214
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1913.
worden aangesteld. Blijven dus aan te stellen 35 menschen.
Hiervan moeten er 15 zijn voerlieden, die met kar en paard
kunnen omgaan en dit in verband met den nieuwen reinigings
dienst, waarbij van bespannen voertuigen zal worden gebruik
gemaakt. Het aantal benoodigde werklieden zal derhalve 20
bedragen. Onder het personeel, dat op het oogenblik bij de
firma Blok werkzaam is, zijn 4 menschen, die wel het werk
van voerman kunnen verrichten. In het gunstigste geval
zouden dus 20 plus 4 is 24 werklieden in dienst bij de firma
Blok door de gemeente kunnen worden overgenomen.
De firma Blok heeft op het oogenblik in dienst 47 werk
lieden, zoodat, wanneer die 24 menschen allen worden overge
nomen, er 23 overblijven, waarvoor bij den nieuwen reinigings
dienst absoluut geen werk te vinden is. Er kan dus geen
kwestie van zijn, die menschen door de gemeente te doen
overnemen.
Er is een onderzoek ingesteld naar het aantal werklieden,
dat de firma Blok op het oogenblik in dienst heeft, en daarbij
is gebleken, dat er zijn 18 werklieden beneden den leeftijd
van 4U jaar.
Het was de bedoeling van de Commissie van Fabricage,
om die 18 werklieden eerst tijdelijk, maar later, zoomogelijk,
voor vast aan te nemen, zoodat er nog zes werklieden van
boven de veertig jaar in aanmerking zouden komen, om over
te gaan. Het was uit den aard der zaak de bedoeling van de
Commissie van Fabricage, om ten opzichte van deze menschen,
die al dien tijd in dienst van de firma Blok geweest zijn, zoo
humaan mogelijk te werk te gaan, zoodat er dus nader over
wogen kan worden, of, behalve deze 18 menschen. die zeker
overgenomen worden, al is het voorloopig dan ook tijdelijk,
de enkelen, een zestal, die wij nog noodig zullen hebben, niet
gekozen zullen kunnen worden uit degenendie boven dien
leeftijd zijn, natuurlijk onder dit voorbehoud, dat zij dan
niet in vasten dienst zullen komen, zooals zij zelf aangegeven
hebben. Ik zeg nogmaals, dat de Commissie van Fabricage,
die de menschen aanstellen moet, zoo humaan mogelijk te
werk zal gaan, omdat zij begrijpt, dat het voor die menschen
hard is, buiten werk te komen, maar wij kunnen uit den
aard der zaak niet meer werklieden in dienst nemen dan er
noodig zijn.
Wat nu betreft de opmerking van de werklieden, dat zij
het zoo laat geweten hebben: er kon onmogelijk vroeger aan
gedacht worden, omdat eerst de begrooting voor de gemeen
tereiniging moest worden opgemaakt en aangenomen. Daaruit
zou eerst blijken, hoeveel menschen in dienst zouden kunnen
genomen worden. Zij hadden toch wel kunnen begrijpen, dat
er minder noodig zouden zijn, zoodat geen toezegging gedaan
kon worden. De beslissing is genomen, onmiddellijk nadat
de begrooting aangenomen was, zoodat de zaak hier onmo
gelijk eerder had kunnen worden gebracht.
De Voorzitter. Het voorstel is dus, om het adres te stellen
in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
Wenscht een der heeren daarover nog het woord?
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ben tot zekere hoogte bevre
digd door het antwoord van den Wethouder, nl. dat zooveel
mogelijk consideratie gebruikt zal worden en dat niet bepaald
vastgehouden zal worden aan de grens van 40 jaar. Ik geloot,
dat het voor een man van veertig jaar of iets. ouder, laat ons
nemen van tusschen de veertig en vijftig jaar, misschien
zullen zij ook nog wel gekeurd moeten worden, of zij wel
geschikt zijn dien men gebruiken kan, zeer hard is, als
hij van gemeentewege aan den kant wordt gezet, te meer,
waar, zooals zij zelf vragen en ook in de bedoeling van de
Commissie schijnt te liggen, dat zij in lossen dienst genomen
zullen worden en dus niet per slot van rekening onder het
pensioenfonds hoeven te vallen. Daarom zou ik waar de
Raad deze werklieden zelf niet benoemt Burgemeester en
Wethouders vooral op het hart willen drukken, om niet aan
den leeftijd van 40 jaar te blijven hangen en zooveel menschen
te nemen, als maar eenigszins mogelijk zal zijn en met den
dienst overeen te brengen. Wij moeten niet vergeten, dat
die menschen geen vak kennen, zoodat, wanneer zij door de
firma Blok ontslagen zullen zijn, zij niet zoo spoedig door
particulieren, die dat bedrijf niet beoefenen, in dienst zullen
worden genomen. De gemeente zal echter ook met oudere
menschen over te nemen misschien nog goede werkkrachten
kunnen krijgen, terwijl zij daarmee meteen een goed werk
voor deze mannen en hunne gezinnen doet. Nu weet ik wel,
dat de gemeente er geen philanthropie op na kan houden,
maar als wij de billijkheid met het belang van de gemeente
overeen kunnen brengen, moeten wij het niet nalaten ons
best te doeD, om deze menschen te helpen.
