DONDERDAG 48
DECEMBER 4913.
231
De heer van der Pot. M. d. V. Ik zal slechts een kort
woord in het midden brengen, want bij de begrootings-
debatten zijn de verschillende argumenten, die pleiten voor
het in werking treden dezer regeling met 1 Januari reeds
aangevoerd. Het. was toen nog wat voorbarig, maar de ver
dediging der toen door mij ingediende motie, waarbij Burge
meester en Wethouders werden uitgenoodigd vóór 1 Janua'i
met hun voorstel te komen, leidde er vanzelf toe, ook de
argumenten te noemen voor het inwerking treden der regeling
met 1 Januari En nu komt het mij voor, dat de argumenten,
destijds aangevoerd, in het praeadvies van Burgemeester en
Wethouders niet zijn weerlegd. Die argumenten kwamen in
hoofdzaak hierop neer, dat in strijd met Burgemeester en
Wethouders gemeend werd, dat het niet juist was de loons-
verhooging der gemeentewerklieden in die mate vast te
knoopen aan de loonsverhooging door de particuliere patroons,
dat zelfs de datum van ingang noodwendig dezelfde moest
wezen en in de tweede plaats, dat de billijkheid er voor pleitte,
nu eenmaal in de ontwerp-begrooting bekend was gemaakt,
dat het voornemen bestond om den werklieden eene ver
hooging van loon toe te staan, zonder dat een enkel woord
deed vermoeden, dat men die verhooging eerst den 1 sten April
wilde doen ingaan om nu die opgewekte verwachting niet
teleur te stellen. Op grond van die beide argumenten, welke
thans nog evenzeer geldend zijn, had ik willen voorstellen
om de regeling met 4 Januari te doen ingaan en zal ik, nu
de heer van Tol reeds vooraf met dat voorstel is gekomen,
met genoegen mijn stem aan zijn voorstel geven.
De heer Fischer. M. d. V. Uit het debat kan ik wel opmaken,
dat men zich over het algemeen wel met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders kan vereenigen; ik zal dus
slechts over enkele kleinigheden iets zeggen.
In de eerste plaats een woord over de overuren. Dat is in
beginsel eigenlijk een kwaad ding, maar wij kunnen er moeilijk
buiten. Zoo verschrikkelijk is dat overwerk echter ook weer
niet. In de maand December is de werktijd 7 uur, van des
morgens 8 tot 12 uur en van tot 4| uur. Een uur langer
werken is dan toch niet zoo bezwaarlijk, waar bovendien de
werkman voor dat extra uur ook extra loon ontvangt.
Dan de quaestie van de verdeeling. Dat het overwerk on
regelmatig wordt verdeeld, is zoo. Maar het voorbeeld door
den heer Sijtsma aangehaald, kan in deze niet opgaandat
betrof een werkman, die bijna het geheele jaar ziek is geweest.
De overuren zijn echter niet gelijk te verdeelen, want het
spreekt van zelf, dat juist in die overuren werkzaamheden
worden verricht, waarvoor lang niet iedereen geschikt is. Men
kiest voor dat werk de besten uit en die verdienen dan meer
dan de anderen. Ik kan natuurlijk niet iedereen gebruiken
voor wachtdienst en dergelijke diensten.
De cardinale quaestie geldt echter den datum van invoering
der loonsverhooging. Ik maak mij geen illusie, dat het voor
stel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen.
Wij hebben verschillende punten opgenoemd, waarmede de
loonen van de gemeentewerklieden verband houden en daar
onder was ook de plaatselijke loonstandaard. De vraag is nu
of die loonstandaard van overwegenden invloed is op de
loonen van de gemeentewerklieden, ja dan neen. Burgemeester
en Wethouders zijn nog altijd van meening, dat dit wel het
geval is, zoodat zij bij loonsverhooging, die een algemeen
karakter draagt, wel degelijk rekening willen houden met
eventueele verhooging van den plaatselijken loonstandaard.
Aangezien deze laatste zal ingaan op 1 April, houden Burge
meester en Wethouders ook aan dien datum vast. Nu acht
de heer van der Pot dit onbillijk met het oog op de gewekte
verwachtingen, maar dan moet ik toch zeggen, dat er eenig
misverstand bestaat, dat ook uitkomt in het request van de
gemeentewerklieden. Daarin wordt gezegd, dat na lang wachten
in den loop van den zomer van dit jaar door den Wethouder
van Fabricage aan het bestuur is medegedeeld, dat bedoeld
adres bij de aanstaande begrooting voor 1914 zal worden
behandeld.
Dit berust echter op misverstand. Een van de bestuurs
leden is in de maand Augustus bij mij geweest en heeft mij
gevraagd, hoe het zat met de verhooging. Toen heb ik hem
gewezen op hetgeen in de begrooting stond onder den post
voor Onvoorziene Uitgaven, o. a. voor verbetering van de loo
nen der gemeentewerklieden. Daaruit heeft de vereeniging
toen ten onrechte de conclusie getrokken, dat met het begin
van Januari 1914 die verhooging zou worden ingevoerd, omdat
er een post voor was uitgetrokken. Die post stond er echter
alleen op, om gewapend te zijn.
Nu hebben wij in het praeadvies de punten opgenoemd,
die van invloed zijn op de loonen van gemeentewerklieden
en die punten zijn dan ook de fundamenten, waarop de loon
regeling moet rusten. Gaan wij daarbij echter ook in aanmer
king nemen het tijdstip, waarop aanvragen om loonsverhoo
ging worden ingediend, dan zetten wij de geheele regeling
weer op losse schroeven. Het is niet, dat wij het den menschen
niet gunnen, maar wij moeten rekening houden met het ge
meentebelang. Als wij nu een loonsverhooging invoeren een
paar maanden, nadat zij gevraagd is, zal dit in het vervolg
een motief zijn om spoedig weer een verhooging te vragen
en toe te staan. Dit kunnen wij niet doen. Burgemeester en
Wethouders houden daarom vast aan den datum van invoe
ring van 1 April en zij zullen de stemming van den Raad
daarover afwachten.
