33 zigheid of ontstentenis van dezen, aan de(n) oudste(n) in diensttijd van de onderwijzers(essen) van bijstand. In andere gevallen mag hij van de school niet afwezig blijven dan niet toestemming van Burgemeester en Wet houders. Art. 8. Hij mag aan niemand van de onderwijzers en onderwijze ressen van bijstand voor langer dan drie dagen vrijheid geven om van de school afwezig te blijven. Tot het verleenen van een verlof voor langeren tijd heeft hij de toestemming van Burgemeester en Wethouders noodig. In de maand Januari van elk jaar zendt hij bij Burgemees ter en Wethouders de verantwoording in van de som voor de schoolbibliotheek beschikbaar gesteld. Art. 10. Elke maand laat hij door de onderwijzers en onderwijze ressen van bijstand een staat vervaardigen, meldende het gedrag, de vlijt en de vorderingen van iederen leerling in elk vak. Deze staten liggen steeds ter inzage voor Burgemeester en Wethouders, de plaatselijke Schoolcommissie, den Inspecteur van het lager onderwijs en den Districts-Schoolopziener. Art. 11. Hij verstrekt den Gemeente-Ontvanger elke drie maanden eene opgave van die leerlingen, welke de school in het afge- loopen kwartaal hebben verlaten. Art. 12. Het hoofd der school, uit zijne betrekking wenschende te worden ontslagen, is verplicht drie maanden vóór het tijdstip, waarop dit ontslag moet ingaan, zich daartoe schriftelijk tot den Gemeenteraad te wenden. TERORDENING, houdende Instructie voor de onderwijzers en onderwijzeressen van bijstand der buitengewone school voor Lager Onderwijs. Artikel 1. De onderwijzers en onderwijzeressen van bijstand zijn ver verplicht stiptelijk alle voorschriften op te volgen, hun door het hoofd der school te geven. Art. 2. Zij zijn verplicht een hall uur vóór den aanvang van eiken schooltijd in de school tegenwoordig te zijn, ten einde toe te zien op het binnenkomen der leerlingen en alles in orde te brengen, wat in dien schooltijd moet gebruikt worden. Art. 3. Zij zijn verplicht het hoofd der school, op diens verlangen, in de administratieve werkzaamheden der school behulpzaam te wezen. Art. 4. Indien zij door ziekte verhinderd worden op de school tegen woordig te zijn, zorgen zij, dat het hoofd der school daarvan vóór den aanvang der school kennis draagt. Art. 5. Indien zij om andere redenen afwezig wenschen te blijven, verzoeken zij, onder mededeeling der redenen, het hoofd der school om verlof en onderwerpen zich aan diens uitspraak, behoudens beroep op Burgemeester en Wethouders. Art. 6. Bij ontstentenis van het hoofd der school, treedt als zoo danig op het plaatsvervangend hoofd of, bij afwezigheid of ontstentenis van dezen, de oudste in diensttijd van de onder wijzeressen) van bijstand. Art. 7. De onderwijzers en onderwijzeressen van bijstand moeten de hun opgelegde verplichtingen trouw nakomen en de kinderen goed behandelen; alle onbetamelijke middelen tot handhaving der orde en tucht moeten vermeden worden. Art. 8. Zij zijn verplicht, wanneer de ouders der leerlingen hen over schoolzaken mochten aanspreken, dezen naar het hoofd der school te verwijzen. Art. 9. Burgemeester en Wethouders kunnen, na het hoofd der school en den Districts-Schoolopziener te hebben gehoord, overtreding van de voorschriften van art. 7 straffen met inhouding van wedde, ten hoogste van ééne maand. Art. 10. De onderwijzers of onderwijzeressen, uit hunne betrekking wenschende te worden ontslagen, zijn verplicht drie maanden vóór het tijdstip, waarop dit ontslag moet ingaan, zich daartoe schriftelijk tot. den Gemeenteraad te wenden. VERORDENING, regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen der buitengewone school voor Lager Onder wijs te Leiden. Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het onderwijs aan de buitengewone school voor Lager Onderwijs wordt, behoudens de na te noemen uitzondering, een schoolgeld geheven. Art. 2. Het schoolgeld bedraagt: 1°. voor leerlingen, afkomstig van eene der openbare lagere scholen der le klasse in de gemeente Leiden: voor één leerling vijftien gulden per drie maanden; voor twee of meer leerlingen uit hetzelfde gezin, elf gulden en vijf en twintig cents per drie maanden voor ieder; 2°. voor leerlingen, afkomstig van eerie der openbare lagere scholen der 2e klasse in de gemeente Leiden: voor één leerling vier gulden per drie maanden voor twee of meer leerlingen uit hetzelfde gezin drie gulden per drie maanden voor ieder; 3°. voor leerlingen afkomstig van eene der openbare lagere scholen der 3e klasse in de gemeente Leiden voor één leerling zes cents per week voor twee leerlingen uit hetzelfde gezin, tien cents per week voor drie of meer leerlingen uit hetzelfde gezin, twaalf cents per week. Gedeelten van eene week worden voor eene week gerekend. Voor leerlingen, afkomstig van eene der openbare lagere scholen der 4e klasse in de gemeente Leiden, is geen school geld verschuldigd. Voor leerlingen, die vóór hunne toelating tot de buiten gewone school voor Lager Onderwijs op geene der openbare lagere scholen in de gemeente Leiden waren geplaatst, wordt door Burgemeester en Wethouders het verschuldigde school geld voor zoover de leerlingen althans niet tot de onver- mogenden behooren vastgesteld op eene der sub 1, 2 en 3 genoemde bedragen. Zij houden daarbij rekening met het in komen van de ouders of verzorgers der leerlingen. Art. 3. Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders of verzorgers van de leerlingen. Leerlingen voor wie het verschuldigde schoolgeld niet is voldaan, worden tot de school niet toe gelaten. Art. 4. Het schoolgeld, bedoeld in artikel 2, sub. 1 en 2 is voor elk ingetreden kwartaal ten volle verschuldigd, ook al heeft de leerling het onderwijs over dien geheelen tijd niet genoten. De kwartalen beginnen 1 Mei, 1 Augustus, 1 November en 1 Februari. Bij tusschentijdsch verlaten van de school wordt geene teruggave toegestaan. Echter kunnen Burgemeester en Wethouders, behoudens beroep op den Gemeenteraad door de belanghebbende ouders of verzorgers binnen veertien dagen in te stellen, op gemoti veerd verzoekschrift, aan de ouders of verzorgers, wanneer de leerlingen tusschentijds de gemeente verlaten of zich in de gemeente gevestigd hebben, gedeeltelijke teruggave of kwijt schelding van schoolgeld verleenen. De ouders of verzorgers zijn verplicht, om, wanneer zij hunne kinderen of pupillen van de school wenschen te nemen, daarvan ten minste 8 dagen vóór den aanvang van het volgend kwartaal schriftelijk kennis te geven aan het hoofd der school, bij gebreke waarvan ook het schoolgeld voor het volgend kwartaal verschuldigd is. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1914. VERORDENING, regelende de invordering van het school geld voor de leerlingen der buitengewone school voor Lager Onderwijs te Leiden. Artikel 1. Het schoolgeld voor de leerlingen, bedoeld in artikel 2, sub 1 en 2, der verordening, regelende de heffing van schoolgeld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 3