179 Al deze wijzigingen zijn door onze Commissie opgenomen in de hieronder volgende concept-verordening, tot welker vaststelling wij de eer hebben U in overweging te geven alsnu te besluiten. De Oommissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wyziging der Verordening van den 23en Mei 1912 (Gem.blad N°. 18) op het Rijden, laatstelijk gewijzigd bij Verordening van den 7en November 1912 (Gem.blad N°. 32.) Artikel 1. In de artikelen 24 en 25 van bovengenoemde verordening wordt het woord «middernacht" vervangen door de woorden »des namiddags 11 uur". Art. 2. Aan art. 24 wordt een tweede lid toegevoegd van den volgenden inhoud: «Aan bestuurders van motorrijtuigen op twee wielen is het bovendien verboden te rijden door het Paterstraatje." Art. 3. In de tweede zinsnede van art. (i3 wordt in plaat van „24" gelezen«24 eerste en tweede lid". N°. 330. Leiden, 12 December 1913. Nu het nieuwe Invalidenhuis reeds eenigen tijd in gebruik is genomen en ook met den bouw der nieuwe Hoogere Bur gerschool voor Jongens bereids begonnen is, achten wij het oogenblik gekomen, om met, het in exploitatie brengen van het aan de gemeente toebehoorende z. g. Raamland aan den Hoogen Rijndijk een aanvang te maken. Dit in exploitatie brengen zou dan o. i. moeten geschieden in den geest van het ter visie liggend bebouwingsplan. Zoo als uit de teekening blijkt, is het terrein langs den 40 M. breeden middenweg uitsluitend gedacht als bestemd voor open bebou wing. In de breede zijstraten wisselen open en gesloten be bouwing elkander af, terwijl langs de smallere zijstraten in hoofdzaak gesloten bebouwing voorkomt. Natuurlijk zijn de op het plan aangeduide plattegronden der perceelen niet bin dend, doch voor tal van wijzigingen vatbaar. Er is toch geen bezwaar tegen, dat den koopers wordt toegestaan andere be grenzingen der perceelen aan te nemen, mits slechts de grond gedachte van het plan daaronder niet lijdt. De voorwaarden, waaronder de verkoop der perceelen zou kunnen plaats hebben, kunnen overeenkomstig het ter visie liggend advies der Commissie van Fabricage, worden vastge steld en beoogen eene fraaie bebouwing van het Raamland te bevorderen. Alvorens tot den verkoop der verschillende perceelen kan worden overgegaan, zal een krachtdadig begin moeten worden gemaakt met den aanleg van wegen op het Raamland, aan gezien het niet te verwachten is, dat zich eerder vele gega digden voor de verschillende perceelen zullen aanmelden. Al de op het plan aangegeven wegen behoeven echter niet dade lijk te worden aangelegd; met een gedeeltelijk in exploitatie brengen van het land overeenkomstig plan II kan voorloopig worden volstaan. Het is toch te verwachten, dat allereerst de dicht bij den Hoogen Rijndijk gelegen terreinen koopers zul len vinden en het lijkt ons daarom ongewenscht toe, thans reeds een grooter deel van het Raamland, dan op plan II is aangegeven, van wegen te voorzien. Bij een straataanleg over eene verdere uitgestrektheid zou het renteverlies van het voor dien aanleg uitgegeven kapitaal voor de gemeente te belangrijk worden. De kosten van den wegenaanleg overeenkomstig plan II over een oppervlakte van 10.000 M8., worden door den Directeur van Gemeentewerken voorloopig globaal geraamd op f 70.000, in welke som begrepen is het verbeteren van den Hoogen Rijndijk door slootdemping en de verbreeding van den weg, op de wijze als tharis reeds voor het Invalidenhuis is geschied. In verband met den bouw der nieuwe Hoogere Burgerschool moet in elk geval de verbetering van den Hoogen Rijndijk, alsmede de aanleg van den 40 M. breeden boulevard tusschen die scbohl en het Invalidenhuis tot stand komen, waarmede een bedrag van f 30.000 zal zijn gemoeid. Ten laste van de exploitatie van het verder voorloopig aan te leggen deel van het Raamland komt derhalve feitelijk slechts ƒ40.000. Dit deel bestaat, zooals in de stukken te lezen is, uit vier bouwblokken en heeft, na aftrek der terreinen van het Inva lidenhuis en de Hoogere Burgerschool ter grootte van 10338 M2, eene oppervlakte van 10057 M2. Wanneer de verkoop van deze bouwblokken nu plaats heeft overeenkomstig het door de Commissie van Fabricage over gelegde schema en op de door haar aangegeven wijze, dan zijn wij met die commissie van oordeel, dat ook uit finan cieel oogpunt bezien, het bouwplan, waarvan eene aanzienlijke verfraaiing onzer gemeente en eene verbetering der huis vesting te verwachten is, alle aanbeveling verdient. Indien men toch de kosten van straataanleg, die met den bouw van het Invalidenhuis en de Hoogere Burgerschool ten nauwste samenhangen, niet op de exploitatie van het Raam land laat drukken, is een niet onaanzienlijk winstsaldo, ook volgens de meening der commissie, te verwachten. Doch zelfs al brengt men ook die kosten ten laste van het plan, ook dan nog zal de exploitatie voor de gemeente niet onvoor- deelig zijn, gelet op de geringe inkomsten aan huur, die thans van het voorloopig in exploitatie te brengen gedeelte worden getrokken en die nog geen f 600 bedragen. Op grond van een en ander geven wij U derhalve in over weging a. door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren be- grootingsstaat een bediag van 70.000.te onzer beschik king te stellen voor den aanleg van straten en hetgeen daarmede samenhangt op het Raamland en het verbeteren van den Hoo gen Rijndijk door slootdemping en verbreeding van den weg, een en ander overeenkomstig het overgelegde plan II; b. ons te machtigen, om de noodige stappen te doen, teneinde tot verkoop van het in exploitatie te brengen deel van het Raam land in den geest van het overgelegde plan van bebouwing en aan de hand van de door de Commissie van Fabricage aangegeven voorwaarden te geraken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 331. Leiden, 12 December 1913. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van H.Diepen- heim, om eervol ontslag als adjunct-keurmeester bij den Keuringsdienst van eet- en drinkwaren, bestaat bij ons college geenerlei bezwaar. Wij geven U mitsdien in overweging aan H. Diepenheim op diens verzoek, met ingang van 1 Februari 1914, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van adjunct-keur meester bij den Keuringsdienst van eet- en drinkwaren alhier. Aan den. Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende Hendrik Diepenheim, adjunct-keurmeester van eet endrink- waren te Leiden, dat hij verzoekt om met 1 Februari 1914, eervol uit zijn tegenwoordige betrekking te worden ontslagen. Hetwelk doende enz., Leiden, 10 December 1913. H. Diepenheim. N°. 332. Leiden, 12 December 1913. Ter vervulling van de vacature van onderwijzer met ver plichte hoofdakte aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 3 alhier, ontstaan door het ontslag, verleend aan den heer D. Douma en voortdurende door het bedanken van den heer J. van Loo, hebben wij de eer U de navolgende voordracht aan te bieden 1°. A. VAN WAMELEN, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse No. 1, te Leiden; 2°. M. H. TUINDER, onderwijzer te Laag-Soeren; 3°. K. VAN DER WERFF, hoofd der school te Sondel (gem. Gaasterland). Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, gehoord het Hoofd der school, stellen wij U voor thans tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 333. Leiden, 12 December 1913, In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen, hebben wij de eer Uwe Vergadering de navolgende voor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 11