94 DONDERDAG 9 JULI 1914. van lichtbeelden. De kabel voor het electrisch licht ligt vlak bij het gebouw, omdat men in het physiseh kabinet reeds elec- trische verlichting heeft. Waar het nu niet noodig zal zijn om reeds dadelijk al de 4 nieuwe lokalen te meubileeren, doch dit slechts voor 2 noodzakelijk is, geeft dit eene besparing van uitgaven. Het is bovendien bij nader onderzoek gebleken, dat het wenschelijk is om eene verandering aan te brengen in de gasverlichting. De heeren, die het Gymnasium kennen, zullen weten, dat de gaslampen meer hebben van gymnastiek- palen dan van gaslampen. De gasarmen hangen ter halver Hoogte van het lokaal, wat een leelijk gezicht is en daarenboven hinderlijk. Dit dient veranderd te worden. En wanneer men nu alles te zamen rekent, dan zal het zooveel niet verschillen met de kosten, die noodig zijn voor de installatie van eene electrische verlichting. Waar nu toch het Gymnasium verbouwd zal moeten worden, daar komt het Burgemeester en Wethouders gewenscht voor deze gelegenheid aan te grijpen om alle noodige verbeteringen aan te brengen. Ten slotte wil ik er nog bijvoegen, dat het niet de bedoeling is van Burgemeester en Wethouders om eene grootere som aan te vragen, daar zij hopen uit het aange vraagde bedrag ook de kosten voor de installatie van electrisch licht te kunnen bekostigen. De heer van der Elst. M. d. V. Ik ben van plan geweest om voor te stellen dit punt aan te houden tot de volgende vergadering. In het begin van hun praeadvies zeggen Burgemeester en Wethouders, dat zij reeds ruim 2 jaren over deze kwestie met curatoren van het Gymnasium aan het overleggen zijn geweest. In den loop van die 2 jaren zijn er 6 of' 7 plannen voorgesteld en overwogen. En nu krijgen de leden van den Raad 3 dagen tijd wij hebben het Zaterdag ontvangen om de zaak te bestudeeren en ons een oordeel te vormen. Ik moet protesteeren tegen eene dergelijke wijze het is trouwens reeds meermalen gebeurd van het aanhangig maken bij den Raad van belangrijke onderwerpen. Ik wil er ook op wijzen, dat dit stuk gedateerd is 23 Juni 1914, ter wijl de Raadsleden het pas 4 Juli hebben ontvangen. Het zou m.i. best mogelijk zijn geweest dit zoo belangrijke voorstel eerder te laten drukken en den Raad te doen bezorgen of brengt de inrichting van dit blad mede, dat er eerst een zeker aantal ingekomen stukken moet worden verzameld om ze dan alle te zamen aan de Raadsleden te bezorgen? Mis schien is dit een van de redenen, waarom wij dit stuk zoo laat hebben ontvangen. De Raad had dit stuk best eene week eerder kunnen ontvangen hebben. Is dit werkelijk de reden, dan zou het m.i wenschelijk zijn, dat hierin verbetering wordt gebracht. Een formaat «Ingekomen Stukken" als het tegenwoordige is ook niet handig. Gewoon boekformaat zou veel handiger zijn, daar men dan beter in de gelegenheid is de gewichtige stukken afzonderlijk te doen bezorgen. Een dergelijke voordracht moest afzonderlijk worden gedrukt; men moet niet wachten, tot men alle ingekomen stukken voor een zitting verzameld heeft. Ik zeg nog eens, ik vind dat dergelijke belangrijke zaken niet drie dagen te voren den Raad moeten bereiken, daar de Raad dan niet met kennis van zaken kan beoordeelen. De Voorzitter. De datum van het stuk beteekent niet, dat het toen reeds gedrukt was. Den 23en ging men het stuk schrijven, daarna moest het gecorrigeerd en gedrukt worden enz., zoodat de datum niets bewijst. Dit stuk is dus niet dan een paar dagen geleden persklaar geweest. Wat betreft den korten tijd, ik geef U toe, dat het een belangrijk onderwerp is, maar niet zoo ingewikkeld als U beweert, en nu zegt U zelf: »wij hadden van Zaterdagavond tot Woensdagavond daarvoor," dat zijn toch vier dagen, of drie zonder den Zondag. Hadt U het in dien tijd niet kunnen bestudeeren? Is Uw opmerking niet wat overdreven? Ik vind het toch werkelijk niet zoo'n ingewikkeld voorstel. U zegt: »wij hebben zoo lang moeten wachten eer het voor stel kwam". Dat is niet de schuld van Burgemeester en Wet houders. Wij hebben allerlei voorstellen gehad, omdat wij eerst van plan waren Gymnasium en Meisjes-Hoogere Burgerschool van gebouw te doen ruilen en toen zijn wij weer op een ander idéé gekomen, daar het aantal leerlingen op de Hoogere Bur gerschool voor Meisjes plotseling zoo'n hooge vlucht nam. Wij wachtten toen tot wij de goedkeuring hadden om ten behoeve van het nieuwe plan een stuk grond van het Van der Werf- park weder in bezit te krijgen. En omdat er zoo'n haast bij was hebben wij, zoodra alles bij elkaar was, de stukken doen drukken en aan de heeren doen toekomen. Wanneer er geen haast bij was, zou ik er geen bezwaar tegen hebben, de zaak een week of zes te laten rusten. Maar onder de gegeven omstandigheden