DONDERDAG 18 JUNI 1914. 87 De Gemeenteraad is dus bevoegd, om slechts gedeeltelijk gevolg te geven aan de door den Armenraad ingediende begrootingsvoorslellen, met andere woorden, hij heeft de macht, om een post van die begrooting te schrappen. Daarom wilde ik nog deze opmerking maken. Tenslotte echter herhaal ik, dat ik medega met uw advies, M. d. V., om de begrooting voor ditmaal goed te keuren. Wat de zaak zelve betreft, is dit mijne conclusiede begrooting van den Armenraad moet zóó aan den Gemeenteraad worden voorgelegd, dat zij niet maar bij de stukken ligt, maar in de Ingekomen Stukken wordt opgenomen, opdat men bij wijze van amendement kan voorstellen een post te schrappen. Maar het is een quaestie, dat erken ik, die niet erg duidelijk is. Toch meende ik deze opmerking thans te moeten maken, omdat er vóór de begrooting nog alle tijd voor Burgemeester en Wethouders is onr over de zaak te denken. Artikel 62 der Armenwet is absoluut onduidelijk; mijn wijsheid kan ik alleen halen door een praktische uitlegging te geven aan artikel 1 van den algemeenen maatregel van bestuur De Voorzitter. Ik dank den heer Aalberse voor zijn rechts kundige uitlegging; ik heb er geen oogenblik aan getwijfeld, dat het stuk moest worden opgenomen bij de gemeente-begroo ting, evenals dit bijv. geschiedt ten aanzien van de begrooting van de Kamer van Koophandel. Wat mij betreft geloof ik, dat het dubieus is, of deze begrooting door den Raad moet worden vastgesteld. Bij de begrooting van de Kamer van Koophandel moet men die begrooting goedkeuren of verwerpen. Zoo geloof ik, dat het ook hier moet gaan. Wil men veran deringen aanbrengen, dan moet men daartoe aan den Armen raad een uitnoodiging richten. Wil men dit niet, dan moet men de begrooting verwerpen. Het is echter meer theorie dan practijk. Willen de heeren echter den post verminderen, dan moet er een motie komen, waarbij den Armenraad wordt verzocht om den bewusten post met zooveel te verminderen en dan de begrooting opnieuw in te dienen. Het gevolg zal dan wel zijn, dat de post wordt verminderd en anders zullen Gedeputeerde Staten uitspraak moeten doen. De heer Sijtsma. Wanneer wij het advies van den heer Aalberse gingen volgen, zouden wij op het oogenblik deze begrooting niet kunnen goedkeuren, dan zouden wij de ver schillende posten eerst moeten nagaan. Wij hebben hier alleen een begrooting, waarvan de stukken in de Leeskamer liggen. Het zou daarom wellicht beter zijn, dat wij dit punt uit stelden en dan konden wij eerst post voor post nagaan, en het zou kunnen zijn dat men dan tot de conclusie kwam, dat hier en daar inderdaad wel wat af kon. De Voorzitter. Het gebeurt met geen enkele andere be grooting dat de daarbij behoorende stukken in de Ing. Stukken worden opgenomenzij liggen altijd in de Leeskamer ter inzage. Wij drukken toch niet alle begrootingen volledig af. Daarvoor dient de Leeskamer om de stukken in te zien. De heer van der Pot. Wanneer de uitlegging van den heer Aalberse juist is, wat ik op het oogenblik niet kan be- oordeelen, dan gaat hetgeen U, M. d. V. tegenover den heer Sijtsma aanvoert, niet op, want, de begrootingen van de andere instellingen van weldadigheid keurt de Raad alleen goed, terwijl deze begrooting volgens den heer Aalberse door den Raad zou moeten worden vastgesteld. En in dat geval zal de Raad toch de begrooting in haar geheel voor zich moeten hebben en kan met ter visie legging niet worden volstaan. De Voorzitter. Ik heb alleen geredeneerd volgens mijne opinie; naar het betoog van den heer Aalberse zou het anders moeten gaan. Maar men heeft toch ook- nooit in extenso de begrooting van de gasfabriek gedrukt gekregen. De heer van der Pot. Die krijgt men bij de gemeente- begrooting. De Voorzitter. Dat is bij deze begrooting ook het geval, zij is nu alleen wat laat. Overigens wordt op de gemeente- begrooting van de begrooting van Endegeest bijv. alleen ver meld het batig saldo, maar de overige stukken liggen in de Leeskamer. Trouwens de heeren hebben het praeadvies ge kregen van de Commissie van Financiën, die alles post voor post heeft nagezien; dat behoeft dus niet alles meer te worden gedrukt. De heer Korff. Dan moet de begrooting van den Armen raad tegelijk worden behandeld met de gemeentebegrooting? Dan kunnen wij dus de nieuwe begiooting van den Armen raad bij de vaststelling van de nieuwe gemeentebegrooting tegemoet zien? De Voorzitter. Zeker! De beer Korff. Dan is dit dus slechts een begrooting die voor eenige maanden dienst doet. De Voorzitter. Neen, maar de begrooting is te laat ingediend. De heer Reimeringer. Wanneer er bezwaar is tegen het voorstel van de meerderheid van de Commissie van Financiën, dan moet men het in stemming brengen. De Commissie van Financiën heeft een voorstel gedaan om de posten: «Onvoorziene Uitgaven" en „Verlichting en Ver warming" te verminderen en wij kunnen hierover dus eene stemming uitlokken. De Voorzitter. Doet U dan liever het voorstel om den Ar menraad uit te noodigen, die posten te verlagen en de be grooting dan weer opnieuw in te dienen. Dan is het per se goed. Dat kan nooit eenige quaestie geven en is praktisch hetzelfde. De heer Korff. Wanneer dat verworpen wordt, wordt de begrooting van den Armenraad dan onveranderd aangenomen? De Voorzitter. Dan kunt U nog tegenstemmen! De heer Korff. Ik zie het nut niet in van het voorstel, om den post van verwarming en verlichting te verminderen. Wanneer blijkt, dat al het geld niet noodig is, dan blijft er op den post over. Kan de post geen ƒ200.vermindering lijden, dan komt men toch weer bij den Raad met eene suppletoire begrooting om den post aan te vullen. Ik zal stemmen tegen het voorstel van den heer Reimeringer en geef in overweging de begrooting van den Armenraad, zooals zij wdaar ligt, onveranderd aan te nemen. De Voorzitter. Juist; ieder lid mag natuurlijk een voorstel doen. Wanneer dat voorstel dan verworpen is, breng ik de begrooting van den Armenraad in stemming. Ik ontvang van den heer Reimeringer, het volgende voorstel «ündergeteekende stelt voor Burgemeester en Wethouders te verzoekenden Armenraad uit te noodigen, den post «Verlichting en verwarming" met 100.te verminderen en te brengen op ƒ200.en den post «Onvoorziene Uitgaven" terug te brengen op ƒ41,66 en alzoo te verminderen met ƒ200.—." Ik zal thans dit voorstel in stemming brengen. Het voorstel van den heer Reimeringer wordt in stemming gebracht en met 19 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: Driessen, A. Mulder, Heeres, van Tol, Roem, Bosch, Korff, Bots, Fischer, van der Lip, P. J. Mulder, Aalberse, Corts, Hoogenboom, Pera, Briët, Korevaar, van Hamel en Vergouwen. Vóór stemmen de heeren: Reimeringer, Sijtsma, van der Eist, Fokker, de Boer, Carpentier Alting, van der Pot, Zwiers, Botermans, Hartevelt en van Gruting. De Raad vereenigt zich vervolgens met de begrooting met 24 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heerenDriessen, A. Mulder, Heeres, van Tol, Carpentier Alting, Roem, Bosch, van der Pot, Korff, Bots, Fischer, van der Lip, P. J. Mulder, Zwiers, Aalberse, Corts, Hartevelt, Hoogenboom, van Gruting, Pera, Briët, Ko revaar, van Hamel en Vergouwen. Tegen stemmen de heerenReimeringer, Sijtsma, van der Eist, Fokker, de Boer en Botermans. IX. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1913, in verband met de terugbetaling van onverschuldigde plaatselijke directe belasting en het nadeelig slot van de rekening der Eiectriciteitsfabriek. (Zie Ing. St. No. 138.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. X. Verzoek van C. de Graaf om vergunning tot demping van de poldersloot langs den Zijldijk voor het perceel, ge meente Leiderdorp, Sectie A No. 3502. (Zie Ing. St". No. 133.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XI. Verordening, houdende wijziging der verordening van 30 Juni 1910 (Gem. Blad No. 11), regelende de bezoldiging van de aan het krankzinnigengesticht «Endegeest", de afdee- ling voor jeugdige idioten en het sanatorium voor zenuw lijders «Rhijngeest" verbonden geneesheeren. (Zie Ing. St. No. 129.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 7