228
DONDERDAG 18 DECEMBER 1913.
De beplanting van de Kaiserstraat is zeer mooi, vooral als
men van de zijde van de brug de straat inkomt, valt dit op.
Wanneer er nu dringend bezwaar tegen het behoud van die
boomen is gemaakt van academische zijde, dan moeten wij
daaraan toegeven, maar zijn die bezwaren inderdaad niet wat
overdreven? Ik kom herhaaldelijk langs dat punt. Op vrij
grooten afstand staan drie of vier iepen voor de uitgebouwde
kamer van het Zoötomisch Laboratorium. Die boomen worden
geregeld gesnoeid op de bekende Leidsche manier, waarvan
wij allen weten, dat bet geen halve maatregel is. Voorts krijgt
de bedoelde kamer niet alleen haar licht van de zijde, waar
die boomen staan, maar van drie zijden. Waarschijnlijk zullen
in die. kamer microscopische onderzoekingen plaats hebben,
waarvoor veel licht noodig is, maar wanneer door breede
ramen van drie zijden het licht binnenvalt, dan kan ik niet
begrijpen, dat de boomen aan dien éénen kant zooveel be
zwaar kunnen opleveren.
Er komt nog iets bij. Op de strook rijksgrond tusschen het
laboratorium en het water staat, op korter afstand dan de
boomen in de straat, opgaand hout, dat reikt tot boven den
bovenkant der ramen en dat hout laat men kalm staan.
Waarom neemt het Rijk dat eigen hout dan niet weg, als
het laboratorium behoefte heeft aan meer licht en waarom
eischt men, dat de gemeente de beplanting van haar straat
zal bederven Op grond van een en ander zou ik de bedoelde
boomen voorloopig willen sparen.
De heer Zwiers. M. d V. Ik betreur het ook, dat die vier
boomen zullen moeten vallen, maar ik zou toch den heer
van der Pot willen doen opmerken, dat ook aan de noord
zijde heel mooie boomen het met den dood hebben moeten
bekoopen. Daar heeft een rij flinke eikeboomen gestaan, die
reeds voor eenige jaren hebben moeten verdwijnen, om te
voldoen aan de eischen van licht voor de microscopische
onderzoekingen in het Zoötomisch Laboratorium. Dat men aan
de zuidzijde de boomen laat staan, vindt zijn oorzaak zeker
hierin, dat men aan die zijde het zonlicht, dat in den zomer
vooral hinderlijk kan zijn, wil temperen. Maar voor microsco
pische onderzoekingen gebruikt men liefst sterk diffuus licht,
zooals dat den geheelen dag uit het noorden, en in den na
middag ook uit het oosten invalt, 'tls zeker jammer, dat de
eischen van den Hoogleeraar nu ook deze boomen gaan om
vatten, maar het kan toch ook zeer goed zijn, dat zelfs deze
verder verwijderde boomen, vooral wanneer ze in vol blad
staan, hinderlijk zijn voor de toetreding van het licht.
De heer Sijtsma. Het heeft ook mij getroffen, dat die vier
boomen moeten vallen. Ik kan niet zoo goed als de heer
Zwiers beoordeelen, of dit voor het licht noodig is, maar de
afstand is zoo groot, dat ik zou zeggen, dat het licht er toch
evengoed, bij behoud van de boomen, kan binnendringen. En
wanneer de mogelijkheid niet is buitengesloten, dat dit even
goed kan, zou ik wel willen, dat Burgemeester en Wethouders
daaromtrent nog eens een onderzoek instelden. Wij moeten
toch voorzichtig zijn met het wegnemen van boomen om die
reden.
De heer Fischer. Ik kan den heeren mededeelen, dat het
voorstel van Burgemeester en Wethouders is gedaan op zeer
dringend verzoek van Curatoren. Wij vonden het ook jammer,
maar de heer Vosmaer vond het dringend noodig, omdat de
boomen hem hinderden bij de microscopische onderzoekingen.
En hij kan het toch weten.
De Voorzitter. Ik geloof ook, dat het werkelijk noodig is,
dat deze boomen verdwijnen, en ik vind dat ook niet zoo
vreeselijk jammer, als sommige der leden. Ik zou veel liever
in de Kaiserstraat één rij boomen hebben, maar dat is niet
rhogelijk. Ik geloof ook niet, dat het wegnemen der boomen
in quaestie die straat zoo zal ontsieren. Afgezien daarvan is
het voorstel echter gedaan op dringend verzoek, in het belang
van het laboratorium, en nu moet de Raad maar weten, wat
hij wil in deze. Doch ik zou den Raad ontraden om deze boomen
te laten staan want wij moeten toch de wetenschap ter wille zijn.
