162
DONDERDAG 16
OCTOBER 1913.
is eene enquête ingesteld, die zeer veel geld gekost heeft.
Er zijn geen buitengewone honoraria uitgekeerd, maar een
paar onderwijzers, die met de enquête zijn belast, hebben
daarvoor verlof moeten vragen aan de gemeente Amsterdam.
Deze menschen moesten echter dien tijd leven en nu is hun
uitgekeerd geworden, wat zij anders van de gemeente zouden
hebben ontvangen. Verdiend is er niets aan dit congres. Er
waren uitgaven te doen voor de rapporten, die ik de eer heb
gehad aan den Raad over te leggen en die vermoedelijk inde
Leeskamer door de leden zullen zijn geraadpleegd. Er is daar
voor veel arbeid verricht en uitnemend materiaal bijeenge
bracht Dit alles moet echter betaald worden. Nu weet ik
ook, dat tot dusverre aan het congres geen subsidie is ver
leend door het Rijk, maar van goed ingelichte zijde is mij
medegedeeld, dat men op goede gronden aan demogelijkheid
mag hopen, dat alsnog door de Regeering eeu'subsidie zal
worden verleend, ten bedrage van 2000.— of 2500.
Het Rijk schijnt dus ook het belang van het congres in te
zien en waar voor ons dit belang vaststaat voor de gemeente
Leiden, achten wij een bijdrage van 25.ook voor de eer
van onze gemeente, welk argument hier gaarne gehoord wordt,
niet voldoende. Wanneer wij zien, dat te Arnhem het door
Burgemeester en Wethouders voorgestelde subsidie van 100.
door den Raad werd verhoogd tot ƒ250.dat Utrecht ƒ300.—
Haarlem 200.en Groningen 50.geven, dan is 25.
voor onze gemeente toch te weinig.
Ondersteunende derhalve het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, voor zoover betreft de toetreding tot dit con
gres, geven wij den Raad ernstig in overweging het bedrag
van den steun op 100.te brengen.
De heer Vergouwen. Met een enkel woord wensch ik terug
te komen op hetgeen door den heer Fokker is gezegd. Hij
heeft het nut bepleit van dit congres. Het nut daarvan heb
ik niet tegengesprokenik heb tegenover het nut van dit
congres echter gesteld het nut van andere dergelijke con
gressen voor de Nederlandsche jeugd. Ik heb er eenvoudig
op gewezen, dat wanneer wij eenmaal den voet zetten op
den weg, dien wij door aanneming van het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders zullen volgen, wij ons bij volgende
gelegenheden niet zullen kunnen onttrekken aan andere aan
vragen. Dan wordt er gezegd»Toen heeft de gemeente het
ook wel gedaan." Het is dus een financieele overweging, die
bij mij den doorslag heeft gegeven. Heden wordt ons 25.
gevraagd, morgen 50.en zoo gaat het voort.
Eenmaal dit toegestaan, kan men een volgende gelegenheid
goedschiks niet weigeren. Hadden wij bijv. voor dit congres
al 25.gegeven, dan zouden wij voor het Nationaal Christe
lijk Schoolcongres ook niet anders hebben kunnen handelen,
wanneer daarvoor iets gevraagd was, omdat dit ook was in
het belang van de Nederlandsche en van de Leidsche jeugd.
Eenmaal den voet op dezen weg gezet, zullen wij dien moeten
blijven volgen en daarom ben ik tegen dit voorstel. Ik vind
het heel goed, dat dit congres wordt gehouden ik geloot,
dat het heel nuttig kan zijn, maar wanneer het oris geld
moet kosten, gevoel ik niet zooveel voor de eer van onze ge
meente dan laat ik het geld liever in de gemeentekas, vooral
in dit speciale geval.
De heer Sijtsma. Bij hetgeen door den heer Fokker is ge
zegd, behoef ik niet veel meer te voegen. Het eenige, het
hoofdbezwaar van den heer Vergouwen is, dat wij eenmaal
een stap op dezen weg gezet hebbende, dien weg zullen moeten
blijven volgen en dus bij andere gelegenheden ook weer een
subsidie zullen moeten geven. Nu acht ik dit congres een
zeer bijzonder congres, dat zal niet elk jaar terugkomen. En
overigens zijn de leden van den Raad toch mans genoeg om
in ieder voorkomend geval de zaak op zich zelve te beschouwen,
en blijkt het dat een subsidie wordt gevraagd voor een con
gres, dat van evenveel algemeen belang is als dit, dan zal
men er ook zeker wel geen bezwaar tegen hebben om een
klein offer uit de gemeentekas te brengen. En zijn wij van
het nut van een congres niet overtuigd, dan zullen Burge
meester en Wethouders wel zoo verstandig zijn om geen
voorstel te doen en anders zullen de leden van den Raad
zeggen: daar gaan"wij niet mee mede. De heer Vergouwen,
die er ook nu dadelijk bij is een zelfs denkbeeldig bezwaar
aan te voeren, behoeft toch allerminst bang te zijn, dat wij
deze 25.gevende, er dan ook voor volgende gelegenheden
aan vast zitten, om aan ieder congres subsidie te geven. Zoo
lang de heer Vergouwen lid van den Raad is, behoeven wij
daarvoor zeker niet bevreesd te zijn.
De Voorzitter. De heer Vergouwen meent, dat er princi
pieel geen onderscheid is tusschen het praeadvies van Bur
gemeester en Wethouders en het voorstel van den heer
Fokker c. s. Ik wensch er juist op te wijzen, dat een prin
cipieel verschil wel degelijk bestaat.
