171 Aanbeveling voor leden werkgevers. A. J. DEN HOLLANDER. P. F. C. MARKS. aftredend. A. RU1GROK. N. DE ZWART. A. Th. CAHEN. M. C. SCHOUTEN. Aanbeveling voor 'plaatsvervangende leden werkgevers. N. DE ZWART. A. Th. CAHEN. v aftredend. M. C. SCHOUTEN. C. WASSENAAR. L. A. WERNER. J. P. JANSSEN. Aanbeveling voor leden werknemers. C. H. KOUW. A. KOPPIER. aftredend. H. J. VAN KERKHOFF. P. J. LUT. B. RESINK. J. E. v. d. OUWEELEN. Aanbevelinq voor plaatsvervangende leden werknemers. P. J. LUT. B. RESINK. aftredend. J. E. v. D. OUWEELEN. G. MEEUW IS. H. C. DE JONG. F. H. P. ROOM. Het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Zwiers, Voorzitter. W. F. Schutter, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 316. Leiden, 4 December 1913. Tegen den in hare handen gestelden staat van af- en over schrijving op de begrooting, dienst 1912, van het College van Vrouwen-Kraammoeders, heelt de Commissie van Financiën geene bedenkingen, zoodat zij U voorstelt tot goedkeuring van dien staat te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. No. 317. Leiden, 5 December 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwen Raad ten aanzien van de rekening over 1912 van het College van Vrou- wenkraammoeders het volgende te berichten. Als art. 8 is op die rekening gebracht een post, omschreven als „Uitkeeringsrente" en bedragende 176.waarvan haar de verantwoording niet voldoende voorkomt. Tot staving van dezen post worden overgelegd een kwitantie ad 32.van Z. van der Meijbenevens eerie verklaring van het bestuur, dat van het bedrag, voortspruitende uit de rente van een legaat, waarover het bestuur de vrije beschikking heeft, een bedrag van 144.— is uitgegeven ten behoeve van en over eenkomstig het doel der vereeniging. Met een dergelijke niets zeggende verklaring kan, naar het de Commissie voorkomt, geen genoegen worden genomen. Het bestuur dezer instelling, die valt onder art. 2 sub d der Armenwet, is krachtens art. 27 dier wet aan LTwen Raad rekenplichtig en deze reken- plichtigheid geldt uit den aard der zaak voor alle ont vangsten en uitgaven. Zij kan niet voor een deel ter zijde geschoven worden door een erflater, die een legaat aan de instelling bespreekt. De Commissie meent te weten, dat de bedoelde gelden ge bruikt worden voor ondersteuning van behoeftige kraamvrou wen, in welk geval dit wordt ter loops opgemerkt de post ten onrechtë onder de onderhoudskosten is gerangschikt. Geschiedt nu deze ondersteuning in natura, dan kunnen de daarvoor gedane inkoopen op de gebruikelijke wijze worden verantwoord; geschiedt zij in geld, dan zou met een opgave van het getal en de grootte der giften kunnen worden vol staan. De Commissie acht het volstrekt niet noodig te eischen, dat ook de namen der begiftigden bekend worden gemaakt. Wanneer echter op de bedoelde wijze gehandeld'wordt, heeft eene voldoende verantwoording van den post plaats, hetgeen nu niet bet geval is. Waar de goede trouw van het bestuur buiten alle verden king staat, vindt de Commissie geen aanleiding om U te adviseeren de goedkeuring aan deze rekening te onthouden. Zij geeft U in overweging deze goed te keuren, evenals de begrooting voor 1914, doch met verzoek aan het bestuur om bij de verantwoording van den betrokken post, in het vervolg met bovenstaande opmerking rekening te houden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. No. 318. Leiden, 5 December 1913. Onder verwijzing naar het advies van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en het bericht van den Inspecteur, beide in de Leeskamer ter inzage nedergelegd, hebben wij de eer U de volgende aanbevelingslijst aan te bieden voor de benoeming van een leeraar in de Nederlandsche taai en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, ter voorziening in de vacature, welke zal ontstaan door het met ingang van 1 Januari 1914 aan den heer W. Draaijer verleend eervol ontslag. 1°. B. M. NOACH, leeraar aan de H. B. School met 5 jarigen cursus te Voorschoten 2°. P. KOSTER, tijdelijk leeraar aan eene H. B. School met 3 jarigen cursus te Amsterdam. Wij geven U in overweging thans tot eene benoeming over te gaan, maar stellen U tevens, overeenkomstig het advies van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, voor, om de benoeming voorloopig een tijdelijk karakter te doen dragen en te doen plaats hebben tot het einde van den loopenden cursus, zijnde tot en met den 31en Augustus 1914. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 319. Leiden, 6 December 1913. Omtrent nevensgaand verzoek van het bestuur der Ver eeniging »De Proeftuin" te Lisse, om te beginnen met het jaar 1914 eene jaarlijksche bijdrage van f 100.in de exploitatiekosten van dien proeftuin aan de vereeniging te verleenen, is door ons het advies ingewonnen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier. In haar in de Leeskamer ter visie liggend rapport deelt de Kamer nu mede, dat zij weliswaar de door de vereeniging aangewende en aan te wenden pogingen, die kunnen bijdragen om de bloembollencultuur te verbeteren en de kennis daar omtrent te vermeerderen, waardeert, doch daarin toch geen aanleiding vindt ons College te adviseeren voorstellen te doen, om eene subsidie, zelfs van een gering bedrag, te verleenen. De Kamer grondt hare meening in het bijzonder hierop, dat de exploitatie van een proeftuin te Lisse, wel verre van in het algemeen handel en industrie te Leiden ten goede te komen, ook zelfs maar bij uitzondering aan een enkelen handelaar in Leiden nut zou kunnen verschaffen. De exploi tatie van een dergelijken proeftuin is naar haar oordeel juist eene aangelegenheid, die speciaal door de onmiddellijk daarbij belanghebbenden zal moeten worden bekostigd. Ons College kan zich met het gevoelen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken volkomen vereenigen. Ook ons College komt het voor, dat bij de oplichting van den proeftuin een Leidseh belang niet in voldoende mate is betrokken, om het in uitzicht stellen eener subsidie te rechtvaardigen. Wij geven U mitsdien in overweging aan de vereeniging »De Proeftuin" te Lisse voor het door haar beoogde doel geene subsidie uit de gemeentekas toe te kennen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Lisse, November 1913. Het Bestuur der Vereeniging »De Proeftuin" te Lisse waar van de leden tevens deel uitmaken van de Commissie van Toezicht op de Rijkstuinbouwwinterschool aldaar, neemt de vrijheid ter kennisse van den Raad Uwer Gemeente te brengen, dat het voor een gestadigen bloei van de bloembollencul tuur noodzakelijk is geworden, hare belangrijkste vakvraag stukken aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, dat een langer uitstel dezer onderzoekingen in strijd zou zijn met de belangen van die cultuur, dat dergelijke onderzoekingen evenwel alleen verricht kun nen worden in een speciaal daarop ingericht bedrijf, dat het daarom ten algemeenen nutte in exploitatie hoopt te brengen een Proeftuin, gelegen bij de Rijkstuinbouwwin terschool voornoemd, dat het daarvoor noodige stichtingskapitaal voor den bouw van eene bloembollenschuur met centrale verwarming en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 3