GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
21
OdEKOHE^ STIKKEN.
N°. 48. Leiden, 23 Februari 1914.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mr. Q. J.
Terpstra, geven wij Uwe Vergadering, overeenkomstig het
advies der Commissie van Toezicht op het. Middelbaar Onder
wijs, in overweging hem eervol ontslag te verleenen als Secre
taris dier Commissie, onder dankbetuiging voor de door hem
als zoodanig bewezen diensten en onder bepaling, dat het
ontslag zal worden geacht te zijn ingegaan op 15 Februari 1914.
Ten opzichte van het verzoek om ontslag als lid van het
bestuur der vereeniging »de Practische Ambachtsschool' zullen
wij II binnenkort advies uitbrengen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geelt eerbiedig te kennen: Quirinus Johannes Terpstra,
dat hij zich wegens vertrek naar 's-Gravenhage genoodzaakt
ziet het lidmaatschap van het bestuur der Vereeniging »de
Practische Ambachtsschool" en het Secretariaat der Commissie
van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, tot welke beide
functies hij door Uwen Raad werd benoemd, neer te leggen.
Reden waarom Lij Uwen Raad eerbiedig verzoekt hem als
zoodanig ontslag te willen verleenen met ingang van den
15den Februari a. s.
't W elk doende enz.
Q. J. Terpstra.
Leiden, 13 Februari '1914.
N°. 44. Leiden, 23 Februari 1914.
Ter vervulling van de vacature, welke ontstaan zal wegens
het door Mr. Q. J. Terpstra aan Uwen Raad gevraagd ontslag,
hebben wij de eer U als Secretaris onzer Commissie aan te
bevelen Mr. H. A. Sypkens, rentmeester van het Hoogheem
raadschap van Rijnland, wonende alhier.
L)e Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs
J. E. Heeres, Voorzitter.
H. M. A. Coebergh, lo. Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 45. Leiden, 24 Februari 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij zich geheel kan vereenigen met de door Burge
meester en Wethouders voorgestelde wijziging van de veror
dening, regelende de heffing van keurloonen aan het Open
baar Slachthuis (Ing. St. No. 39), zoodat zij U adviseert dien
overeenkomstig te besluiten.
Met Burgemeester en Wethouders komt bet de Commissie
verder voor, dat de gemeente geenerlei belang heeft bij den
aankoop van de door den heer P>. L. de Ridder te'sGraven-
hage aangeboden terreinen in den Cronesteinschen polder
(Ing. St. No. 41); zij adviseert U derhalve op het aanbod
niet in te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 4ö. Leiden, 2 Maart 1914.
Tegen de in hare handen gestelde rekening van de Plaat
selijke Schoolcommissie, over het dienstjaar 1913, heeft de
Commissie van Financiën geen bezwaar.
Zij stelt U derhalve voor die rekening goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 47. Leiden, 2 Maart 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening der Kamer
van Koophandel en Fabrieken, over het dienstjaar 1913, geene
bedenkingen heeft.
Zij adviseert U tot goedkeuring van die rekening te besluiten.
De heer A. L. Reimeringer, lid dier Kamer, heeft aan het
onderzoek der rekening geen deel genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 48. Leiden, 5 Maart 1914.
Het in nevensgaand adres bedoelde gedeelte van de Witte
Rozenstraat, dat door de eigenaren aan de gemeente ter
overneming wordt aangeboden, is volgens de voorschriften
van de gemeente behoorlijk bestraat en gerioleerd. Tegen de
overneming bestaat dan ook slechts dit bezwaar, dat de straat
nog niet aan weerskanten over ten minste de helft harer
lengte is bebouwd en nog niet over de geheele lengte ter
volle breedte is aangelegd, zooals vroeger bij overneming
steeds werd geëischt.
In verband met de onlangs door U genomen besluiten in
zake het aanleggen van straten en het bouwen langs parti
culiere wegen, dient de gemeente echter thans eerder tot
overneming van particuliere straten over te gaan en is er
alle reden, om in het onderhavige geval, nu het een straat
geldt, die in allen deele behoorlijk is aangelegd en voltooid,
daartoe te besluiten. Het bouwen aan die straat zou anders
noodeloos worden belemmerd.
Geheel overeenkomstig het, advies der Commissie van
Fabricage stellen wij U derhalve voor te besluiten het gedeelte
van de Witte Rozenstraat, dat op de teekening' met een
bruine kleur is aangeduid, zonder eenige kosten voor de
gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te
nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Verzoekschrift den 27 u/md 1913
De ondergeteekenden Eigenaren van de Nieuw aangelegen
Witten Rozenstraat te Leiden Verzoeken aan Burgemeester
en Wethouders om die straat kosteloos aan de Gemeente over
te dragen daar genoemde straat Geheel naar Goedkeuringen
toezigt der Gemeente Dierecteur is gemaakt. Hoopende een
gunstig antwoort hierop te doen krijgen.
J. H. Sundermeijer en C°.
(Volgen de namen van nog 8 adressanten
No. 49. Leiden, 5 Maart 1914.
Zooals in het ter inzage liggend rapport van den Gemeente-
Ontvanger wordt medegedeeld, hebben de le en 2e ambtenaar
ten zijnen kantore, de heeren van der Togt en Buys, gedu
rende de langdurige ongesteldheid van den kassier-boekhouder,
behalve hunne gewone werkzaamheden, ook die, welke laatst
genoemden ambtenaar zijn opgedragen, moeten verrichten.
Aangezien de ongesteldheid van den kassier-boekhouder,
den heer Lau, zoo schrijft de Ontvanger verder, zich juist
voordeed in den tijd van het kwartaalwerk en van de vele
werkzaamheden, die bij het einde van het dienstjaar en het
begin van het nieuwe voorkomen, hebben beide genoemde
ambtenaren veel overwerk moeten leveren. Ruim 3| maand
hebben zij in het belang van den geregelden gang van zaken
des avonds een groot gedeelte van hun vrijen tijd moeten
opofferen, tengevolge waarvan geen uitgaven voor het aan
stellen van tijdelijke werkkrachten hebben plaats gehad.
Een en ander heeft den Ontvanger aanleiding gegeven ieder
hunner voor eene gratificatie ad f 150 voor te dragen.
Ook ons College is van oordeel, dat het alleszins billijk
moet worden geacht, om aan ieder hunner eene gratificatie
ad f 150 toe te kennen.
Niet alleen toch hebben beide ambtenaren tengevolge van
de ongesteldheid van den kassier-boekhouder gedurende 4
maanden diens werkzaamheden geheel moeten waarnemen,
doch bovendien zijn zij, doordat zij ook hun gewone werk
bleven verrichten, gedurende al dien tijd verplicht geweest
des namiddags na den bureautijd en ook geregeld des avonds
hun dagtaak voort te zetten.
Een gevolg van deze buitengewone plichtsbetrachting is
geweest, dat geen tijdelijk personeel in dienst behoefde te
worden genomen en aan de gemeente dus extra-uitgaven
voor tijdelijke hulpkrachten bleven bespaard.
Met het oog op dit alles zijn er o. i. alleszins termen, om
met het voorstel van den Gemeente-Ontvanger mede te gaan
en wij vinden derhalve volle vrijheid U voor te stellen aan
de ambtenaren J. van der Togt en S. Th. Buys als belooning
voor de door hen bewezen buitengewone diensten gedurende
de ongesteldheid van den kassier-boekhouder ten kantore van
den Gemeente-Ontvanger ieder eene gratificatie voor eens toe
te kennen ten bedrage van f 150.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.