2 DONDERDAG 15 JANUARI 1914. en een paar aanliggende straten werd opgeheven, de Zijlpoorts- brug werd beweegbaar gemaakt, het nieuwe hulpkantoor van de Bank van Leening wer.d in gebruik genomen, besloten werd het Raamland in exploitatie te brengen, begonnen werd met den bouw der nieuwe Hoogere Burgerschool. Ook werd de geheele nieuwe gerfieente-reinigingsdienst in gelicht. Hoe deze zal werken, evenals de bediening in eigen exploitatie van de veemarkt, behoort tot de geschiedenis van het jaar 1914. Zooals bij alle nieuwigheden ontstaat er, vooral in Holland, gemopper en dat, mijns inziens, wet wat al te gauw; ook bij den nieuwen Reinigingsdienst zal het wel eenigszins gelden de beste stuurlui staan aan wal. Als alles eenmaal na eenigen tijd geregeld marcheert, zullen de inwoners, naar ik hoop, tot het inzicht komen, dat de nieuwe dienst, hygiënisch ingericht, een te apprecieeren goed voor de gemeentenaren is. Ook in het afgeloopen jaar, namen de gemeentebedrijven, de Lichtfabrieken, het Slachthuis en de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhyngeest in bloei en omvang toe. De gasproductie steeg met 6 en het aantal afgegeven K. W. [J. bedroeg 3 300.000, hetgeen eene stijging met 32% tegenover 4912 beteekent. Wij verlichten thans 11 buitengemeenten met gas en in 12 buitengemeenten leveren wij electrischen stroom. Is er dus op dit punt alle reden tot tevredenheid, niet ver geten mag worden, dat de prijzen der grondstoffen hoog en dat ook de arbeidsloonen steeds stijgende zijn, zoodat de winsten lang niet geëvenredigd kunnen zijn aan de grootere afnamen. Nu de bestaande belastingen werkelijk tot een hoog punt zijn opgevoerd, nu het meer dan waarschijnlijk is, dat ook het vermenigvuldigingscijfer van den hoofdelijken omslag dit jaar zal moeten worden verhoogd, zal dus wellicht in de toekomst overwogen moeten worden of de gasprijs, die hier ter stede laag is te noemen, niet meer in overeenstemming zal moeten worden gebracht met den prijs, die in andere gemeenten vigeerende is. Dit namelijk voor het geval, dat de gewone uitgaven der gemeente zich maar altijd door mochten blijven uitzetten. Al is toch de toename der bevolking in 1913 vrij aanzienlijk grooter geweest, dan de beide vorige jaren, toch is het getal 289 vrij klein en in alle gevallen vermeerdert de financieele draagkracht der gemeente slechts heel langzaam. Gaat men nu na, dat alléén de vermeerdering der kosten van salarissen en pensioenen gedurende de weinige jaren, dat ik de eer heb gehad Voorzitter van Uwe vergadering te zijn, inbegrepen de verhoogingen, die U binnenkort zullen worden voorgesteld, volgens mijne schatting zeker 1%, dus één vijfde deel van den hoofdelijken omslag bedraagt, dan zal men moeten zeggen: »waar gaan we heen?" tenzij het Rijk te hulp komt. Geenszins misgun ik onzen ambtenaren, beambten en werk lieden de vrij aanzienlijke verbetering van hunne inkomens, maar blijven we steeds voortgaan op het pad, dat wij en vele andere gemeenten met ons hebben betreden, en komt er geen meerdere steun van wege het Rijk, dat wij kosteloos zooveel diensten bewijzen, dan zal naar andere bronnen van inkomsten moeten worden omgezien en in de eerste plaats komen dan in aanmerking: verhooging van den gasprijs, verhooging van het vergunningsrecht, eene straalbelasting en eene belasting van de openbare vermakelijkheden. Groote zuinigheid zal dus in de toekomst moeten betracht worden, vooral moeten wij er ons van onthouden steeds in alles de grootere en rijkere gemeenten na te volgen, maar, gelijk ik reeds verleden jaar zeide, naar mijne meening mag niet bezuinigd worden op kapitaalsuitgaven, die 1 ot meerdere welvaart leiden. En nu, wat wacht ons in dit jaar, het pas ingetreden jaar 1914? Reeds heden wordt een gewichtige doch moeilijke aangelegenheid aan uw oordeel onderworpen, op welke zaak ik thans niet nader wil ingaan. Verder wacht ons in dit jaar de voltooiing van de Hoogere Burgerschool en van de tijdelijke buitengewone school voor zwakzinnigen. Ook ligt het in het voornemen van het College van Burge meester en Wethouders binnen niet te langen tijd met voor stellen te komen tot eene salarisverbetering ten behoeve van de agenten van politie en de brugwachters in te gaan met 1 Juli a. s. Nog worden enkele andere inderdaad noodige ver hoogde salarisregelingen overwogen. Aan de voorstellen betreffende de rechtspositie van ambte naren wordt de laatste hand gelegd. Tot mijn spijt is de indiening dier voorstellen