De heer Botermans. Er wordt voorgesteld het rooien van
7 boomen aan de Voldersgracht, en als toelichting wordt er
bij gezegd: hinderlijk voor de bebouwing. Hoe moet ik dit
opvatten?
De heer Fischer. Hinderlijk voor de bebouwing wil zeggen,
dat zij hinderlijk zijn voor hetgeen daar gebouwd is, voor
hetgeen daar al staat, voor de huizen en de gebouwen.
De heer van der Pot. Voelen Burgemeester en Wethou
ders er niets voor, om nog eens na te gaan, of die boomen
aan de Kaiserstraat werkelijk weg moeten? Ik vind het erg
jammer. Het licht aan de noordzijde is toch zeer voldoende
en wanneer die boomen daar verdwijnen, dan houdt men aan
die zijde van de straat den leelijken uitbouw van het laborato
rium en het urinoir, die dan beide in het volle gezicht komen
en dat juist bij het binnenkomen van de stad.
Men moet natuurlijk zooveel mogelijk aan de eischen, die
de academie stelt, voldoen, maar toch zou ik wel wenschen,
dat Burgemeester en Wethouders nog eens onderzochten of
het hier wel dringend noodig is.
De Voorzitter. Het is zonder eenigen twijfel dringend
noodig; de zaak is van alle zijden bezien en de heer Zwiers
heeft ook erkend, dat het noodig is. Indien wij nu weer een
onderzoek gaan instellendan kunnen wij wel aan den gang
blijven. Hieromtrent kan men wel a tijd van opinie blijven
verschillenwat de een noodig vindtvindt de^ kander niet
noodig. Wij doen dergelijke voorstellen dan ook nooit voor
ons genoegenwant wij wetendat het rooien van boomen
altijd heel wat beweging veroorzaakt; de boomen hebben in
derdaad heel wat voeten in de aarde.
Mij dunkt, waar wij de zaak ampel met den Hoogleeraar
en met Curatoren hebben besproken, dat de Raad goed zal
doen te besluiten, dat die boomen moeten vallen.
De heer van der Pot. M. d. V. Dan stel ik [.voor de be
doelde vier boomen te laten staan.
De Voorzitter. Bij mij is ingekomen het volgend voorstel
van den heer van der Pot:
»Ondergeteekende stelt voor uit de lijst van te vellen
boomen te schrappen de vier iepen in de Kaiserstraat."
Wordt dit voorstel voldoende ondersteund? Zoo ja, dan
maakt het derhalve een onderwerp van beraadslaging uit en
zou ik het voorstel thans in stemming willen brengen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van der Pot wordt in stem
ming gebracht en met 18 tegen 5 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heerenDriessen, Korfï, van Tol, Zwiers,
Vergouwen, Korevaar, Bosch, van der Lip, P. J. Mulder,
Hartevelt, Corts, Timp, Hoogenboom, Aalberse, Heeres, A.
Mulder, Bots en Fischer.
Vóór stemmen de heerenReimeringen, Botermans, Sijtsma,
Pera en van der Pot.
Zondei hoofdelijke stemming wordt daarna overeenkomstig
het praeadvies besloten.
XXV. Verzoek van het Bestuur der Zondagsschool van de
Christel. Jongelingsvereeniging Pred. XII1 a, om het gebruik
van het Gymnastieklokaal der school 3e klasse No 4.
(Zie Ing. St. No. 320.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXVI. Voorstel tot bestendiging van de huur van het
weiland benoorden de Decimastraat. en beoosten de Kooilaan
aan C. de Graaf.
(Zie Ing. St. No. 313.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXVII. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1913,
ter voorziening in de behoefte aan kasgeld.
(Zie Ing. St. No. 314.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXVIII. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging »De
Proeftuin'' te Lisse om toekenning van een subsidie uit de
gemeentekas.
(Zie Ing. St. No. 319.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over-
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXIX. Voorstel om, met gedeeltelijke intrekking van het
raadsbesluit van 10 October 1912, de Commissie van Beheer
over de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest"
te machtigen tot de uitvoering van eenige werken ten behoeve
van het gesticht »Endegeest."
(Zie Ing. St. No. 311.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXX. Voorstel tot verlenging van de overeenkomsten met
de gemeenten Voorschoten, Warmond en Valkenburg in zake
de uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van eet-
en drinkwaren over die gemeenten.
(Zie Ing. St. No. 321.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXXI. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst in
zake de uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van
eet- en drinkwaren over de gemeente Sassenheim.
(Zie Ing. St. No. 328.)
Algemeene beschouwingen werden niet gevoerd.