35
verordening, het opsporen van overtredingen daarvan en het
te dezer zake opmaken van procesverbaal".
Art. JI.
Art. 3 wor dt, gelezen als volgt
»Het Openbaar Slachthuis is, behoudens op de in het tweede
lid van dit artikel genoemde dagen, geopend
a. tot het aanvoeren, ten onderzoek aanbieden en slachten
van vee en tot het afhalen van vleesch uit de slachthallerr
van 1 April tot 1 October,
op Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van des
morgens 6 uur tot des namiddags 1 uur en van des namiddags
3 tot 7 uur;
op Vrijdag van des morgens 6 uur tot des namiddags 2
uur en van des namiddags 3 tot 8 uur;
op Zaterdag van des morgens 6 uur tot des namiddags
1 uur;
van I October tot 1 April,
op Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van des
morgens 7 uur tot des namiddags 1 uur en van des namiddags
3 tot 7 uur;
op Vrijdag van des morgens 7 uur tot des namiddags 2
uur en van des namiddags 3 tot 7f uur;
op Zaterdag van des morgens 7 uur tot des namiddags
1 uur;
en bovendien tot het afhalen van vleesch uit de slachthallen
op Zaterdag van des morgens 6| tot 7 uur.
b. tot het aanvoeren, ten onderzoek aanbieden en slachten
van vee, mits de aangevoerde en ten onderzoek aangeboden
dieren onmiddellijk na dat onderzoek worden geslacht en tegen
betaling van het afzonderlijk hiervoor vastgestelde tarief,
gedurende het uur onmiddellijk voorafgaande aan, en het'uur
onmiddellijk volgende op de uren, waarop volgens het bepaalde
onder a het Openbaar Slachthuis tot dezelfde doeleinden is
opengesteld, onder voorwaarde:
1°. dat de aanvrage tot slachten tijdig en met opgave van
redenen aan den Directeur geschiedt;
2°. dat de Directeur tegen het slachten in die uren en tegen
de opgegeven redenen geen bezwaar heeft.
c. tot het slachten van vee door en ten behoeve van Israë-
lietische vleeschverkoopers, die door den Opperrabbijn van
het ressort 's-Gravenhage gemachtigd zijn naar Israëlietischen
ritus te slachten en van deze bevoegdheid aan den Directeur
hebben kennis gegeven, gedurende ten hoogste twee uren,
nadat de Sabbath is geëindigd of op Israëlietisehe feestdagen,
niet vallende op een der dagen in het volgend iid van dit
artikel genoemd, gedurende ten hoogste twee uren, nadat de
feestdag is geëindigd.
Het Openbaar Slachthuis is gesloten op de Zondagen, den
Goeden Vrijdag, de 2e Paasch- en Pinksterdagen, den Hemel
vaartsdag, de beide Kerstdagen, den Nieuwjaarsdag, alsmede
vanaf des middags 12 uur op den Maskeradedag bij gelegen
heid van de Lustrumfeesten, den 3den October en op andere
dagen, die, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders,
daarvoor in aanmerking komen.
Volgen de beide Kerstdagen en een Zondag op elkander,
dan is op den tweeden Kerstdag het Slachthuis voor de onder
a genoemde doeleinden geopend van des morgens 7a tot 10 uur.
Voorts is het Slachthuis nog geopend:
d. tot het verrichten van noodslachtingen
te allen tijde, mits voorzoover betreft den tijd, waarop het
Slachthuis voor het slachten van vee gesloten is, de belang
hebbende een uur vooraf aan den portier kennis gegeven
heeft
e. tot het aanvoeren en slachten van vee bestemd om, na
keuring van Rijkswege, te worden uitgevoerd:
op door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijden.
tot andere doeleinden:
op dooi' den Directeur te bepalen tijden."
Art. III.
Aan art. 7 wordt een nieuwe letter h gehecht, luidende:
»na het uur van sluiting te verblijven, tenzij met toestem
ming van den Directeur."
Art. IV.
Art. 17 wordt gelezen als volgt:
«Ieder, die vee op het terrein aanvoert, is verplicht daarvan
kennis te geven aan den portier, onder opgave van den naam
van den eigenaar eri of het al dan niet voor de slachting
bestemd is.
Voor de slachting bestemd vee wordt door den portier in
een register ingeschreven, waarvan een schriftelijk bewijs aan
den eigenaar wordt verstrekt.
Dit schriftelijk bewijs moet worden overhandigd aan den
beambte, belast met de keuring en het onderzoek vóór de
slachting, en voor zoover varkens betreft, aan den in de
varkenshal met de keuring belasten beamble of aan den
stalknecht.
