95
bedrag is zooveel lager dan de raming voor eene nieuwe 3e
klasse school aan de Duivenbodestraat, omdat deze laatste is
ontworpen voor 14X^8 672 leerlingen, terwijl de nieuwe
School der 2e klasse op het terrein aan den Middelweg slechts
bedoeld is voor 12X80 360 leerlingen.
Bovendien is die hoogere uitgave van ƒ17.000 ƒ87.000
5000— ƒ6500), waarvan 25% of 4.250 door het Rijk
wordt gedragen, slechts schijnbaar. Men moet toch niet ver
geten, dat de gemeente bij de door ons College aan
gegeven oplossing de vrije beschikking behoudt over het ge-
heele terrein van het voormalige Invalidenhuis, waarvan de
waarde moeilijk onder cijfers is te brengen, terwijl het terrein
aan de Duivenbodestraat juist voor schoolbouw is aangekocht
en overigens voor de gemeente weinig waarde heeft. Het is
thans tijdelijk verhuurd voor de kapitale som van ƒ40 per
jaar! Verder kunnen en dit is met het oog op het boven
bedoelde Koninklijk besluit van 1912 in zake de plaatsing der
schoolbanken een groot voordeel bij verplaatsing der 3e
klasse school no. 4 belangrijk meer kinderen geplaatst worden,
aangezien het gebouw aan de Langebrug slechts voor ten
hoogste 494 leerlingen bestemd is en is het ook mogelijk aan
die school een 7e leerjaar te verbinden. Aan slechts enkele
3e klasse scholen is dit thans mogelijk, omdat in de meeste
dier scholen zich niet meer dan 12 lokalen bevinden.
En wat tenslotte de ligging van de beide scholen betreft,
deze lijkt ons al bijzonder gunstig. Het gebouw aan de Lan
gebrug is bij uitstek geschikt voor eene tweede klasse school.
Het bezit ruime leslokalen en een groot gymnastieklokaal en
is zeker niet minder in het centrum der stad gelegen, dan
het terrein aan den Middelweg. Wegens zijn centrale ligging,
zijne rustige omgeving en de goede toegangen van dit vlak
bij het Steenschuur gelegen gebouw, beveelt het zich in alle
opzichten aan.
Het terrein aan de Duivenbodestraat is al even geschikt
voor 3e klasse school. In die hoe langer hoe meer bevolkt
wordende buurt bevindt zich enkel een 2e klasse school; een
school der 3e klasse ontbreekt er tot nog toe. Ook hierin
wordt dus voorzien, indien men op het terrein aan de Dui
venbodestraat, dat daarvoor trouwens eenige jaren geleden
werd aangekocht, een 3e klasse school bouwt. De met de ver
plaatsing der school gepaard gaande wijziging der wijkver-
deejing zal, zooals men in het rapport der Plaatselijke School
commissie kan lezen, geen groote moeilijkheden opleveren.
Aan Uwe Vergadering thans de keuze. Moeilijk lijkt ons
deze in casu voor U niet. Tegenover elkaar staan 2 oplos
singen. Voor de eene oplossing, het bouwen van een nieuwe
2e klasse school op het terrein van het voormalige Invaliden
huis, is de Plaatselijke Schoolcommissie bijzonder geporteerd;
bij ons College bestaat daartegen zoowel met het oog op «1e
plaats zelvu als om andere redenen, hierboven aangegeven,
overwegend bezwaar. De andere oplossing, het omzetten der
school 3e klasse aan de Langebrug in een 2e klasse school en
het bouwen van een nieuwe school 3e klasse op het terrein
aan de Duivenbodestraat, komt ons College voor bet beoogde
doel bijzonder geschikt en het meest in het belang der ge
meente voor; de Schoolcommissie heeft er geen bezwaar
tegen, indien men het Invalidenhuisterrein niet wil kiezen.
In deze omstandigheden moet o.i. het algemeen belang
der gemeente domineeren en dit te meer, nu tengevolge van
de door ons College voorgestelde oplossing het belang van het
het onderwijs in geen enkel opzicht wordt geschaad, integen
deel het onderwijs in verschillende opzichten wordt gebaat.
