86
groot 4.31.20 H.A. voor de som van 5.000 per H.A., benevens
600 als afkoopsom van de huur van perceel No. 81 met
ingang van 1 Augustus 1914;
b. vast te stellen den hierbij overgelegden suppletoiren
begrootingsstaat, groot, met inbegrip van de kosten van over
dracht, 22.752.90.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 132. Leiden10 Juni 1914.
Reeds meermalen deed zich de behoefte gevoelen, om tot
vermeerdering van het grondbezit der gemeente te geraken.
Die behoefte is in den laatsten tijd nog versterkt, nu de
landerijen aan de overzijde van het station der H. IJ. S. M. voor
Academisch Ziekenhuis en bijbehoorende laboratoria zijn be
stemd en door U het besluit is genomenom met de exploi
tatie van het voormalige Raamland in het oostelijk deel der
gemeente een aanvang te maken. Dientengevolge is het
weinige terrein, waarover Leiden nog kon beschikken, alweder
verminderd. Voor een gemeente van de grootte van Leiden,
en in het bijzonder voor een Academiestad, is het echter,
het spreekt eigl. van zelf, en wij weten, dat ook Uwe Ver
gadering daarvan overtuigd is, van het allerhoogste belang,
om voor verschillende doeleinden steeds de beschikking te
hebben over min of meer groote terreinen. Gemis aan vol
doende terrein kan toch groot nadeel veroorzaken en de ge
meente soms plotseling in de noodzakelijkheid brengen, om
voor veel te hooge prijzen terreinen aan te koopen, terwijl
bij tijdigen aankoop met eene veel geringer uitgaaf volstaan
had kunnen worden.
Binnen de grenzen der gemeente zijn thans echter geen
terreinen van eenigen omvang als hier bedoeld, tegen rede
lijken prijs meer te verkrijgen.
Toen ons dan ook eenigen tijd geleden ter oore kwam,
dat verschillende perceelen weiland nabij de grens onzer ge
meente te koop warenbesloten wij een nader onderzoek
daaromtrent in te stellen.
Als resultaat van dat onderzoek en van de vervolgens ge
voerde onderhandelingen kunnen wij U mededeelen, dat de
gemeente thans in de gelegenheid is een complex weiland
en bollenland met bijbehoorende bouwmanswoning, een en
ander ter gezamenlijke grootte van 23 H. A., 38 A. en 21 c. A.
aan te koopen voor den prijs van 116.000, d. i. dus bijna
0.50 per M2.
De perceelen zijn gelegen in en benoorden den Maredijk-
schen polder, achter de huizen aan de Noordzijde van den
Rijnsburgerweg. Aan de Noord- en Oostzijde worden zij
grootendeels begrensd door den Warmondschen weg en den
Maredijk, terwijl het terrein één smallen en twee breede
toegangen heeft naar den Rijnsburgerweg, zooals op de ter
visie liggende kaart, waarop het geheele complex met een
roode rand is aangeduid, te zien is.
De gevraagde koopprijs komt ons, ofschoon niet gering,
met het oog op de gunstige ligging van het terrein in de
onmiddellijke nabijheid van Leiden, niet te hoog voor. De
grond daar ter plaatse toch is in de laatste jaren zeer in prijs
gestegen, terwijl eene verdere stijging zeer zeker nog in de
toekomst kan worden verwacht.
De eigenaar van het complex, de heer J. J. Nijssen te
Oegstgeest, heeft als voorwaarde bij den verkoop gesteld, dat
hij een deel van het complex ter grootte van +15H.A., 28 A.
en 51 c A. gedurende 5 jaar kan huren voor 115 per H.A.,
evenwel met dien verstande, dat de kooper, d. i. dus de ge
meente, het recht heeft de huur ten allen tijde met in acht
neming van een termjjn van 3 maanden op te zeggen, mits
deze tusschentijdsche opzegging slechts niet plaats heeft, om
het geheel of een gedeelte van het verhuurde aan een ander
voor wei- of hooiland te verhuren.
Verder is een tweetal perceelen vrij van huur, terwijl van
de overige perceelen een drietal verhuurd is tot Kerstmis
1917 en de rest op korten termijn kan worden opgezegd.
Volgens dezerzijdsche berekening kan bij aankoop tegen
den gevraagden prijs voorloopig jaarlijks ruim 3 aan huur
worden getrokken, hetgeen voor verhuring van terrein grooten
deels als weiland voldoende kan worden genoemd.
