GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
77
IIOEKOÏIËN STÜKEEI.
N°. 123. Leiden, 23 Mei 1914.
Tn de raadszitting van 31 October 1906 werd tijdens de
beraadslagingen over den post: «Jaarwedden van de ambtena
ren en bedienden der gemeente-secretarie" van de gemeente-
begrooting voor het jaar 1907 door den heer Aalberse eene
motie ingediend van den volgenden inhoud:
De Raad der gemeente Leiden, van oordeel, dat de rechts
positie, hieronder begrepen de salarissender ambtenaren ter
gemeente-secretarie en ten kantore van den gemeente-ontvan
ger bij verordening behoort geregeld te worden
noodigt Burgemeester en Wethouders uitaan den Raad
voorstellen aan te bieden,
en gaat over tot de orde van den dag.
Over deze motie bracht ons College op 6 November 1907
(Ingek. Stukken n°. 305) praeadvies uit en gaven wij U daarbij
in overweging de motie niet aan te nemen. Den 21en Novem
ber d. a. v. werd zij aan de orde gesteld.
Eene beslissende stemming had toen echter nog niet plaats.
Over de motie, die tijdens de besprekingen door den voor
steller, nadat deze tot de overtuiging gekomen was, dat er
geen enkele reden bestond, om alleen de rechtspositie van
de ambtenaren ter gemeente-secretarie en ten kantore van
den gemeente-ontvanger bij verordening te regelen, in dien
zin was gewijzigd, dat zij luidde':
De Raad der gemeente Leiden, van oordeel, dat de rechts
positie, hieronder begrepen de salarissen, der ambtenaren in
dienst van de gemeentebij verordening behoort geregeld te
worden, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, aan den
Raad voorstellen aan te bieden en gaat over tot de orde
van den dag,
staakten de stemmen, aangezien 14 stemmen vooreneven-
zoovele stemmen tegen de motie werden uitgebracht.
Eerst in de vergadering van 5 December 1907 werd de
motie met 15 tegen 13 stemmen aangenomen.
Niettegenstaande deze zoo uiterst geringe meerderheid,
waarmede de aanneming, en dat nog wel eerst bij 2e stem
ming, plaats had, tengevolge .waarvan derhalve de mogelijk
heid geenszins was uitgesloten, dat Uwe Vergadering, weder
tot hare opinie van 21 November 1907 teruggekeerd, de in
te dienen concept-verordening ten slotte nog verwierp en
zoodoende veel nutteloos werk van onzentwege zou zijn ver
richt, besloten wij toch aan de tot ons College gerichte uit-
noodiging gevolg te geven en droegen wij den toenmaligen
gemeente-secretaris op eene voorloopige concept-verordening
samen te stellen.
Uit den aard der zaak ging hiermede geruimen tijd ge
moeid. Ter voorkoming toch van allerlei moeilijkheden bij
het in werking treden der regeling en ter vermijding van
onbillijkheden tegenover de ambtenaren zelf moest bij het
ontwerpen der algemeene verordening ter dege rekening
worden gehouden met de voor de verschillende categorieën
van ambtenaren bestaande regelingen, welke in afzonderlijke
verordeningen reglementen of instructies waren vastgelegd.
Veel nazoeken werd hiervoor vereischt.
Omstreeks de maand December van het jaar 1908 kwam
het concept gereed en werd aan de verschillende commissiën
van beheer of bijstand advies gevraagd.
In de eerste maanden van het jaar 1909 ontvingen wij die
adviezen.
Naar aanleiding van de daarin gemaakte opmerkingen
werden in het concept verschillende wijzigingen aangebracht,
waarop ook het advies der Commissie voor de Huishoudelijke
Verordeningen werd ingewonnen.
Indien haar rapport ons even spoedig had bereikt, als de
rapporten der verschillende commissiën van beheer ol bijstand
en hare beschouwingen van geringen omvang waren geweest,
zou de concept-verordening reeds in het jaar 1909, dus met
het oog op het ingewikkelde van het onderwerp vrij spoedig
na de aanneming der motie, bij Uwe Vergadering aanhangig
zijn gemaakt.
Dit was intusschen niet het geval. Eerst in de maand
September 1910, na ongeveer één jaar en 2 maanden, wij
deelden het U reeds mede in de Memorie van Antwoord
op het Sectie-verslag der begrooting voor 1912, kwam het
advies in ons bezit. Natuurlijk is het verre van ons, om
hiervan aan de Commissie voor de Huishoudelijke Verorde
ningen een verwijt te maken. Integendeel, haar rapport ge
tuigt van een ernstig onderzoek der zaak en wij deelen een
en ander dan ook slechts mede, om U te doen inzien, hoe
vele en tijdroovende studie een zoo ingewikkeld onderwerp
als de regeling van den rechtstoestand der gemeente-ambte
naren vordert.
In verband met de uitvoerige beschouwingen, die door de
commissie aan de concept-verordening waren gewijd en de
verschillende bezwaren, die daartegen door haar waren te berde
gebracht, namen wij het besluit het geheele dossier bij de
leden van ons College te doen circuleeren, teneinde ieder in
de gelegenheid te stellen daarvan a tête reposée kennis te
nemen.
