DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1913. 149 Zitting van Donderdag 25 September 1913. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DE GIJSELA AR. 1° Benoeming van Voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de stembureaux in het 3e kiesdistrict voor de stemming en herstemming ter benoeming van één lid van den Gemeenteraad. 2° Benoeming van 3 leden van den Gemeenteraad, om zitting te nemen in de Commissie ter onderzoek van reclames tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting (aftredendde H.H. S. de Boer Azn en H. J. Zvviers; 1 vacature). 3° Renoeming van 3 plaatsvervangende leden dier commissie (aftredend: de H.H. J. Bosch, J. P. J. Driessen en Mr. C. W. van der Pot Bzn). 4° Voorstel om de Commissie van Beheer over de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest te machtigen het le klassepaviljoen van het Sanatorium »Rbijngeest" en de woning van den geneesheer van die inrichting aan het kabel net der Electriciteitsfabriek te doen aansluiten. (245) 5° Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 28 Juli 1910, tot verkoop aan het Rijk van eenige perceelen wei land onder Leiden en Oegstgeest, ten behoeve van den bouw van een nieuw Academisch Ziekenhuis met bijbe- hoorende klinieken en laboratoria. (241) 6° Verordening, houdende wijziging der verordening van 5 December 1907 (Gembl. No. 26), regelende den rang en de bezoldiging van de ambtenaren en bedienden ter Gemeente secretarie en op het kantoor van den Gemeente-Ont vanger. (243) 7° Voorstel tot het treffen van voorzieningen, in verband met de Pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913" en de »Weduwenwet voor de gemeenteambtenaren 1913". (242) 8° Voorstel a. tot het aangaan van een overeenkomst betreffende de levering van gas in de gemeente Benthuizen; b. tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwings fonds der Stedelijke Gasfabriek met een bedrag van ƒ16 000; c. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings- staat. (246) 9° Voorstel om aan de school der 3e klasse No. 6 in de Paul Krugerstraat een vervolgklasse met één-jarigen cursus te verbinden. (247) 10° Verzoek van het Bestuur van den Elsgeesterpolder inzake de vernieuwing van den duiker onder de Haarlemmertrek vaart nabij de Postbrug. (224) 11° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de aan schaffing van den inventaris en het materiaal voor den Gemeentelijken Reinigingsdienst. (244) Tegenwoordig zijn 26 leden, n.l. de heerenHeeres, A. Mul der, Driessen, Vergouwen, van Tol, de Boer, Aalberse, Sijtsma, P. J. Mulder, Fokker, Briët, van Gruting, van der Pot, Bosch, Reimeringer, Bots, Fischer, van der Lip, van Hamel, Kore- vaar, Corts, Zwiers, van der Eist, Timp, Carpentier Alting en Hartevelt. Afwezig zijn de heeren: Korff, wegens uitlandigheid, Hoo- genboom, wegens verhindering, Botermans, wegens ongesteld heid en Roem. Er is een vacature. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 2 September 1913, wórden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen 1°. Beschikkingen van Gedep. Staten op bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, diensten 1912 en 1913. 2°. Mededeeling van Prof. Dr. W. Nolen en Dr. A. W. Kroon, dat zij hunne benoeming tot lid van het College van Curatoren van het Gymnasium aannemen. 3°. Mededeeling van Mr. A. J. Fokker, dat hij de benoeming tot Commissaris der Stedelijke fabrieken van Gas en Electri- citeit aanneemt. 4°. Mededeeling van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dat de besluiten tot benoeming van Mej. C. R. Kok tot leerares in de gymnastiek en van Dr. J. W. Lely tot tijdelijk leeraar in de oude talen aan het Gymnasium worden goedgekeurd. 5°. Mededeeling van Mr. P. J. M. Aalberse, dat hij de be noeming tot lid der Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal" niet aanneemt. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 10 September 1913. Ondergeteekende heeft de eer, den Raad mede te deelen, dat hij niet bereid is, de herbenoeming tot lid van de Com missie voor het Stedelijk Museum »De Lakenhal" aan te nemen. Hij wenscht er zich voorshands niet aan bloot te stellen, om na jaren lang het lidmaatschap eener zuiver technische commissie, welke met politiek zelfs in de verte niets te maken heeft, naar beste weten en krachten in het belang der Ge meente te hebben vervuld, zonder dat ooit ook maar van eenig conflict met den Raad sprake was, ter zijde te worden geschoven op een wijze, als dit ten zijnen aanzien met be trekking tot een andere commissie in de jongste Raadszitting is geschied. P. J. M. Aalberse. Aan den Raad der Gemeente Leiden. 6°. Mededeeling van P. J. Mulder, dat hij de benoeming tot plaatsvervangend lid van de Commissie van aanslag voor de Bedrijfsbelasting aanneemt. 7°. Mededeeling van Mr. J. A. F. Coebergh, dat hij de be noeming tot lid der Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal" aanneemt. 8°. Mededeeling van Dr. J. G. van der Sluys, dat hij de benoeming tot lid van het Bestuur der Stedelijke Werk inrichting aanneemt. 9°. Schrijven van den heer J. Botermans, houdende mede deeling, dat hij bij nader inzien meent de benoeming tot. lid der Commissie van aanslag voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten niet te moeten aannemen. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 24 September 1913. Ik heb de eer U mede te deelen, dat ik nader gezien de samenstelling van de Commissie van aanslag voor de belas ting op bedrijfs- en andere inkomsten de op mij uitgebrachte benoeming tot lid van de Commissie meen niet te moeten aanvaarden. Ik heb derhalve de eer dit mandaat ter beschikking van den Raad te stellen. Hoogachtend heb ik de eer te zijn van Uw College de dv. dn. J. