DONDERDAG
18 JUNI 1914.
83
stellen en dan in den laatsten regel van de gevraagde uit
breiding van art. 2 in plaats van
»de proeftijd duurt ten hoogste één jaar"
te lezen
»de proeftijd duurt ten hoogste twee jaar"
evenals in het bij dit adres gevoegde gedrukle afschrift
van het te voren genoemde adres.
't Welk doende enz.
J. J. Zeegerman, Voorzitter.
J. Hazelhorst, Secretaris.
Leiden, 17 Juni 1914.
De Voorzitter. Ik stel voor deze drie adressen te behan
delen bij ons voorstel tot regeling van den rechtstoestand der
gemeente-ambtenaren.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou alleen wenschen te vragen
wanneer Burgemeester en Wethouders een voorstel zullen
doen om het ambtenarenreglement in de afdeelingen te onder
zoeken. Ik had gedacht dat in deze vergadering daartoe een
voorstel zou zijn gedaan.
De Voorzitter. Het leek Burgemeester en Wethouders
het meest practisch toe om het afdeelingsonderzoek te doen
plaats hebben onmiddellijk na de groote vacantie, ook omdat
in de eerstvolgende vergaderingen wellicht eengie leden niet
aanwezig zullen zijn en dit lijkt mij wel een onderwerp om in
een voltalligeri Raad en in voltallige afdeelingen te behandelen.
De heeren hebben dan ook den tijd om de zaak goed te be-
studeeren en misschien ook verordeningen uit andere plaatsen
na te gaan. Wij zullen nu in de volgende Raadszitting met
een voorstel komen om het ambtenarenreglement in de afdeelin
gen te onderzoeken en dan kan dit nog geschieden vóór het onder
zoek van de begrooting. Ik kan hierbij tevens mededeelen,
dat wij in de volgende Raadsvergadering ook zullen komen
met een voorstel tot verandering van ons reglement van orde,
waardoor het mogelijk zal worden om voor ieder onderwerp
afzonderlijke rapporteurs te nemen. Dan behoeven niet de rap
porteurs over de begrooting ook rapporteurs te zijn over dit
onderwerp. Ik zou mij kunnen begrijpen, dat men hiervoor als
rapporteur bij voorkeur iemand zal kiezen, die van dit onderwerp
eenige studie heeft gemaakt. In de volgende Raadsvergadering
zullen wij dus twee punten aan de orde stellen: 1° om
deze zaak in de afdeelingen te onderzoeken, 2° om het regle
ment van orde te veranderen. Na de trekking der afdeelingen
op den eersten Dinsdag in September kunnen de heeren dan
dadelijk met de rechtspositie beginnen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de adressen te
behandelen tegelijk met de Concept-Verordening regelende
den rechtstoestand.
4°. Verzoek van Mej. J. J. W. Brijnen om eervol ontslag
als onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3de
klasse No. 6.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
5°. Staat tot wijziging der begrooting, dienst 1913, en reke
ning, dienst 1913, van de Stedelijke Werkinrichting.
6°. Balans en Winst- en Verliesrekening der Gafabriek en
der Electriciteitsfabriek, beide dienst 1913.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
7°. Verzoek van A. H. Bloem om eervol ontslag als onder
wijzer aan de school 3e klasse No. 5.
8°. Verzoek van B. Kranen om eervol ontslag als onder
wijzer aan de school 3e klasse No. 4.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt ten slotte nog mede:
dat 5 Juni j.l. heeft plaats gehad de opneming van de boeken
en de kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan proces
verbaal is opgemaakt, dat aan Gedep. Staten in afschrift is
medegedeeld en in de Leeskamer ter lezing nedergelegd.
Aan de orde is thans:
I. Voorstel tot benoeming van een tijdelijk Wethouder.
(Zie Ing. St. No. 128,)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
II. Benoeming van een tijdelijk Wethouder.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Driessen, van Gruting,
Zwiers en Pera verzoeken het stembureau te willen uitmaken?
Wordt benoemd de heer J. Korevaar P.Azn. met 26 stemmen.
De heeren Aalberse, Botermans, Fokker en Briet verkregen
ieder 1 stem.
De heer Korevaar verklaart zich bereid de benoeming aan
te nemen.
De Voorzitter. Ik geloof wel namens alle leden van den
Raad te spreken, wanneer ik den heer Korevaar dank zeg
voor de bereidwilligheid, waarmede hij de zorgen van het wet
houderschap weder een tijdlang wil op zich nemen.
Teekenen van instemming.)
III. Benoeming van een Commissaris der Gemeentelijke
Bank van Leening.
(Zie Ing. St. No. 135.)
Wordt benoemd met 23 stemmen de heer Mr. Ph. B. Libourel.
De heer de Jong verkreeg 3 stemmen; 4 biljetten waren
in blanco.
IV. Verzoek van Mej. H. H. de Wolff om bestendiging in
de betrekking van Gemeente-Apotheker.
(Zie Ing. St. No. 134.)
Mej. de Wolff wordt met 28 stemmen in hare betrekking
bestendigd2 biljetten waren in blanco.
De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau
voor de genomen moeite.
V. Rekening, dienst 1913, van de Gezondheidscommissie.
(Zie Ing. St. No. 126.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
(De heer van Gruting had tijdens de behandeling van dit
punt tijdelijk de vergadering verlaten.)
VI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1913, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 126.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VIL Rekening, dienst 1913, van het Geref. Minne-of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 126.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
(De heer Heeres had tijdens de behandeling van dit punt
tijdelijk de vergadering verlaten.)
VIII. Begrooting, dienst 1914, van den Armenraad.
(Zie Ing. St. No. 127.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. De vorige zitting, toen wij een
begrootingspost van een ouder jaar voor ons hadden, was ik
al voornemens een en ander op te merken, maar mijn buur
man, de heer Reimeringer, hield mij daarvan terug door te
zeggen»wacht maar tot de volgende vergadering, dan krijgen
wij de begrooting van 1914 en dan komt de zaak toch aan
de orde". Nu zou ik dan ook mijne opmerking willen maken.
Mijn bezwaar tegen de begrooting, nog versterkt door het
rapport van de Commissie van Financiën, is, dat de zaak,
zooals de Commissie te recht opmerkt, veel te grootscheeps
is opgezet. Wanneer wij de stukken, die in de Leeskamer
ter visie liggen, nagaan, dan zien wij dat eene vergelijking
met andere plaatsen ons hetzelfde leert.
Daaromtrent worden we 't best ingelicht ten opzichte van
Utrecht, waar de verschillende posten eenigszins gespecificeerd
worden. Daar zijn, zooals men kan zien, de gewone uitgaven
begroot op f 2000, terwijl men hier komt op 2800. Dat is
een aanmerkelijk verschil.
Nu is Utrecht ongeveer twee maal zoo groot als Leiden
en bij ons is de begrooting nog f 800 hooger. Het geheele
bedrag van f 3800 nl. nadert bedenkelijk dat van plaatsen
als Rotterdam en Amsterdam en daaruit blijkt al, dat de
opzet veel te royaal is.