DONDERDAG 30
OCTOBER 1013.
187
verschillende zijwegen, die men kan nemen; zoo gaat een
gedeelte van het verkeer den kant van de Oude Vest uit, de
Brandewijnsteeg en de van der Werffstraat door; zoo erg als
de heer Aalberse het alschildert is het niet. Ik wil dit even
zeggendit toch zou Burgemeester en Wethouders er toe
kunnen brengen om groote kosten te maken ten einde ver
betering aan te brengen, uitgaven die wellicht voor andere
doeleinden beter zouden kunnen worden besteed. Als de
toestand zoo ernstig was, dan zou in den loop der jaren wel
eens een ongeluk gebeurd zijn.
De heer Bosch. Wat de heer Sijtsma heeft opgemerkt,
toont wel, dat hij aan een anderen kant woont dan de heer
Aalberse en ik. Ik woon op dezelfde hoogte als de heer Aal
berse, en ik moet ten volle onderschrijven, wat door hem is
gezegd. Het verkeer is vooral bij het aan- en uitgaan der
scholen en wanneer het vleesch uit het abattoir wordt ver
voerd, daar heel druk en niet zonder gevaar. Het moge waar
zijn, dat er op het oogenblik nog geen ongeluk is voorge
komen, dat was ook het motief tegen de verbreeding van de
Paardensteeg, en nu zal toch niemand meer den ouden toe
stand terugwenschen. Men moet niet vergeten, dat het ver
keer steeds toeneemt en dat wij in die richting van de stad
breede verkeerswegen noodig hebben. Er is daar geen enkele
verkeersweg, die loopt van het noorden naar het zuiden, wel
van het oosten naar het westen. En nu moeten wij bepaald
den een of anderen tijd in die richting zoeken. Nu is dit de
juiste weg, die moet gevolgd worden, omdat dit plan de
minste kosten zal meebrengen. Alle andere plannen zullen
nog veel grootere bezwaren opleveren. Men moet niet ver
geten, dat dit tevens een verkeersweg is naar buiten. Alge
beurt het nu niet, dan zal het toch over eenigen tijd nood
zakelijk zijn dien verkeersweg belangrijk te verbeteren.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zullen de
verschillende wenken gaarne ter harte nemen. Vooralsnog
is het echter niet mogelijk in den bestaanden toestand verande-
ringte brengen. Vooreerst zou de overwelving van de Mare zeer
hoog moeten worden gelegd, want op dat punt is er veel scheep -
vaart. Van af de Mare moeten de schepen de gemeente binnenko
men. Ik geef toe, dat het daar geen gelukkige toestand is. De
overkant is in bezit van de Katholieke Kerk. Dat stuk had
de gemeente nooit moeten afstaan. Ook in deze moeten wij
boeten voor mogelijke fouten van onze voorgangers. Op het
oogenblik zie ik evenwel geen kans om verbetering in den
toestand te brengen. Dat het noodig is, dat er een betere
verkeersweg komt van Noord naar Zuid, geef ik toe, maar
de financiëele toestand der gemeente is voorloopig daartegen
een beletsel.
De beraadslaging wordt gesloten. Volgnummer 126 wordt
daarop ongewijzigd zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 127, luidende: s>Onderhoud van
wegen en voetpadenf 5562.
De heer Reimeringer. M. d. V. Bij dit volgnummer wil ik
mijne vraag van hedenmiddag herhalen. Het is geene vraag,
die geld zal kosten. Mijne vraag is deze. Zou het geene over
weging verdienen om nu het Invalidenhuis is ontruimd, eene
communicatie tot stand te brengen tusschen de Koppenhink-
steeg en den Middelweg. Men behoeft hiertoe slechts de
deur van het Invalidenhuis open te zetten.
De heer Fischer. Ik kan den heer Reimeringer antwoorden,
dat het overwogen wordt, en dat binnenkort eene beslissing
is te verwachten. Het betreft hier slechts het openzetten van
2 deuren; nl. die van het voorplein van het Invalidenhuis
en de deur, die toegang geeft tot de Koppenhinksteeg.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 127 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Volgnr. 128, verhoogd met ƒ400.en volgnr. 129 worden
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 130. luidendevKosten van bruggen
en overzetveren31795.
De heer van Gruting. M. d. V. Verleden jaar heb ik reeds
opgemerkt, dat de politie en de brugwachters met te weinig
autoriteit optreden, nadat de brug is neergelaten, en de hek
ken zijn geopend. In de sectievergadering heb ik daarop
wederom de aandacht gevestigd. Volgens het antwoord van
Burgemeester en Wethouders is de Verordening op het rijden
met voertuigen of op rijdieren over eene brug niet toepasse
lijk op tramrijtuigen. Wat rij- en voertuigen betreft, wordt
het al of niet doorrijden over eene brug overgelaten aan het
oordeel der politie, terwijl dit bij de tram is overgelaten aan
de prudentie van den wagenbestuurder. Dit heeft onlangs aan
leiding gegeven tot een gelukkig niet ernstig ongeval. Ik zelf
heb de aangeredene zien opbeuren en in het huisje van den
brugwachter helpen brengen. Het gaat toch m. i. niet aan,
dat de politie hierin niets zou te zeggen hebben, in ieder ge
val is door de politie toen niet opgetreden. Daarom zou ik
willen zeggen ik wil niemand beschuldigen laat degene,
die belast is met het toezicht/beter uitkijken, en het door
rijden niet te spoedig toelaten, want het voorkomen van on
gelukken is veelal een gevolg van het flink optreden van de
autoriteiten. De menschen moeten zich meer voelen. Wanneer
gevaar dreigt, moet in eens worden ingegrepen. En dat is
hier niet gebeurd. Gelukkig is dit nu gebleken geen groot
ongeluk te zijn geweest.
