84 DONDERDAG 18 JUNI 1914. Wanneer men de verschillende posten van de begrooting heeft gezien, begrijpt men, dat het ook niet anders kon, of men moest een hooge begrooting krijgen. Ik stelde mij voor, dat tot secretaris van den Armenraad zou benoemd zijn een jong advokaat, die als zoodanig nog praktijk moet krijgen en nu meteen daardoor een mooie gelegenheid heeft, om er dit nog bij te doen en hij zou dan vooi- dit doeleinde zijn kantoor kunnen gebruiken, dat hij anders toch ook moest hebben. Nu heeft men een omgekeerden regel gevolgd. Men heeft hier een kantoor voor hem gereed gemaakt en nu kan hij dit kantoor tevens gebruiken voor zijn privé-zaken als advokaat. En nu, M. d. V., moet de gemeente aan de 380 die dit kantoor zal kosten 280 betalen. Het meubilair van dit kan toor zal kosten 1000. Bovendien zal men nog eene loketkast aanschaffen, die 200 kost. Daarenboven krijgt de secretaris die, naar ik straks hoorde, een traktement van 1400 ge niet, onder zich een boekhouder en een klerk. Wanneer men de zaak zoo royaal aanpakt, moet men wel tot een hoog bedrag komen, wat de gemeente zal hebben te dokken. Daarom kan ik mij zelfs niet enkel vereenigen met de ver laging, die door de Commissie van Financiën is voorgesteld. De Voorzitter van den Armenraad, of U, M. d. V., zult mij moeten overtuigen, dat ik mis heb gezien, anders zou ik wenschen, dat de begrooting weer teruggewezen werd naar den Armenraad, om opnieuw, veranderd en zuiniger berekend, bij den Raad te worden ingediend. Ik zal het hierbij voor- loopig laten. Ik wil eerst hooren, hoe mijne bezwaren in de vergadering ontvangen worden en beantwoord door den Voor zitter van den Armenraad en misschien ook door U. De heer Fokker. Ook mijnerzijds bestaan er enkele bezwa ren tegen de begrooting zooals die bij den Raad is ingekomen. Ik heb denzelfden indruk gekregen als de Commissie van Financiën, n.l. dat de zaak wat erg grootscheeps wordt opge zet. Men maakt het encadrement voor deze zaak veel te mooi en te groot. Het lijkt mij toe, dat wanneer de Armenraad een Secretaris heeft, wiens ijver ons bekend is, en die voor deze betrekking 1400 zal ontvangen, hij zelf wel wat meer kan doen en zeker ook gaarne zal doen, dan wat hem in de lijn van deze begrooting wordt opgedragen, waar hij zooveel personeel naast zich krijgt. Ik kan mij hierbij beroepen op den Voorzitter van den Armenraad van wien het bekend is, dat hij als Secretaris van den Voogdijraad zelf bijzonder veel werk praesteert. Kan dan ook door den Secretaris van den Armenraad niet wat meer zelf worden gedaan. Wanneer ik de bezoldiging van dezen Secretaris die 1400 zal ontvangen, vergelijk met wat de Secretarissen van andere dergelijke colleges krijgen, bijv. van den Voogdijraad, dan ontvangen deze aanmerkelijk minder, terwijl zij bovendien nog heel wat minder hulp hebben. Over de 200 voor een archiefkast zal ik niet spreken; ik kan niet beoordeelen, of het te veel ofte weinig is, misschien duurt ze wat langer al^ ze niet zoo goedkoop wordt aangeschaft. Maar nu wordt er bovendien aangevraagd een schrijfmachine met multiplicator voor 300. Op zich zelf is dat niet zoo'n groote uitgaaf en wanneer men weinig personeel had, dan zou ik mij kunnen begrijpen, dat zoo'n machine noodig was, maar nu men nog een boekhouder heeft en een klerk, nu zou ik zeggen: of een klerk minder, of de machine niet Het komt mij voor, dat het wel wat minder mooi kan. Ik zou er prijs op stellen wanneer door Burgemeester en Wethouders of door den Voorzitter van den Armenraad werd medegedeeld, of die groote uitgaven beslist noodig zijn, anders zal het moeilijk voor mij zijn, mijn stem aan dit voorstel te geven. De heer Briët. Door Nde toevallige omstandigheid dat ik Voorzitter ben van den Armenraad, ben ik beter op de hoogte van de zaak dan de andere leden. Daarom zal ik gaarne met enkele woorden de bezwaren door de Commissie van Financiën en door de heeren Sijtsma en Fokker in het midden gebracht, trachten te weerleggen. Nu heeft de Commissie van Financiën gevraagd: »wat is de werkkring van den Armenraad? Dat is niet juist uit te maken. En wat zijn de werkzaamheden van den Secretaris?" Wanneer de Commissie van Financiën dat niet weet en de heeren ook niet, dan is het toch wel wat vreemd orn daaraan de vraag te verbinden, of het niet wat goedkooper kan. Wanneer men zelf te kennen geeft, dat men in de zaak niet geheel tehuis is, dan meen ik dat het ver standiger zou geweest zijn, de beslissing over te laten aan degenen die er meer verstand van hebben. Men kan wel begrijpen, dat het in den beginne voor den Armenraad moeilijk was om eene behoorlijke begrooting te ontwerpen. En wat hebben we toen gedaan? Wij hebben ons gewend tot degenen, die het meest op de üoogte zijn met dergelijke zaken en door wier medewerking ook de nieuwe Armenwet is tot stand gekomen. Wij hebben ons onder anderen gewend tot den heer Snoeck Henkemans, die Voorzitter is van den Armenraad te Den Haag en tot diens Secretaris, den heer Folmer; zij zijn men- schen, die met de zaak uitstekend op de hoogte