De heer Sijtsma M. d. V. In de eerste plaats nog een enkel
woord over de overuren; ik beschouw die overuren als een
kwaad, zij het dan ook een noodzakelijk kwaad. Ik wil het
nu niet hebben over het getal der overuren, alleen over de
wijze, waarop zij worden verdeeld. Ik ben niet overtuigd door
den Wethouder, dat er niet een meer regelmatige verdeeling
kan komen. Men kan natuurlijk niet alle menschen voor het
zelfde werk gebruiken, maar wanneer ik zoo in de Gehoorzaal of
in den Schouwburg rondzie, dan zie ik daar bijna altijd
dezelfde menschen de wacht' houden. En dat is toch geen
moeilijk werk, dat kan best door verschillende menschen ge
daan worden; misschien in den aanvang niet zoo goed, maar
wanneer zij het eenige malen gedaan hebben, is het werk nu
niet zoo moeilijk, dat men daarvoor altijd dezelfde menschen
moet hebben. Doordat men veelal dezelfde menschen neemt,
rijst het loon van hen aanmerkelijk boven dat hunner
kameraden.
Thans nog een enkele opmerking over de" invoering van de
nieuwe loonregeling op 1 April.
Ik meen zeker, dat de vorige maal, toen wij de zaak be
spraken, de Raad van gevoelen was, dat die regeling moest
worden ingevoerd den lsten Januari. Wanneer dat niet de
bedoeling ware geweest, dan hadden wij toch Burgemeester
en Wethouders niet zoo op het hart gedrukt vóór 1 Januari
met een voorstel te komen, want dan was dat niet noodig
geweest. Wanneer de salarisverhooging van de andere amb
tenaren niet met 1 Januari was ingegaan, zou er voor de
we'klieden misschien ook niet zoo'n sterken aandrang zijn
geweest. Maar toen hebben wij ook niet gehoord, dat het
later moest gebeuren. Wanneer de heer Fischer zegt: laat
ons het met 1 April doen ingaan, want er kan anders nog
wel spoedig weer een adres komen om loonsverhooging, dan
antwoord ikzoover ik de werklieden ken, kan ik hem wel
de verzekering geven, dat er in het voorjaar wel geen ver
zoekschrift zal inkomen van deze werklieden om loonsverhoo
ging. Dat zal, nu de loonsverhooging betrekkelijk klaar is, wel
over eenigen tijd gebeuren, maar toch zeker niet zoo spoedig.
De heer Fischer. Bij het begrootingsdebat in October, is
deze zaak ter sprake gebracht en toen is gezegdkom
nu met die quaestie niet na 4 Januari, want dan zal het
misschien moeilijkheid opleveren, wanneer de Raad daaraan
terugwerkende kracht wil verleenen. Daarop hebben Burge
meester en Wethouders geantwoord: goed, die moeilijkheid
willen wij vermijden en daarom zullen wij vóór 1 Januari
met een voorstel komen. De heer Sijtsma heeft de andere ambte
naren ter sprake gebracht; maar hunne ioonsregeling stond
in verband met den reinigingsdienst; voor dien nieuwen dienst
moest vóór 4 Januari een nieuwe loonregeling worden vast
gesteld, het was onmogelijk anders te doen.
Wat betreft de overmen: door den Directeur der Gemeente
werken wordt den opzichters voortdurend op het hart gedrukt
een zooveel mogelijk regelmatige verdeeling te doen plaats
hebben, en, zoover wij daarop invloed kunnen uitoefenen, zal
de Commissie van Fabricage daaraan ook wel de hand houden.
Dat ieder werkman geschikt zou zijn voor allerlei diensten,
is niet zoo; een aantal diensten is zoo ingewikkeld, dat het werk
niet aan iedereen kan worden opgedragen.
De Voorzitter. Nu er bij de begrooting reeds zooveel over
deze zaak is gezegd, kan ik met een kort woord volstaan;
ik geloof ook niet dat men' elkander van weerskanten licht
zal overtuigen.
Aan Burgemeester en Wethouders wordt er vaak een
verwijt van gemaakt, alsof zij den werklieden niet gunstig
gezind zouden zijn; maar men moet niet vergeten, dat
de Raad altijd in een gunstiger omstandigheid verkeert.
De Raad kan altijd wat royaler zijn, want die denkt er altijd
bij: wanneer wij wat te goedgeefsch zijn, zullen Burgemeester
en Wethouders het wel weer in orde maken. Maar Burge
meester en Wethouders hebben behalve op de belangen van
adressanten, ook t,e letten op de gemeentelijke financiën en
met het oog daarop, vonden wij het het beste, de. nieuwe
loonregeling in te voeren, met ingang van 1 April 1914.
Als wij hier in het geld baadden en geen moeite hadden
het te vinden, dan zou het wat anders zijn. Nu staat, in de
verwachting, dat de verhooging zal worden in-werking gesteld
met l April, slechts driekwart van de verhooging op de be
grooting voor 1914; maar wordt de verhooging al ingevoerd
met 1 Januari, dan zal er nog een kwait bij moeten en zal
met dit bedrag de Hoofdelijke Omslag moeten worden verhoogd.
Wij gunnen het gaarne aan de menschen, maar wij moeten ook