GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
89
INeEKOWRK STI'KKEN.
N°. 139. Leiden, 18 Juni 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat, indien de Raad besluit tot aanvulling van het Uitbrei-
dings- en Vernieuwingsfonds der Gasfabriek met ƒ397000.
en dat der Electriciteitsfabriek met ƒ383000 overeenkom
stig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders opgenomen
onder No. 130 der Ing. St., zij tegen de daarbij behoorende
begrootingsregeling geene bedenking heeft.
Ook tegen den voorgestelden aankoop van perceelen weiland
onder Leiderdorp (Ing. St. No. 131) en onder Oegstgeest
(Ing. St. No. 132) heeft de Commissie geen bezwaar; even
min tegen de verhooging van de begrootingsposten dienst
1913, bedoeld bij de voordracht onder No. 138 der Irig. St.
opgenomen.
Zij adviseert U dienovereenkomstig tot vaststelling ook van
de hierop betrekking hebbende begrootingsstaten te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 140. Leiden, 18 Juni 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij geene bedenkingen heeft tegen
1° de rekening, dienst 1913 van de gemeentelijke Bank van
Leening;
2° den suppletoiren begrootingsstaat en den staat van af-
en overschrijving, beide over het dienstjaar 1913, van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis;
3° de begroo'ing, dienst 1915, van de Gezondheidscom
missie en
4°. de begrooting, dienst 1915, van de Plaatselijke School
commissie.
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van die rekening,
staten en begrootingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 141. Leiden, 18 Juni 1914.
Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van Mej. J. J. W.
Brijnen, om eervol ontslag als onderwijzeres in de handwerken
aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 6 alhier, bestaat
bij ons geen bezwaar.
Wij geven U derhalve in overweging aan Mej. J. J. W.
Brijnen, op haar verzoek, eervol ontslag te verleenen uit hare
betrekking van onderwijzeres in de handwerken aan de openbare
lagere school der 3de klasse No. 6 alhier en dat ontslag te
doen ingaan op 1 Augustus 1914.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren,
Ondergeteekende, Jurgina Johanna Wilhelmina Brijnen,onder
wijzeres in de nuttige handwerken aan de Openbare Lagere
School 3e klasse No. 6, te Leiden, wonende aldaar aan de
Turfmarkt No. 7, verzoekt UEdelAchtbaren beleefd haar eervol
ontslag uit bovenbedoelde betrekking te willen geven tegen
den lsten Augustus e.k.
Met de meeste hoogachting
UEdelachtb. dw. dnsse
Leiden, 8 Juni 1914. J. J. W. Brijnen.
No. 142. Leiden, 23 Juni 1914.
Bij nevensgaand adres verzoekt de heer A. H. Bloem om
eervol ontslag als onderwijzer aan de openbare lagere school
der 3e klasse No. 5 alhier.
Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons college
geen bezwaar en wij geven U mitsdien in overweging aan
den heer A. H. Bloem, op diens verzoek, eervol ontslag te
verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer aan de open
bare lagere school der 3e klasse No. 5 en zulks met ingang
van 1 October 1914.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Juni 1914.
Edelachtbare Raadl
Bij dezen neemt ondergeteekende beleefd de vrijheid eervol
ontslag aan te vragen met ingang van 1 October 1914 als
onderwijzer aan de openbare lagere school 3de kl. no. 5 te
Leiden, wegens zijne benoeming als zoodanig te Rotterdam.
Met de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn:
Uw Edelachtb. dw. dnr.
A. H. Bloem.
Prins Hendrikplein 9a, Leiden.
Aan den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden.
N°. 143. Leiden, 23 Juni 1914.
Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van
den heer B. Kranen bij ons College geen bezwaar bestaat,
hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven
aan den heer B. Kranen, op zijn verzoek, met ingang van
1 September 1914 eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 4 alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren
Bij dezen heeft ondergeteekende de eer, U eervol ontslag
te verzoeken uit zijn betrekking van Onderwijzer aan School
No. 4, derde klasse, wegens zijne benoeming aan een school
te Dordrecht, zoo mogelijk ingaande 1 September e. k.
Met de meeste hoogachting
UEd. dw. dr.
Leiden, 17 Juni '14. B. Kranen.
N°. 144. Leiden, 23 Juni 1914.
In den loop van de maand Juli 1912 onvingen wij een
schrijven van Curatoren van het Gymnasium, waarin zij onder
onze aandacht brachten, dat vermeerdering van het aantal
leerlokalen van het Gymnasium hun noodzakelijk voorkwam.
Tengevolge van de splitsing der eerste en tweede klassen toch
waren 8 gewone leerlokalen noodig, terwijl er zich slechts 7
in het gebouw bevonden. Tot dusverre had men zich beholpen
door het lokaal, bestemd voor het onderwijs in de Natuurlijke
Historie, ook te gebruiken als gewoon leerlokaal, maar op
den duur kon deze toestand niet bestendigd worden, zoowel,
omdat dit voor den leeraar in genoemd vak met het oog op
de voor de lessen te treffen voorbereidende maatregelen uiterst
lastig was, alsook omdat dit lokaal met zijn oploopende banken
eigenlijk voor gewoon leerlokaal ongeschikt was. Curatoren
hadden echter gemeend op deze wijze tijdelijk in het gebrek
aan een leerlokaal te moeten voorzien, omdat zij de vrijmoedig
heid misten, om al aanstonds bij de splitsing der beide laagste
klassen op bijbouw van een of meerdere lokalen aan te dringen.
Toen evenwel de bedoelde splitsing voor de derde maal moest
plaats hebben en dus van een blij venden toestand kon worden ge
sproken, achtten zij den tijd gekomen ons te verzoeken het daar
heen te leiden, dat aan het Gymnasium twee gewone leerlokalen
werden bijgebouwd. Weliswaar kon voorloopig met den bijbouw
van één lokaal worden volstaan, doch met het oog op moge
lijke verdere toeneming van het aantal leerlingen en de waar
schijnlijkheid, dat ook tot splitsing van de derde klasse in het
vervolg van tijd zou moeten worden overgegaan, oordeelden
Curatoren het geraden, om, indien toch gebouwd werd, dadelijk
een lokaal meer te maken.
In hun schrijven drongen Curatoren verder aan op het
maken van een afzonderlijke vergaderkamer voor hun College
en een ruime kamer voor de leeraren, welk vertrek dan tevens
zou kunnen dienen voor het houden van voordrachten en het
vertoonen van lichtbeelden, terwijl tenslotte de wenschelijkheid
werd uitgesproken om het Gymnasium electrisch te verlichten
en eene telephonische aansluiting tot stand te brengen.