zijn. Wij hebben ons bovendien nog gewend tot Dr. Adriani, een spe cialiteit op dit gebied in ons land en Secretaris van den Armenraad te Utrecht en wij hebben toen nagegaan, wat ongeveer voor de installatie van den Armenraad noodig zou zijn. Aldus zijn wij tot deze begrooting gekomen. Ik kan mij wel voorstellen, dat men vraagt: wat doet. de Armenraad? Daarop kan ik nu geen juist antwoord geven, dat kan ik niet zoo precies uitleggen. Ik ben zoo gelukkig van een Armenraad, die eer der heeft gewerkt, dan die van Leiden, het verslag in mijn bezit te hebben en wel van eene gemeente, van ongeveer gelijke grootte als Leiden, n.l. Arnhem. Arnhem heeft ongeveer 64000 inwoners en is dus ongeveer even groot als Leiden. Daar zijn nu juist de kosten van de installatie van den Armenraad minder geweest, zooals blijkt uit den staat, die is opgegeven. Maar zooals met dergelijke cijfers meer het geval is, zij geven een verkeerd beeld van den toestand. Wanneer men weet, dat de Armenraad te Arnhem zoo gelukkig was te kunnen huren een vrij goedkoop lokaal, dat behoorde aan de Doopsgezinde Gemeente aldaar, en bovendien, dat men van de vereeniging Armenzorg kosteloos alles kreeg, wat daartoe behoorde, n.l. kaartregisters, studieboeken enzdan is het begrijpelijk, dat de installatie daar minder kostbaar is geweest dan hier. Laat ik, wat de kosten betreft, er nog bijvoegen, dat te Haarlem voor de installatie betaald werd ƒ2700.een bedrag dat dat van Leiden overtreft. Te Utrecht heeft men voor de eerste inrichting betaald ƒ1075.maar men moet niet uit het oog verliezen, dat daar het kantoor van den Armenraad zich bevindt in het particulier huis van den Secretaris van dien Raad, die toevallig een zeer groot huis heeft, waarvan hij enkele kamers kan missenop die wijze zijn in de kamers van den Secretaris de bureaux van den Armenraad ondergebracht. Nu wat Den Haag betreft; daar is uitgegeven voor het meubilair 1930.Dat is tweemaal zooveel als voor Leiden geraamd werd en ik kan er aan toevoegen, ik heb het persoonlijk gezien dat het daar eenvoudig en netjes is ingericht, van overdaad is echter geen sprake. Ik wil nog op merken, dat Den Haag, dat zeer zeker een veel grooter plaats is, eene begrooting voor 1914 had van 4000.op het oogen- blik is daaraan nog toe te voegen een suppletoire begrooting van ƒ2000.wat dus een totaal maakt van ƒ6000.terwijl daar voor vast personeel in 1914 werkzaam, uitgegeven wordt een bedrag van ƒ2900.en aan tijdelijk personeel ƒ600. dat is dus totaal ƒ3500 Nu kom ik terug op den Armenraad te Arnhem, omdat ik die straks vergeleken heb met dien van Leiden. Hier wordt geklaagd over het vele personeel, dat men noodig heeft. Waarom, zegt de heer Fokker, zouden wij niet denzelfden weg kunnen volgen als bij den Secretaris van den Voogdij raad. Dat is onmogelijk, omdat buiten hetgeen aan den Armenraad reeds is opgedragen om te onderzoeken, ook nog elke instelling van weldadigheid en ook particulieren, de be voegdheid hebben, om zich tot den Armenraad te wenden voor inlichtingen. Nu is het niet mogelijk dat dit alles door den Secretaris gedaan wordt. Arnhem heeft aan personeel: een groote klerk van ƒ660.een vast ambtenaar op ƒ500.een tijdelijk ambtenaar in den winter op ƒ500.en een aparte bode op ƒ100.zoodat wij kunnen zeggen, dat er totaal aan salarissen meer wordt uitgegeven dan in Leiden. Waarvoor is nu een armbezoeker noodig? In Arnhem zijn van 1 Mei 1913 tot 31 December 1913, 1049 schriftelijke informaties verstrekt. Indien die iets om het lijf willen hebben, indien zij goed willen zijn, dan is het noodig, dat men daarvoor iemand heeft, die zich geheel met die taak kan belasten en daarvoor geheel staat. Ik meen daarom dat een boekhouder-armbezoeker beslist noodig is. Verder is door de Commissie van Financiën gevraagd, waarom het niet kan gaan als bij de Gezondheidscommissie. Bij den Armenraad is veel meer aanloop dan bij de Gezondheids commissie; het administr atieve werk kan door den Secretaris niet thuis worden verricht, want hij moet de registers altijd bij de hand hebben en er is verbazend veel schrijfwerk aan verbonden. Het eerste jaar is een klerk stellig noodig, omdat juist in het eerste jaar aan de inrichting der kaartregisters buitengewoon veel werk zal moeten worden verricht. De in richting van het huis kost ƒ1000.— wij hebben een begrooting laten opmaken door iemand die er verstand van heeft en deze zeidezooveel voor de kamer van den Secretaris, zooveel voor de wachtkamer, zooveel voor de kamer van het bestuur, zoo dat tenslotte alles alleen voor een dergelijk bedrag kon worden ingericht. Ik geloof niet, dat het mogelijk zal zijn hier op het Stadhuis een kamer voor dit doel beschikbaar te stellen. Er wordt toch telkens al geklaagd over te weinig ruimte op het Stadhuis. En bovendien zou het ook bepaald verkeerd zijn, omdat het dan den schijn zou hebben, alsof de Armenraad was een inrichting van de stad zelve, waardoor men groote verwarring zou krijgen tusschen de werkzaamheden die op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 4