De keuring of het onderzoek van vee geschiedt niet, dan
nadat het daarvoor verschuldigde bedrag op de daarvoor
bestemde plaats is voldaan en het desbetreffende bewijs aan
den met het onderzoek belasten beambte is vertoond geworden.
De Directeur kan echter toestaan, dat de keuring vóór de
slachting bij varkens plaats heeft, voordat het verschuldigde
slacht- en keurloon is voldaan.
Het is verboden
a. dieren, welke ziekteverschijnselen vertoonen, in de stallen
te plaatsen, voordat de keuring voor de slachting heeft plaats
gehad, tenzij met vergunning van den Directeur;
b. dg ter slachting bestemde dieren in de slachthallen te
brengen, voordat de daarvoor verschuldigde slacht- en keur-
loonen of onderzoekingsgelden op de daarvoor aangewezen
plaats zijn betaald en voordat zij voorzien zijn geworden van
ééri of meer merken der keuring vóór de slachting.
De dieren bestemd om te worden geslacht, moeten na aan
komst op het terrein onmiddellijk in de stallen worden ge
plaatst of in de slachthallen worden geslacht, tenzij zij eerst
moeten worden gewogen.
Een bewijs, dat het verschuldigde recht is betaald, moet
vóór het slachten aan den met de keuring belasten beambte
in de slachthallen of aan den halknecht worden afgegeven.
Niet. voor de slachting bestemde dieren moeten zoo spoedig
mogelijk van het terrein worden gevoerd, tenzij de Directeur
goedvindt, dat, zij in de stallen worden geplaatst.
Het is verboden op liet Openbaar Slachthuis aanwezige,
ter slachting aangegeven of ter onderzoek aangeboden dieren,
weder Weg te voeren, zonder voorkennis van den Directeur
en voorzoover de «Verordening op den invoer, het vervoer,
den doorvoer en de keuring van vee en vleesch in de gemeente
Leiden" dit voorschrijft, zonder diens vergunning."
Art. V.
Art. 20 letter a wordt gelezen als volgt:
in andere uren dan in art. 3 genoemd, tenzij met bij
zondere vergunning van den Directeur of tenzij het betreft
ter keuring aangeboden ingevoerd vleesch;"
Art. VI.
Art. 29 wordt gelezen als volgt:
«Het is verboden dieren uit de stallen weg te voeren, voor
dat aan den stalknecht een bewijs is afgegeven, dat het ver
schuldigde stalgeld is voldaan."
Art. Vil.
Art. 31 wordt gelezen als volgt
«Alle dieren, voorzoover zij niet volgens Israëlietischen ritus
worden geslacht, moeten vóór de bloedsonttrekking zoo vol
ledig mogelijk worden bedwelmd.
Het dooden der dieren zonder voorafgaande bedwelming
is verboden.
Het bedwelmen geschiedt door het personeel van het Open
baar Slachthuis en met werktuigen, welke, onder goedkeuring
van Burgemeester en Wethouders, door den Directeur worden
aangewezen."
Art. VUL
Art. 37 wordt gelezen als volgt:
«Hij, die de dieren doodt, draagt zorg, dat het daarvan af
komstige bloed wordt opgevangen en onmiddellijk in een
hiervoor bestemde bak wordt gestort, tenzij het door of van
wege den eigenaar onmiddellijk na afloop der keuring in goed
gesloten, waterdichte blikken bussen wordt weggevoerd.
Het bloed van dieren, waarvan de slokdarm werd doorge
sneden, of die bij onderzoek aan ziekte blijken geleden te
hebben, mag niet medegenomen worden.
Het vóór menschelijk voedsel bestemde bloed mag alleen
in goed gereinigde voorwerpen opgevangen en met zindelijke
stokjes of andere daarvoor gebruikelijke metalen voorwerpen,
en niet met de hand, geroerd worden."
Art. IX.
Het le lid van art. 49 vervalt; in de plaats daarvan wordt
gelezen
«De beschikbare koelruimte wordt telkens ten hoogste voor
één jaarlijksch koeltijdperk ten gebruike afgestaan."
De aanhef van het 2e lid van art, 49 wordt gelezen als volgt
«Evenwel kan in den loop der koelperiode door den Direc
teur aan een gebruiker, enz."
Art. X.
Art. 53 wordt gelezen als volgt:
«Het voorkoelhuis is gedurende het koeltijdperk voor de
gebruikers van het koelhuis toegankelijk gedurende den voor