DONDERDAG 18 DECEMBER 1913.
227
in den Raad worden gebracht, om de zaak principieel uit
te maken.
De heer Heeres. M. d. V. Ik zou toch gaarne hebben ge
zien, dat de Commissie haar advies eenigszins anders had
ingekleed, want waar de Commissie zich natuurlijk genood
zaakt ziet uitdrukkelijk te verklaren, dat het bestuui onder
geenerlei verdenking staat, kan het rapport toch niet zeer
aangenaam zijn voor het bestuur. Wanneer de Commissie
eenvoudig tot het bestuur had gezegd waarom doet gij daar
omtrent geen verantwoording, en wanneer het bestuur dan
had geantwoord: omdat het onze zaak is, dan was de zaak
ook principieel gesteld. Ik kan mij best voorstellen, dat het
bestuur, meenende in zijn recht te zijn, een dergelijke mede-
deeling heeft gedaan. Ik zou dan ook gaarne zien, dat bij voor
beeld ook van den kant van Burgemeester en Wethouders
over die zaak eens een oordeel werd uitgesproken. Als ik lid
van het bestuur dier vereeniging was, dan zou ik een vol
gend jaar heel kalm zeggendat gaat den Gemeenteraad niet
aanik blijf den ouden weg volgen en de opbrengst van het
legaat besteden naar de inzichten van het bestuur.
De heer Bosch. M. d. V. De heer Vergouwen heeft iets
gezegd, waarover ik een opmerking wil maken. Hij zeide,
dat wij dergelijke zaken aanhangig moeten maken bij de
personen, die het aangaat. Gedurende den tijd. dat ik het
genoegen had in de Commissie van Financiën zitting te
hebben, hebben wij dit alleen gedaan, als er verschillen waren,
als er op touten kon worden gewezen. Hier echter betreft
het geen fout, maar de wijze van verantwoording, die door
de tegenwoordige Commissie van Financiën niet wordt geacht
in overeenstemming te zijn met de Armenwet. Er is geen
sprake van, dat de Commissie zou willen zeggen, dat die
gelden niet goed zijn besteed. De verantwoording komt naar
hare meening niet overeen met de daarvoor gestelde eischen
en wij achten het niet noodig daarover eerst het bestuur
te hooren, alvorens ons oordeel over de zaak uit te spreken,
want hier geldt het een meening, waarmede de Commissie
öf gelijk heeft öf dwaalt. Heeft de Commissie gelijk, dan zal
het bestuur in het vervolg een eenigszins meer breedvoerige
verantwoording moeten geven van de bedoelde bedragen, maar
heeft de Commissie ongelijk, dart kan het bestuur blijven
voortgaan op den tot hiertoe gevolgden weg. Ik acht het
daarom beter de zaak onder de oogen te zien. Juist omdat
het hier geen fouten geldt en ook niet iets, dat in strijd
was met een goede behandeling van de financien, aan de
Commissie toevertrouwd, was er mijnerzijds geen bezwaar het
rapport op deze wijze in te kleeden.
De heer ReimerInger. De voorwaarden van het legaat zijn
niet bekend; men volgt hier eenvoudig een t<aditie, die van
den een op den ander is overgegaan. Door de nu gevolgde
wijze van behandeling kunnen wij deze zaak misschien op
helderen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat wij het verstandigst zullen
doen, om overeenkomstig het advies van de Commissie van
Financiën te handelen en de rekening goed te keuien. Wat
betreft de debatten, die thans ten aanzien van deze rekening
zijn gevoerd, wil ik even het standpunt van Burgemeester
en Wethouders uiteenzetten. Wanneer werkelijk het legaat
gemaakt is ter vrije beschikking van het College van Vrouwen
Kraammoeders, dan ben ik het met den heer Heeres eens.
dat dit College dan over de gelden mag beschikken, zooals
het wil. Maar of dit zoo is, ligt nu juist op dit oogenblik
nog in het duister, 'en daarom adviseert de heer Reimeringer
om een afwachtende houding aan te nemen. Wij he* ben in
middels inlichtingen gevraagd aan het College; zoodra wij
die hebben ontvangen, kunnen wij over de zaak oordeelen;
voorloopig zouden wij ons echter willen houden aan de jaren
lange traditie, en die is deze: dat de Vrouwen-Kraammoeders
geheel vrij zijn in het uitgeven van de gelden in quaestie.