eenigszins vertraagd o.a. door de massa arbeid, dien de uitvoering der pensioenwetten ver- eischt, door de voorbereidende werkzaamheden van de tot stand gekomen traktements-herziening der stadswerklieden en door de voorbereiding van .de zooeven genoemde nog voor te stellen salarisverbeteringen. Ook moesten nog de Haagsche en Haarlemscbe verordeningen op het punt der rechtspositie in studie worden genomen. Het College zal echter zooveel mogelijk spoed betrachten. Ook mogen we niet lang meer wachten met het sluiten van eene vaste leening, om de vlottende schuld te conso- lideeren. Een paar verkeersverbeteringen dulden ook geen langdurig uitstel meer. Reeds eenige maanden geleden overwogen Burgemeester en Wethouders het vervangen van de St.-Jansbrug door een vaste brug. De globale reeds ingeleverde plannen worden thans gedetailleerd uitgewerkt, omdat het College het prac- tiseh oordeelde dit plan tegelijk te doen uitvoeren met de verbetering der bestrating van de Donkersteeg, waarvoor de middelen op de begrooting zijn uitgetrokken. Binnen een paar maanden is dus een voorstel omtrent deze materie te wachten. Ook lijkt het mij hoogstgewenscht een brug tot stand te brengen over de spoorbaan bij het station, opdat het verkeer van voetgangers en fietsers van en naar den Rijnsburgerweg niet langer op onduldbare wijze worde belemmerd. Ook de Moll Spoorweg-Maatschappij zal, naar ik vertrouw, haar belang bij zulk eene overbrugging inzien. Binnenkort hopen Burgemeester en Wethouders aan den Gemeenteraad ook eene overeenkomst voor te leggen ter voor ziening van Alphen, Oudshoorn en Aarlanderveen van elec trischen stroom. Ziet hier, Mijne Heeren, eenige punten, van belang, die ik mij veroorloof hier aan te stippen. Natuurlijk zullen meerdere gewichtige zaken hier in deze vergadering aan de orde komen, waarvan sommige te voorzien zijn, andere weer niet, want in 't bijzonder geldt voor een ge meentebestuur, dat het moet regelen en afdoen, datgene, wat zijn hand te doen vindt. En aan »te doen vinden" zal wellicht geen gebrek zijn ook wat betreft de indirecte bemoeiingen op 't gebied van den bouw van arbeiderswoningen. Laten we dan met hoop en opgewektheid de werkzaamheden in het nieuwe jaar, waarin, naer ik vast vertrouw, met den bouw van het complex nieuwe Ziekenhuis-gebouwen en labo ratoria zal begonnen worden, aanvangen. Laten we ook dit jaar wederom samenwerken in eendracht en met waardeering van elkanders opinies, opdat, onder Gods zegen, ons bestuur moge strekken tot vermeerdering van den groei en den bloei van de gemeente, die ons allen dierbaar is. Mijnen dank betuigende voor den steun en de medewerking, die ik ook weder in het jaar dat achter ons ligt van U allen mocht ondervinden, stel ik U thans voor de notulen der vorige vergadering in behandeling te nemen. Teekenen van instemming.) De heer Korevaar. M. d. V. Ik meen te mogen spreken namens alle leden van den Raad wanneer ik U dank zeg voor uwe belangrijke mededeelingen over hetgeen in het af geloopen jaar is geschied, en voor hetgeen ons iri 1914 in het belang der gemeente te wachten staat. Een woord van dank past op dit oogenblik ook voor hetgeen U in het afgeloopen jaar als Hoofd van onze Gemeente hebt gedaan en, zonder te onderschatten hetgeen gij overigens als zoodanig hebt ver richt, waardeeren wij in het bijzonder de wijze waarop onze vergaderingen steeds door U worden geleid. U verder dan kende voor de goede wenschen ons door IJ aangeboden, bieden wij U wederkeerig onze beste wenschen aan, zoowel voor uw ambtelijk als voor uw particulier leven. (Teekenen van instemming.) De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 18 December 1913, worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Mededeeling van D. A. Landaal en J. Neuteboom dat zij hunne benoeming respect, van boekhouder en opzichter bij den Gemeentelijken Reinigingsdienst aannemen. 2°. Mededeeling van B. M. Noach dat hij de benoeming tot leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens aanneemt. 3°. Dankbetuiging van J. van Kan, concierge van de Kweek school voor Onderwijzers en Onderwijzeressen voor de ver hooging zijner wedde. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 23 December 1913. Edelachtbare Heeren, Voor de op 1 Januari 1914 ingaande verhooging van mijn tractement betuig ik mijn hartelijken dank. De Concierge aan de Kweekschool voor Onderwijzers(-essen) J. Van Kan. Aan den Raad der Gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 2