, dienst 1913, van de gestichten Ende
geest, Voorgeest en Rhijngeest geene bedenkingen heeft, zoo
dat zij U voorstelt dien staat goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 198. Leiden, 26 Augustus 1914.
In overeenstemming met het in nevensgaand schrijven van
het bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds vervatte
advies, stellen wij U voor de behandeling van de punten 16
en 17 van de agenda der Raadsvergadering van 27 dezer
voorloopig aan te houden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Augustus 1914.
Naar aanleiding van Uw schrijven van 24 dezer No. 16/95,
waarbij ons advies wordt gevraagd omtrent een schrijven van
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel in zake den
gemeentelijken steun aan de werkloozenverzekering, tevens
met verzoek te willen meedeelen, of thans het door U aan den
Raad gedane voorstel tot het toekennen van een extra-sub
sidie aan ons Fonds (zie Ing. St. No. 192) gehandhaafd dient
te blijven, hebben wij de eer Uw College in overweging te
geven, de behandeling van de punten 16 en 17 van de
agenda der a. s. Raadsvergadering voorloopig aan te houden.
Het belangrijk schrijven toch van den Minister waarover
wij U spoedig nader hopen te adviseeren, zal waarschijnlijk onze
opvatting omtrent de door de Gemeente in dezen te volgen
gedragslijn wijzigen.
In verband hiermede nemen wij de vrijheid ons advies
omtrent het mede in onze handen gestelde adres van den
Voorzitter en Secretaris der R. K. vakken van 24 Aug. jl.
voorloopig op te schorten.
Het Bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds,
P. F. Briët, Voorzitter.
J. Draaijer, Secretaris
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 199. Leiden, 26 Augustus 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee-
len, dat zij geene bedenkingen heeft tegen
1°. de voordracht van Burgemeester en Wethouders be
treffende het overbrengen van het dienstjaar 1913 op dat van
1914 van de benoodigde gelden voor de voldoening van eenige
over het jaar 1913 onbetaald gebleven vorderingen en de vol
doening van gelden uit deze post «Onvoorziene Uitgaven"
voor 1914, (Zie Ing. St. no. 185);
2°. het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging der begrooting, dienst 1914, in ver band met de beta
ling der jaarlijksche bijdrage aan het Centraal Bureau van
Verificatie en de z. g. kirrderentoeslag aan de onderwijzers
bij het Lager Onderwijs, (zie Ing. St. no. 186);
3°. tegen de begrootingsregeling, betreffende de beschikbaar
stelling van een bedrag van f 2000.als extra-subsidie aan
het Gemeentelijk Werkloozenfonds, indien de Raad tot de be
schikbaarstelling dier gelden besluit, (Zie ing. St. no. 192).
Zij stelt U mitsdien voor de begrootingsstaten op die voor
drachten betrekking hebbende, goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 200. Leiden, 27 Augustus 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee-
len, dat zij geene bedenkingen heeft tegen de begrooting,
dienst 1915, van de Stedelijke Werkinrichting.
Zij stelt U voor die begrooting goed te keuren.
De heer A. L. Reimeringer lid van het bestuur der Werk
inrichting heeft aan het onderzoek dier begrooting geen
deel genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 201. Leiden, Augustus 1914.
Hiermede hebben wij de eer U te berichten, dat dit jaar
als leden der Commissie voor het Stedelijk Museum aan de
beurt van aftreden zijn de HH. Dr. P. J. Blok, Dr. L. Knap
pert en Dr. A. W. Kroon.
Wij nemen de vrijheid U voor de door de periodieke aftreding
te ontstane vacatures de volgende dubbeltallen in te dienen
Voor de vacature Dr. P. J. BlokDr. P. J. Blok en Dr.
S. G. de Vries,
voor de vacature Dr. L. Knappert; Dr. L. Knappert en Mr.
J. Th. C. Viruly en
voor de vacature Dr. A. W. Kroon: Dr. A. W. Kroon en
Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye.
De Commissie voor het Stedelijk Museum,
J. C. van der Lip, Voorzitter.
J. C. O vervoorde, Secretaris.
Aan den WeldEd. Achtb. Raad der Gemeente Leiden.
N°. 202. Leiden, 31 Augustus 1914.
In Uwe Vergadering van 27 Augustus j.l. werd op ons
voorstel besloten de punten 16 en 17 van de agenda dier
vergadering voorloopig aan te houden.
Zulks geschiedde naar aanleiding van een schrijven van
den Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid, waarin
Zijne Excellentie onze medewerking verzocht voor een tijdelijken
noodmaatregel, betreffende de werkloosheidsverzekering. Het
onderhavige vraagstuk kreeg daardoor een geheel ander aan
zien. De door den Minister voorgestelde regeling komt voor
onze gemeente in het kort hierop neer.
Met terzijdestelling van de bestaande gemeentelijke bepalin
gen zal een recht op uitkeering worden toegekend aan ieder,
die gedurende ten minste drie maanden contributie heeft be
taald aan een werkloozenkas, ook, wanneer die kas niet bij het
gemeentefonds was aangesloten. De uitkeeringen zullen door de
kassen en door de gemeente ieder voor de helft worden gedra
gen. Daalt de kas echter tot 25 van het op 1 Aug. j.l. aan
wezige saldo, dan zal de gemeente de geheele uitkeering voor
haar rekening nemen. De uitkeering bedraagt f 6.voor ge
huwden en kostwinners en 5.voor anderen, terwijl deze
laatsten, indien zij nog geen 20 jaar zijn, de helft ontvangen.
De uitkeeringen zullen voortduren, zoolang de tegenwoordige
abnormale omstandigheden aanhouden. In de extra-kosten, die
uit dezen maatregel voor de gemeente zullen voortvloeien, zal
het Rijk voor ten minste de helft bijdragen.
De bedoeling dezer regeling is eensdeels een bijzonderen
steun te geven aan die arbeiders, die door zich te verzekeren,
getracht hebben de gevolgen van werkloosheid van zich af te
wenden en anderdeels de dezer dagen overal opgerichte steun-
comité's te ontlasten.
De noodmaatregel omvat voorts verschillende bepalingen
omtrent de détails dezer aangelegenheid, doch deze regar-
deeren meer de uitvoering en zullen dus, naar wij meenen,
aan het Fondsbestuur kunnen worden overgelaten.
Van Uwen Raad wordt thans alleen gevraagd, of de door
den Minister voorgestelde noodmaatregel in beginsel Uwe
goedkeuring heeft.
Hoewel wij niet kunnen ontkennen, dat door dezen maat
regel de georganiseerde arbeiders, die in het bezit van een
werkloozenkas zijn, bijzonder worden bevoorrecht en wij van
oordeel blijven, dat het standpunt door ons te dezer zake in
ons praeadvies op het adres van het Comité uit den Leidschen
Bestuurdersbond en de afd. Leiden der S. D. A. P., overeen
komstig het advies van het Bestuur van het Fonds, ingenomen
(zie Ing. St. No 191) nog altijd het juiste is, willen wij
erkennen, dat de door de Regeering voorgestelde buitengewone
maatregelen, vergezeld, als zij gaan, van een krachtig subsidie,
in dezen abnormalen tijd aannemelijk zijn.
Naar aanleiding van het schrijven van den Minister en na
ingewonnen advies van het Bestuur van het Werkloozenfonds
meenen wij dan ook U in overweging te moeten geven het