is spoed gewenscht en ik kan alsnog niet inzien dat het voorstel, om eenige lokalen bij te bouwen, zoo inge wikkeld is, dat de leden het voor deze vergadering niet in studie hebben kunnen nemen. De heer van der Elst. Is het de bedoeling, dat wanneer het voorstel wordt aangenomen nog in de zomervacantie daar aan uitvoering wordt gegeven? De Voorzitter Het is de bedoeling, er zoodra mogelijk mee te beginnen om zoo min mogelijk hinder aan het onderwijs te veroorzaken. De heer Roem. De mededeeling, dat van de zomervacantie gebruik zal worden gemaakt voor de verbouwing is niet juist, daar men toch niet eerder dan over 6 weken met de ver bouwing kan beginnen, omdat het maken der plannen en het bestek en de aanbesteding daarmede gemoeid is. De Voorzitter. Des te eerder is het klaar. De heer Roem. Ik onderschrijf volkomen hetgeen de heer van der Elst heeft gezegd. Ik was drie dagen uit de staddat is een bepaald persoonlijk geval en men behoeft daarmede geen rekening te houden, doch ik had gaarne de zaken eens bekeken, doch ik zag geen kans door de stukken even te door- loopen, een voldoenden indruk te krijgen. Ik had gaarne de plaats zelve onderzocht en de verschillende ingekomen stukken met elkaar willen vergelijken. De heer Sijtsma. Ik zal straks bij het volgend punt in de gelegenheid komen over een en ander wat te zeggen, maar sluit mij nu reeds geheel aan bij de heeren van der Elst en Roem. U kunt wel gemakkelijk zeggen, M. d. V., „de heeren kun nen de drie velletjes toch wel lezen", maar er liggen heel wat stukken in de Leeskamer, die men moet bestudeeren, wil men met kennis van zaken spreken en stemmen. Burgemeester en Wethouders kennen dit op hun duimpje, maar wanneer wij alles wat over dit en het volgend punt staat geschreven wilden lezen, zijn veertien dagen ook nog te kort. Over het algemeen zullen wij ons wel kunnen neder- leggen bij het wijs beleid van Burgemeester en Wethouders, doch wij moeten het dan toch kunnen naspeuren. Wij hebben de stukken pas Zaterdagavond ontvangen, de meeste onzer hebben hunne bezigheden. Voor degenen, die niets anders te doen hebben, is het misschien mogelijk geweest zich in dien korten tijd een oordeel te vormen, hoewel ik voor mij geloof, dat het heel weinigen zullen zijn. Verder heeft u, M. d. V., gezegd, dat men de stukken niet eerder klaar heeft kunnen krijgen. Maar daarvoor moeten Burgemeester en Wethouders zorgen. Ons werk is het de stukken ernstig te bestudeeren, de taak van Burgemeester en Wethouders ze tijdig in ons bezit te stellen. Ik ben er zelfs nog niet van overtuigd, dat er voor die ver bouwing eene som van ƒ25.000noodig is. Van iemand, die in nauwe betrekking staat tot deze zaak, heb ik vernomen, dat hij het zich moeilijk kon begrijpen, dat deze verbouwing zooveel kosten zou. Burgemeester en Wethouders zijn daarenboven op het laatste oogenblik nog van gedachte veranderd, want eerst hebben ze verworpen het voorstel van Curatoren om het Gymnasium electrisch te verlichten, en nu komen zij aan met het voorstel die electrische installatie wel aan te brengen. Mij schijnt het beter om deze zaak tot eene volgende vergadering uit te stellen, wat in nog veel grooter mate geldt voor het volgende punt, dat straks aan de orde zal komen. Het getuigt m.i. van weinig deferentie voor den Raad, wanneer verlangd wordt, dat deze in drie dagen zal beslissen over een zaak, die men zelf twee jaren heeft over wogen. Wanneer gij meent, dat het voor de Raadsleden voldoende is de stukken enkel te lezen, dan moet ik u toch zeggen, dat ik het daar volstrekt niet mede eens ben. Wie niet meer doet dan dit, behartigt de gemeentebelangen niet goed. De Voorzitter. Ik wil opmerken, dat dit niets te maken heeft met de kwestie van deferentie voor den Raad. Wij hebben de stukken zoo spoedig toegezonden aan den Raad als wij konden, maar wij hebben niet eerder gekund. Wij moesten deze zaak voor de vacantie afdoen, want de volgende ver gaderingen zullen wellicht slecht bezocht zijn. Wat dus uw verwijt betreft, daarin heeft U totaal ongelijk. De heer Vergolwen. M. d. V. In het algemeen ben ik het eens met de bewering van den heer van der Elst, dat men voor alle belangrijke voorstellen, die aan den Raad worden voorgelegd, eenigen ijjd moet hebben om ze te onderzoeken. Deze zaak komt mij evenwel, na de voorbereiding van Bur gemeester en Wethouders, zoo eenvoudig voor, dat het m.i. den Raad gemakkelijk vallen zal over het voorstel te oordee- len en een besluit te nemen. Ik geef toe, dat, wanneer men een deskundige is, zooals de heer Roem, dat men dan de plannen grondig onder de oogen zal willen zien, maar alle raadsleden zijn geen deskundigen en zullen derhalve daarvoor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 4