Deze circulatie vereischte evenwel belangrijk meer tijd, dan
in den regel daarbij het geval is. De reden is gemakkelijk te
begrijpen. Sedert de samenstelling van het concept toch waren
èn Burgemeester de Ridder èn Wethouder Juta aan oris College
door den dood ontvallen. Hunne opvolgers waren dienten
gevolge niet alleen verplicht kennis te nemen van het rapport
der Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen, doch
zij moesten de zaak van stonde af aan bestudeeren en zich
daarin geheel inwerken.
Dit kon, het behoeft geen nader betoog, niet in enkele
dagen plaats hebben. De nieuwe leden waren genoodzaakt
zich van tal van andere zaken, niet minder belangrijk, dan
de regeling van den rechtstoestand der ambtenaren en van
veel meer spoedeischenden aard, op de hoogte te stellen.
Een onderwerp, hetwelk, nu eenmaal voor de ambtenaren en
beambten in bijna alle takken van dienst het voornaamste
onderdeel der „rechtspositie", de salarisregeling, reeds was
ingevoerd, zeker niet zóó urgent kon worden genoemd, dat
daarop andere belangrijke zaken, dok al was dit in het nadeel
der gemeente, behoorden te wachten, moest derhalve wel
noodgedrongen eenigen tijd blijven liggen. Trouwens, tijdens
de circulatie werd nog een lid van ons College door een ander
vervangen, die in het geheel nog geen kennis droeg van de
gewisselde stukken, terwijl op het oogenblrk ons College
zelfs maar één lid telt, dat daarin reeds zitting had ten tijde
van de samenstelling der oorspronkelijke concept-verordening.
Een en ander was oorzaak, dat niet eerder dan omstreeks
de maand Januari 1912 alle toenmalige leden van ons College
van de stukken kennis hadden kunnen nemen. Doch toen
moest nog de sedert het begin van het jaar 1911 opgetreden
nieuwe gemeente-secretaris de zaak in studie nemen.
Eene vluchtige kennisneming van het advies der Commissie
voor de Huishoudelijke Verordeningen schonk hem reeds de
overtuiging, dat van eene nagenoeg onveranderde indiening
der concept-verordening aan Uwe Vergadering wel geen sprake
zou kunnen zijn. Al dadelijk toch deed zich de vraag voor,
die ook door de Commissie was opgeworpen, op welke
ambtenaren de verordening wel, en op welke zij niet
van toepassing zou kunnen worden verklaard, zoowel uit een
wettelijk als uit een practisch oogpunt.
In het oorspronkelijk concept was getracht deze klip te
omzeilen door het opnemen van een slotbepaling, waarin
werd voorgeschreven, dat de verordening op ambtenaren,
omtrent wier rechtstoestand bij de wet regelen waren gesteld,
slechts van toepassing was, voorzooverre de wet hun rechts
toestand niet geregeld had.
Strijd met de wet zou op deze wijze misschien vermeden
zijn, doch practisch was de kwestie zeer zeker niet opgelost.
Tal van moeilijkheden zouden zich bij het in werkingtreden
der verordening hebben voorgedaan; groot verschil van ge
voelen, wie volgens de wet onder de verordening mocht val
len en wie niet, zou zijn ontstaan.
Deze en nog zoovele andere moeilijke kwesties maakten
ook voor den Secretaris een nauwgezette bestudeering van
het onderwerp noodig. Hiervoor kon deze, waar hij nog pas
betrekkelijk korten tijd als Secretaris was opgetreden en voor
een hem grootendeels vreemde taak was komen te staan,
zooals een ieder zal begrijpen, niet dadelijk den tijd vinden.
Ook hij moest andere meer urgente zaken, wij noemen slechts
de grensuitbreiding, den voorrang geven en ons College kon
dit niet anders dan volkomen billijken.
Zoodra de Secretaris zich voldoende in het dossier had
ingewerkt, waarbij zich ook als een groot bezwaar deed ge
voelen, dat in vele gevallen niet meer direct was na te gaan,
waarom door den oorspronkelijken ontwerper der concept
verordening een bepaling daarin was opgenomen, werd de
verdere voorbereiding van deze aangelegenheid in het laatst
van het atgeloopen jaar door een der leden van ons College, die
van het onderwerp in het bijzonder studie had gemaakt, en
den Secretaris te zamen ter hand genomen.
Na" herhaalde besprekingen en na kennisneming van de
toen ter tijd juist vastgestelde verordeningen in Haarlem en
Den Haag, tengevolge van welke kennisneming de indiening
andermaal eenige vertraging ondervond, legden beide heeren
eene nieuwe concept-verordening aan ons College over. In
onze vergadering van 11 dezer werd vervolgens de concept
verordening, zooals die hieronder is afgedrukt, vastgesteld.
Het zal Uwe Vergadering uit bovenstaanden schets van den
gang van zaken duidelijk zijn geworden, hoe door een samen
loop van omstandigheden het ons tot ons leedwezen niet eerder
mogelijk was, eene concept-verordening, regelende den rechts
toestand van de ambtenaren der gemeente Leiden aan U over
te leggen.