Voor Burgemeester en Wethouders is de toelichting voldoende
en men maakt daardoor o. i. ook geen inbreuk op de Armenwet.
Volgens die wet moet de Raad goedkeuren de rekening en
de begrooting, en de rekening moet gestaafd zijn door bewijzen
Wanneer er nu hier een bepaling is gemaakt bij het legaat, die
zegt, dat de gemaakte gelden geheel vrij mogen worden uit
gegeven, dan is een afschrift van dit legaat voldoende be
wijs, naar onze meening. Maar, zooals ik zeg, op dit oogen
blik kunnen wij er niet over oordeelen, omdat wij niet weten
hoe de bepaling van het legaat luidt. Zoodra wij overtuigd
zijn, dat de Vrouwen-Kraammoeders de vrije beschikking
hebben over het geld, ga ik met den heer Heeres medetoch
geloot ik niet, dat deze post geheel buiten de rekening om
kan gaan; want al heeft het College de vrije beschikking
gekregen, de totaal-inkomsten en uitgaven moeten toch ver
antwoord worden; ze behoeven echter niet te worden gespe
cificeerd. Zoolang wij echter niet volkomen zijn ingelicht, zal
het het verstandigst zijn om de rekening goed te keuren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de rekening alsnu goed
gekeurd.
XVI. Begrooting, dienst 1914, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 317).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten
XVII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst 1912, van het R. Kath. Armbestuur.
(Zie Ing St. No. 336).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XVIII. Rekening, dienst 1912, van het R. Kath. Armbestuur.
(7,ie Ing. St. No. 336.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
(De heer Aalberse had tijdens de behandeling van dit punt
de vergadering tijdelijk verlaten).
XIX. Begrooting, dienst 1914, van het R. Kath. Armbestuur.
(Zie Ing. St No. 336).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten
XX. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1912, van het R. Kath. Wees- en Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. No. 336.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXI. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1912, van het
R. Kath. Wees- en Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. No. 336).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXII. Rekening, dienst 1912, van het R. Kath. Wees- en
Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. No. 336.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
(De heer Aalberse had tijdens de behandeling van dit punt
tijdelijk de vergadering verlaten.)
XXIII. Regrooting, dienst 1914, van het R. Kath. Wees-en
Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. No. 336.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXIV. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van
boomen.
(Zie Ing. St. No. 325.)
De beraadslaging wordt geopend.
L)e- heer Reimeringer. M. d. V. Ik zou willen vragen, of
het noodig is om de vier boomen op de Vischmarkt te ver
wijderen. Door het verdwijnen van die boomen, wordt het
eigenaardig schoon van de Vischmarkt bedorven. Wij hebben
al boomen aan de Vischmarkt weggenomen en nu zullen de
boomen die er nog staan, ook nog moeten verdwijnen. Ik
vind dit voor het natuurschoon zeer jammer.
De Voorzitter. Het is inderdaad hoog noodig, dat die
boomen worden weggenomen. Ten eerste zijn die vier boomen
absoluut niet mooi de mooie boomen vóór de huizen
blijven geheel onaangeroerd ten tweede nemen zij de plaats
in beslag, die wij voor de kaasmarkt hoog noodig hebben.
Wij hebben daar meer terrein noodig en moeten daarvoor die
boomen opruimen.
De heer Botermans. M. d. V. Als ik goed heb gezien dient
een stuk van het bedoelde terrein voor den opslag van bouw
materialen. Als wij dit terrein nu zoo noodig hebben, waarom
wordt het dan daarvoor gebruikt? Als wij die bouwmateria
len opruimen, zouden de boomen misschien kunnen blij
ven staan.
De Voorzitter. Ik ben het met u eens, dat dit ook
eigenlijk niet goed is, maar dat zal wel zijn toegelaten, omdat
de boomen er nu toch óók staan. Gaan de boomen weg, dan
moeten ook de bouwmaterialen verdwijnen. Wij hebben ruimte
noodig om de kaaswagens te kunnen plaatsen.
De heer van der Pot. Ik zou wel een goed woord willen
doen 'voor de vier boomen aan het einde van de Kaiserstraat.