DONDERDAG 18
DECEMBER 1913.
229
De Voorzitter. Bij artikel 1 moet ik een enkele opmerking
maken. Daar staat: het handhaven van de Verordening op de
keuring van eet- en drinkwaren der gemeente Sassenheim
»van 5 December 1913." Nu is in de gemeente Sassenheim
iets gebeurd, wat in andere gemeenten ook wel eens voor
komt; men heeft nl. vergeten over de voorgestelde verorde
ning de Gezondheidscommissie te raadplegen. Hoewel deze
natuurlijk geen bezwaar zal hebben, moet dit toch nog ge
beuren, zoodat de datum van vaststelling der verordening nog
niet kan worden opgegeven. Ik stel daarom voor, om den
datum oningevuld te laten; die kan later door Burgemeester
en Wethouders nog ingevuld worden.
De heer Zwiers. Moet dit nog worden goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten
De Voorzitter. Goedkeuring door Gedeputeerde Staten is
iii dit geval niet noodig.
Verlangt nog iemand het woord over de voorgestelde wij
ziging van artikel 1 Zoo niet, dan is dus tot deze wijzi
ging besloten.
Het aldus gewijzigd artikel 1 wordt daarna zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De artikelen 2 tot en met 9 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De overeenkomst in haar geheel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XXXII. Verordening, houdende wijziging der verordening
van 29 April 1909 (Gem. Blad No. 6) op de Brandweer.
(Zie Ing. St. No. 312).
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen 1 en 2 en vervolgens de verordening in haar
geheel worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
(De heer van Hamel komt ter vergadering.)
XXXIII. Verordening, tot wijziging der verordening van den
20sten April 1911 (Gemeenteblad No 12), houdende aanwij
zing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de
verschillende markten, en van veilingen van groente, ooft en
aardappelen.
(Zie Ing. St. No. 322.)
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen 1 tot en met 6 en daarna de verordening in
haar geheel worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
XXXIV. Verordening, houdende wijziging der verordening
van den 23en Mei 1912 (Gem.blad No. 18) op het Rijden.
(Zie Ing. St. No. 329).
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen 1 tot en met 3 en daarna de verordening in
haar geheel worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
(De heer Fokker komt ter vergadering.)
XXXV. Voorstel tot vaststelling van een tarief voor den
vuilophaaldienst.
(Zie Ing. St. No. 327).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Pera. M. d. V. Ik kan mij met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders niet vereenigen. Als de nieuwe
regeling betreffende de vuilophaling geld moet kosten, dan
gaat het niet aan om daarvoor een tegemoetkoming te zoeken
op de wijze als Burgemeester en Wethouders voorstellen.
Eenige inrichtingen toch zullen daardoor worden getroffen,
die allerminst daarvoor mogen worden aangesproken. De
nieuwe regeling is in het belang van de geheele burgerij en
als er dan extra-kosten moeten worden gemaakt, behooren
die te worden gedragen door de geheele burgerij, maar mogen
die niet speciaal worden opgelegd aan enkele inrichtingen en
lichamen, die al bezwaard genoeg zijn. Ik zou wenschen, dat
de regeling, waaraan wij gewoon zijn, blijft gehandhaafd.
Daarom zal ik stemmen tegen het voorstel.
De Voorzitter. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik niet goed
begrijp, wat de heer Pera bedoelt. Wij willen den bestaanden
toestand in hoofdzaak juist handhaven. Alleen de kazernes en
de academiegebouwen enz., die tot nu toe gratis werden be
diend, zullen voortaan moeten betalen. Aan die inrichtingen
zal f 0.50 per kubieke meter worden in rekening gebracht,
terwijl de philantropische instellingen zullen kunnen volstaan
met f 0.10 per ophaling.
Het huisvuil zal echter ook voortaan gratis worden opge
haald. Alleen voor extra-vuil zal ook extra moeten worden,
betaald. Anders zou iedereen wel groote hoopen vuil kunnen
laten weghalen en daarmede de gemeente op extra kosten
jagen. In hoofdzaak verandert er dus niets in den bestaanden
toestand. Ik begrijp dus het bezwaar van den heer Pera niet.
De heer Pera. Wanneer het waar was, dat de vroegere
toestand gehandhaafd bleef, dan behoefde er niet over ge
sproken te zijn; maar in de Ingekomen Stukken wordt erop
gewezen, dat nu verschillende gelegenheden zullen worden
getroffen, die vroeger gratis bediend werden, en nu ben ik
gekant tegen dien nieuwen druk, die zal worden gelegd op
verschillende inrichtingen, die vroeger niet bestond, want met
nadruk worden de lichamen genoemd die nu zullen moeten
betalen.