De heer Pera. M. d. V. Ik wil alleen even opmerken, dat
de Wethouder sprak van vijftien voerlui, die niet onder die
menschen te vinden zouden zijn. Het wil mij voorkomen, dat
het voermanswezen op dat gebied niet van zoo groote betee-
kenis is, dat er allicht personen, die er voor geschikt zijn,
onder gevonden kunnen worden. Voor het leiden van deze
wagens zullen zij wellicht goede diensten kunnen doen, zoo
dat ik in overweging moet geven, waar het werk van een
voerman op dit gebied niet zoo moeilijk is, om ook daar
voor zooveel mogelijk personeel uit die werklieden aan te
nemen.
De heer Briët. M. d. V. De Wethouder deelde zooeven
mede, dat 30 menschen in gemeentedienst reeds zijn overge
gaan in dienst van de gemeentereiniging. Zou ik ook mogen
weten, in welken tak van dienst die menschen werkzaam zijn
De heer Fischer. Het zijn diepers, désinfecteurs en kolk-
ruimers, die reeds allen in dienst van de gemeente zijn voor
hetzelfde werk. Zij worden eenvoudig van Gemeentewerken
afgenomen en naar de Reiniging overgebracht.
De heer Botermans. M. d. V. Zou ik ook even mogen
vragen, of er overleg is gepleegd in deze met den pachter
van het baggerwerk, den heer Van Ulden?
De heer Fischer. De baggerlieden gaan voor het grootste
gedeelte over naar den heer Van Ulden. Dat is trouwens een
zaak, die buiten de gemeente om gaat. De menschen hebben
indertijd gevraagd, hoe het hiermede stond, en wij hebben
hen toen dadelijk naar den heer Van Ulden verwezen.
De Voorzitter. Verlangt thans nog iemand het woord over
deze aangelegenheid? Zoo niet, dan sluit ik daarover de be
raadslaging. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
is dus om het adres in hunne handen te stellen ter afdoening.
Zonder hooidelijke stemming wordt daartoe besloten.
5°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1913.
6®. Verzoeken om afschrijving van plaatselijke directe be
lasting, dienst 1913.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een lid der Commissie, belast met. het
onderzoek der bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaat
selijke directe belasting.
(Zie lng. St. No. 300.)
De Voorzitter. Mag ik den heeren van der Eist, Reime-
ringer, Briët en van der Pot verzoeken, het stembureau te
willen vormen?
Wordt benoemd met 22 stemmen de heer Pera; 1 briefje
was in blanco, terwijl 1 stem van onwaarde was.
De Voorzitter. Mag ik vragen of de heer Pera deze be
noeming aanneemt?
De heer Pera. M. d. V. Ik verklaar mij bereid, deze be
noeming te aanvaarden en dank den Raad voor het in mij
gesteld vertrouwen.
(De heer Hoogenboom komt ter vergadering).
II. Benoeming van een Voorzitter dier Commissie.
(Zie lng. St. No. 300).
Wordt benoemd met 14 stemmen de heer Zwiers; 8 stem
men werden uitgebracht op den heer Pera en 3 briefjes waren
in blanco.
De Voorzitter. Neemt de heer Zwiers deze benoeming aan
De heer Zwiers. Jawel, M. d. V.
III. Benoeming van een plaatsvervangend lid dier Com
missie.
(Zie lng. St. No. 300).
Wordt benoemd met 23 stemmen de heer Bosch; 2 stem
men werden uitgebracht op den heer A. Mulder.
De Voorzitter. Neemt de heer Bosch deze benoeming aan
De heer I^osch. Jawel M. d. V.
IV. Benoeming van een buitengewoon geneesheer aan de
gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en sRhijngeest".
(Zie lng. St. No. 303.)
Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer
F. P. Muller.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
Verzoek van de Chr. Gymnastiek- en Schermvereeniging
«Door Oefening Sterk" om het gebruik van het gymnastiek
lokaal der school aan de Langebrug.
(Zie lng. St. No. 297.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.