Het bovenstaande samenvattende geven wij U derhalve in
overweging:
a. het gebouw aan de Langebrug, waarin thans gevestigd
is de school 3e klasse no. 4, zoodra de sub. b bedoelde school
gereed is, te bestemmen voor een nieuwe school der 2e klasse
voor jongens en meisjes met 6 leerjaren, waar onderwijs zal
worden gegeven in de vakken a1, o, q, s en t, bedoeld bij
art. 2 der wet op bet lager onderwijs
b. te besluiten tot, den bouw van eene nieuwe school 3e
klasse op het aan de gemeente toebehoorende terrein aan de
Duivenbodestraat
c. voor den bouw van de sub b bedoelde school overeen
komstig het ter visie liggend plan en voor het aanbrengen
van verschillende verbeteringen in het gebouw aan de Lange
brug door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren
begrootingsstaat resp. ƒ82.000.en ƒ5000.te onzer be
schikking te stellen.
De bij aanneming van ons voorstel in de desbetreffende
verordeningen aan te brengen wijzigingen zullen te zijner tijd
bij U aanhangig worden gemaakt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 153. Leiden, 1 Juli 1914.
Tot nu toe werden de lessen in de scheikunde en waren
kennis aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier,
eensdeels gegeven door den Directeur dier inrichting, ander
deels door den leeraar Dr. G. M. Rutten.
Nu echter aan den tegenwoordigen Directeur, den heer
Dr. J L. Andreae, met ingang van l September a. s. eervol
ontslag is verleend en diens opvolger, de heer W Massink, niet
het vak scheikunde doceert, zullen de met den aanvang van
den nieuwen cursus openvallende lessen aan een ander be
voegde moeten worden opgedragen.
Blijkens haar in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven
komt het der Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs gewenseht voor om al de hierbedoelde lessen thans
aan één leeraar op te dragen en stelt zij mitsdien voor om,
met ingang van den datum waarop aan den heer Andreae
ontslag is verleend, den heer Rutten met het geheele onderwijs
in de scheikunde en warenkennis te belasten.
Tegen dit voorstel bestaat bij den Inspecteur van het
Middelbaar Onderwijs, zoomin als bij ons College eenig
bezwaar.
Wij geven U derhalve in overweging, om aan den heer
Dr. G. M. Rutten, met ingang van 1 September 1914, het
geheele onderwijs in de scheikunde en warenkennis aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier op te dragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 154. Leiden, 2 Juli 1914.
Onder verwijzing naar het advies van de Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en het bericht van den
Inspecteur, beide in de Leeskamer ter inzage nedergelegd,
hebben wij de eer L1 in overweging te geven den heer J.
Hirschig, leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burger
school te Hoorn voor den tijd van één jaar en wel voor het
tijdvak van 1 September 1914 tot en met 31 Augustus 1915
te benoemen tot leeraar in de wiskunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens alhier, en zulks ter vervanging
van den heer W. Massink, die in de Raadszitting van den
30en April 1914, als opvolger van den heer Dr. J. L. Andreae,
werd benoemd tot Directeur dier inrichting.
Ingevolge bovenbedoeld advies van de Commissie van
Toezicht wordt slechts één persoon door ons College voor
deze betrekking ter benoeming aanbevolen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 155. Leiden, 2 Juli 1914.
Bij besluit van Uwe Vergadering van den 18den December
1913 werd de heer B. M Noach tot het einde van den loo
penden cursus, alzoo tot en met den 31sten Augustus 1914,
benoemd tot leeraar in de Nederlandsche taal-en letterkunde
aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier.
Aangezien deze leeraar blijk heelt gegeven alleszins geschikt
te zijn voor zijne taak, geeft de Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs thans in overweging om den heer
Noach vast aan te stellen.
Onzerzijds en evenmin bij den Inspecteur van het Middel
baar Onderwijs bestaat tegen het voorstel der Commissie
eenig bezwaar.
Wij stellen U mitsdien voor tot de vaste aanstelling van
den heer B. M. Noach tot leeraar in de Nederlandsche taai
en letter kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°: 156. Leiden, 3 Juli 1914.
Door H. E. van der Heide, handelaar in ijzerwaren op de
Nieuwstraat, is tot ons College het verzoek gericht de beneden
vertrekken in den Westelijken vleugel van het voormalige
Invalidenhuis met de daaraan grenzende binnenplaats, op de
teekening in rood aangeduid, van de gemeente te mogen
huren als bergplaats van kachels en andere ijzerwaren. Zooals
U bekend is, werd een deel van dit gebouw bij raadsbesluit
van 30 October j.l. (Ingek. Stukken no. 277) aan de firma
Tieleman en Dros verhuurd, terwijl de Padvindersvereeniging