De Voorzitter. Ik geloof, dat de heer van Gruting zich
vergist. Er behoeft geen bevel tot doorrijden aan de tram
te worden gegeven; de tram mag, volgens de verordening,
dadelijk na het openen der hekken doorrijden. Wel kan een
bevel tot stoppen worden gegeven, wanneer het gevaar zou
opleveren om door te rijden. En dat dit zoo geregeld is, is
ook rationeel, want anders zouden wij de tram wel kunnen
afschaffen. Niet de tram moet zich regelen naar het voet
gangersverkeer, maar de voetgangers naar dat der tramZoo
gaat het in de groote steden in het buitenland, in Parijs en
Londen zelfs met alle rij verkeer; daar rijden duizende rijtui
gen, en de menschen daar moeten zich naar dif rij verkeer
schikken en niet omgekeerd. Het gevaar voor de tram acht
ik hier bovendien zeer gering. Het vei bod om direct na het
openen van de afsluithekken over een brug te rijden is goed
voor rijtuigen en auto's, die geen vasten weg volgen, maar
de tram rijdt over rails; wanneer men maar oppast niet op
de rails te loopen, behoeft men ook niet bang te zijn voor
een ongeluk met de tram. Een ongeluk op die brug is nog
nooit gebeurd. En ook al ware dit zoo, dan nog zou ik
voor verandering weinig gevoelen. Telkens hoort men, dat
een kind in het water is geraakt; zou men nu, om dit te
voorkomen, alle grachten moeten gaan dempen?
Wanneer de agent bevel had gegeven om niet door
te rijden en de bestuurder had dit dan toch gedaan, dan had
de agent zeker moeten optreden, doch wanneer de agent de
tram moet laten ophouden, totdat alle voetgangers eerst over
de brug zijn, dan krijgt men weer den ouderwetschen toe
stand. Daarom acht ik het ook juist, dat geen bevel tot op
houden in gewone gevallen wordt gegeven, en ik zou dus niet
weten, waarover ik den agent in quaestie zou moeten onder
houden.
De heer van Gruting. Gelukkig was het ongeluk niet
ernstig; de vrouw kon onder de tram worden weggetrokken,
maar dit neemt niet weg, dat het wenschelijk is, dat de
politie die daar geplaatst is met meer autoriteit optreedt;
had de agent dat gedaan, dan was het ongeluk niet gebeurd.
De Voorzitter. Ik geloof, dat men op het oogenblik niet
verder moet gaan, dan gelijk is voorgeschreven, n.l. dat
ingeval er gevaar dreigt, bevolen kan worden om niet door te
rijden. Wanneer bijv. bij verschrikkelijke drukte de agent
tot den wagenbestuurder zegt: niet doorrijden, dan moet deze
gehoorzamen, maar zoolang dit niet wordt bevolen, kan hij
doorgaan. En ik zie niet in, dat het goed is, om zoo'n bevel
bij het passeeren van een brug, die pas open geweest is,
altijd te geven. Ik vind het gevaar van de wandelaars niet
zoo groot.
De heer Fokker. Ik geloof, dat de heer van Gruting gelijk
heeft. Er wordt door de politie niet spoedig genoeg, wanneer
dit in het belang van de voetgangers noodig is, tegen de
wagenbestuurders opgetreden en gezegdeven wachtende
tram gaat te spoedig door de menigte voetgangers heen. En
dat is bij deze brug te gevaarlijker, omdat de trarn op de
brug loopt zonder stroom; de tram moet dus wat gang heb
ben om er over heen te komen, zoodat het werkelijk gevaarlijker
is wanneer de tram zich daar tusschen een menigte voetgan
gers op die wijze beweegt, dan elders, waar men de snel
heid van den wagen onmiddellijk kan matigen. Ik zou er
prijs op stellen, indien men wilde toezeggen, dat de politie
er op gewezen zal worden, dat indien het gevaarlijk blijkt,
de tram ook moet worden tegengehouden.
De Voorzitter. Ik kan niet inzien, dat dit noodig is en
zou veeleer aan de voetgangers willen voorhoudenwaarom
loopt gij op de rails? de brug is breed genoeg!
Ik zie ook niet in, waarom een voetganger niet zou kun
nen wachten en de tram wel. Ik zou zeggenjuist het omge
keerde is waar. In de tram zitten menschen, die naar den
trein moeten, die moeten er dus het eerst door.
De heer Zwiers. Het Leidsche publiek schijnt aan de nieu
were vervoermiddelen nog maar niet te kunnen wennen. Daar
heerscht hier nog steeds een conservatisme van de slechtste
soort, door namelijk niet rechts te willen loopen, maar rechts
en links door elkaar. De heer Aalberse sprak over de Mare;
nu ziet de heer van Gruting levensgevaar in de passage op
de nieuwe Blauwpoortsbrug. Als ik de Hoogewoerd passeer,
houd ik vaak mijn hart vast, en moet het een wonder heeten,