Uit het bovenstaande zal U duidelijk zijn geworden, dat
wij aankoop van het complex van ruim 23 H.A. voor den
prijs voor ƒ116.000 alleszins in het belang der gemeente
achten en wij geven U mitsdien in overweging:
a te besluiten tot den aankoop van de perceelen, kad. be
kend Gemeente Oegstgeest Sectie C nis 274,275,278 t/m 285,
288, 289, 296 t/m 300, 730, 1357, 1493, 1498 t/m 1500 en
1556, ter gezamenlijke oppervlakte van 28 H. A., 38 A., 21
cA„ op de kaart met een roode rand aangeduid, voor den
prijs van ƒ116,000 in totaal en onder de bovengenoemde door
den verkooper gestelde voorwaarde in zake de huur van een
deel van het complex;
b. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij overge
legden suppletoiren begrootingsstaat, groot met inbegrip van
de kosten van overdracht 119.045.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 133. Leiden, 11 Juni 1914.
In nevensgaand adres verzoekt C. de Graaf, veehandelaar
alhier, vergunning tot demping van de poldersloot langs den
Zijldijk vóór zijne woning over een lengte van 100 M.,
welke sloot voor de helft eigendom is van de gemeente Leiden.
Aressant wil dan langs de gedempte sloot steenen en
houten afscheidingen maken, op de wijze als op de teeke-
ning is aangegeventeneinde geschikte bergruimte te ver
krijgen voor pulp en gier, welke meststoffen thans op de
aangrenzende weilanden, doch op minder geschikte wijze,
worden uitgestort.
Aangezien door de te maken afscheidingen de gemeentelijke
sloothelft zal worden in beslag genomen, vraagt hij die helft
te koop. Met de Commissie van Fabricage zijn wij echter van
meening, dat het de voorkeur verdient den grond ten gebruike
af te staan tegen het gewone tarief.
Overigens bestaat noch bij de Commissie, noch bij ons
College tegen inwilliging van het verzoek bezwaar.
Wij geven L derhalve in overweging:
a. aan C. de Graaf voornoemd, behoudens rechten van
derdenvergunning te verleenen tot het dempen der polder
sloot over eene lengte van 100 M., ter plaatse van het
perceel gemeente Leiderdorp, Sectie A, No. 3502, onder de
navolgende voorwaarden
1°. dat het te dempen slootgedeelte vooraf worde schoon
gemaakt en aangevuld met zuiver zand tot nader door Burge
meester en Wethouders aan te geven hoogte;
2°. dat de beide einden der slootdemping worden voorzien
van een voldoend sterke schoeiing;.
3°. dat de betonmuren en houten afscheringen worden
gemaakt ten genoegen van Burgemeester en Wethouders en
gesteld volgens de ter plaatse nader aan te duiden rooilijn,
terwijl in de afwatering van den weg moet worden voorzien
door gemetselde goten tegen de betonmuren afhellende naar
weerskanten
4°. dat alle beschadiging aan weg of bermen ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders worde hersteld en door
adressant vergoed;
5°. dat alle werkzaamheden worden uitgevoerd en onder
houden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders en
volgens nadere aanwijzing van den Directeur der Gemeente
werken
6°. dat met de werkzaamheden geen aanvang worde ge
maakt, alvorens door adressant een waarborgsom ten bedrage
van 100 in de gemeentekas zal zijn gestort, welke som, na
uitvoering der werken overeenkomstig de gestelde voorwaar
den, aan adressant zal worden teruggegeven;
7°. dat daags vóór den aanvang der werkzaamheden daarvan
kennis zal worden gegeven aan het Bureau van Gemeentewerken
8°. dat deze vergunning vervalt wanneer daarvan vóór
of op 1 Januari 1915 geen gebruik is gemaakt;
b. het sub. a omschreven en aan de gemeente toebehoo-
rende slootdeel aan C. de Graaf tot wederopzeggens in ge
bruik te geven tegen een jaarlijksche vergoeding van ƒ0,05
per M2. en wel onder voorwaarde, dat op eerste aanzegging
van Burgemeester en Wethouders de erfscheidingen worden
opgeruimd en de gedempte sloothelft weder ter beschikking
van de Gemeente Leiden wordt gesteld, en dat op den grond
niet mag worden gebouwd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Cornelis de
Graaf „Veehandelaar" wonende in Uwe gemeente,
dat, hij gaarne een gedeelte der sloot gelegen langs den
Zijldijk voor zijn huis en erf, Kad. bekend gemeente Leider
dorp Sectie A. No. 3502, over eene lengte van 100 M1
wenscht te dempen, en daarop te plaatsen, bij gedeelten, een
betonmuur en houten heining volgens bijgaande teekening,
dat, indien eventueel de helft der sloot het eigendom is
van Uwe gemeente, hij genegen is die te koopen.
Redenen waarom hij UEdelachtbaren beleefd verzoekt
hem de noodige vergunning tot het dempen der sloot en het