De Voorzitter. Het is hier geen nieuwen druk, die op de
ingezetenen wordt gelegd het is heeiemaal geen dr uk want het
is geen belastingverordening; er wordt niemand door getroffen.
Niemand behoeft gebruik te maken van de diensten der gemeente
reiniging; ieder is vrij om het vuil, dat hij kwijt wil zijn,op andere
wijze te laten verwijderen; maar de gemeentereiniging wil
daartoe hare diensten ook verleenen, tegen een vastgesteld
tarief. Gemakshalve wil zij zich daarmede wel belasten, mits
tegen een zekere betaling. .Maar het blijft een geheel vrij
willige zaak, ieder moet weten of hij al dan niet van de rei
niging wil gebruik maken.
De heer Sijtsma. Ik wil er nog bijvoegen, dat die diensten
door de gemeentereiniging goedkooper kunnen worden ver
richt, dan wanneer men het vuil zelf wil wegbrengen ol door
anderen wil laten halen, omdat de gemeente daar nu eenmaal
op is ingericht. De heer Pera is hiermede bepaald in de war,
wat wij anders niet van hem gewend zijn.
De Voorzitter. Burgemeester'en Wethouders willen nog
een kleine verduidelijking aanbrengen. Onder punt a zouden
zij willen lezen na de woorden »uitgedolven grond": boom
stammen, -stronken, -takken, tuinafval, enz." Het woord
»en" tusschen de woorden »klei" en »uitgedolven" kan dan
vervallen.
De heer Hoogenboom. Zou ik mogen vragen, of wat u noemt
»tuinafvalgratis wordt opgehaald bij particulieren
De heer Fischer. Tuinafval werd weggehaald, wanneer het
aan den kant lag, maar niet wanneer het ergens anders van
daan moest worden gehaald. Dat zal nu ook gebeuren; voor
het weghalen van tuinafval moest vroeger ook betaald worden.
De heer Hoogenboom. Wanueer tuinafval op het oogenblik
aan den kant van den singel wordt gelegd, wordt het gratis
weggehaald; zal nu die toestand bestendigd blijven of niet?
De heer Fischer. Neen, dat kan niet, omdat wij den pach
ter moeten betalen, en dus moeten wij evenveel van den be
zitter van het vuil terugkrijgen.
De heer Hoogenboom. Het is dus een uitbreiding vergeleken
bij den vroegeren toestand.
De Voorzitter. Zonder eenigen twijfel zouden vroeger
takken, boomstronken, enz. ook niet door den vuilnisman
zijn medegenomen. En de heer Hoogenboom mag die zaken
ook niet op den weg leggen, zoo hij ten minste geen proces
verbaal wil hebben, uit kracht van de Verordening op de
Straatpolitie.
De heer Pera. M. d. V. In het najaar heeft menig inge
zetene, die een tuin bij zijn huis heeft, een groote hoeveel
heid bladeren. Deze bladeren zijn tot dusverre toch altijd
gratis medegenomen door de vuilnislieden. Zal dit b.v. dan
nu voortaan verboden zijn?
De Voorzitter. Men kan niet alles met name in een
verordening zetten. Wanneer gij tuinafval in den vuilnisbak
stopt, zoodat er geen haan naar kraait, dan wordt het
natuurlijk medegenomen, maar men kan niet vergen, dat de
vuilnisman ook een grooten hoop bladeren medeneernt. Wij
kunnen niet alles in een reglement formuleeren, maar ik kan
wel zeggen, dat in het algemeen de bestaande toestand wordt
gehandhaafd, met uitzondering dan van wat betreft de kazernes
en eenige andere inrichtingen. Bij de ingezetenen blijft de vuil
nisophaler op de gewone wijze rondgaan en die menschen
krijgen natuurlijk hun instructie.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het gewijzigd voorstel
aangenomen.
XXXVI. Voorstel tot verhooging van de loonen der ge
meentewerklieden.
(Zie Ing. St. No. 326.)
De Voorzitter. Op dit voorstel is een amendement inge
diend door de heeren van Tol, Bosch en Vergouwen, hetwelk
aldus luidt
»Ondergeteekenden stellen voor in de voorstellen van Burge
meester en Wethouders, zooals die voorkomen aan het eind
van Ingekomen Stuk No. 326, den datum van I April 1914
te wijzigen in I Januari 1914."
Dit amendement komt hierbij tevens in behandeling.