Reeds herhaaldelijk is de gemeente, als zoodanig, toegetreden
als lid tot een congres en dan wel tegen de gewone vast
gestelde contributie; ik noem bijv. uit den laatsten tijd het
Woningcongres. In zoo'n geval gaat een onzer naar de ver
gaderingen, en wij kr ijgen de boeken en rapporten van het con
gres toegezonden. Verleden jaar hebben wij zoo bijv. het Inter
nationale Congres voor Volks- en Schoolbaderi gehad, waarvan
de gemeente ook lid is geworden en waarvan wij de rapporten
en stukken toen hebben ontvangen.
Wat de heer Fokker en zijn medevoorstellers echter vragen,
is een subsidie voor het congres en daar zijn Burgemeester
en Wethouders principieel tegen.
Ik ben het absoluut niet eens met den heer Sijtsma, dat de
Raad altijd juist zou kunnen onderscheiden, welk congres van
algemeen belang is en welk niet, want ik zie niet in, waarom
wij, waar wij ieder individueel kunnen mistasten, in onze beoor
deelingen plotseling onfeilbaar zouden zijn geworden, zoodra
wij bij elkander in vergadering zitten. De een vindt difgewichtig,
een ander weer dat, en zoo zal er daaromtrent altijd verschil
van meening bestaan Wij meenden echter, dat dit Congres
zeker zijn nut heeft, zoodat wij, geheel in het voetspoor van
vroegere besluiten, den raad konden voorstellen, als lid toe te
treden.
Als minimum wordt voor het lidmaatschap gesteld een
bedrag van 5,En nu hebben wij aldus geredeneerd
wanneer bijv. een gemeente van 10000 zielen want kleinere
gemeenten worden gewoonlijk van dergelijke congressen geen
lid als contributie betaalt het minimum van 5,dan
vinden wij een contributie van 25.voor een gemeente als
Leiden heel mooi. In ons voorstel zit dus een zeker systeem
en het bedoelt dus heel wat anders, dan het geven van een
subsidie. Want daarbij wordt het juist de vraag waar men zal
eindigen, als men er eenmaal mee begint. Heeft Arnhem
250.gegeven, Haarlem 200.Utrecht f 300.dat
hangt geheel af van de meerdere of mindere sympathie, die
de Raad op zeker oogenblik voor een congres heeft. Bij andere
samenstelling zal die sympathie weer heel anders uitvallen.
En de kans op telkens afwijkende beslissingen vermijden wij
eens en voor altijd, wanneer wij eenvoudig als lid tot het
congres toetreden tegen de daarvoor vastgestelde contributie.
En wat nu betreft de voor het congres benoodigde gelden,
zoo heb ik in de stukken gelezen, dat noodig zal zijn 7000,
De gemeente Amsterdam heeft, niettegenstaande Burgemeester
en Wethouders daartegen adviseerden, reeds 2000.toe
gestaan. Men ziet, tusschen twee haakjes, hieraan, waartoe
men komen kan, als men zich niet aan een vast systeem in
deze houdt. Van de 5000.die dus nog noodig zijn, zal
misschien de Regeermg ƒ2500.geven, zooals de heer Fokker
opmerkte; ergo moet nog worden gedekt een bedrag van
2500,Ligt het nu op den weg van de gemeente Leiden
in dat bedrag voor 1/a5 gedeelte bij te dragen? Ik zou zeker
meenen van niet en ik zou er veeleer op willen wijzen, dat
men bij alle gemeenten op het geven van bijdragen moet
aandringen. Immers het geldt hier veel meer een belang van
iedere gemeente, dan een specifiek Leidsch belangen waarom
moeten nu juist de groote gemeenten, die toch reeds het
meest voor het onderwijs doen en daaraan jaarlijks groote
sommen ten koste leggen, nu ook hieraan weer zooveel betalen,
terwijl de kleine gemeenten zich van deelneming onthouden.
Ik heb er echter geen bezwaar tegen, dat Leiden als gewoon
lid toetreedt. Wij krijgen daarvoor dan tevens de gedrukte
stukken van het congres, welke wij eene plaats kunnen geven
in ons archief.
Ik wil er ook nog op wijzen, dat de gemeente Groningen
50,geeft, en ik meen, dat Leiden daarom ook kan vol
staan met 25.in aanmerking genomen de meerdere
welvaart van Groningen en het grooter aantal inwoners.
Waar de minimum contributie van het congres 5.is,
meen ik, dat wij zeer royaal zijn door vijfmaal die minimum
contributie toe te zeggen.
Ik acht het verwijt van den heer Fokker dan ook niet
juist, en ik wil dienaangaande nog opmerken, dat, als men
overal in het land ten deze het voorbeeld van Leiden volgde,
dat dan de zaak prachtig tot stand zou komen.
Maar het voornaamste is, dat wij, volgens het principe
van Burgemeester en Wethouders, nooit zullen komen tot
te groote subsidiën, waarvoor de heer Vergouwen bevreesd is.
Ik raad daarom den Raad aan het voorstel van den heer
Fokker c. s. te verwerpen en het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aan te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten. -
Het voorstel van den heer Fokker c.s, in stemming gebracht,
wordt verworpen met 18 tegen 7 stemmen.
Tegen stemmen de heerenZwiers, van Tol, Driessen,
Hartevelt, P. J. Mulder, van der Pot, Corts, van Hamel,
Bots, Fischer, van der Lip, Aalberse, Briët, A. Mulder, Ver
gouwen, Korff, Bosch en Reimeringer.
Vóór stemmen de heerenBotermans, van der Eist, Car-
pentier Alting, van Gruting, Fokker, Sijtsma en Heeres.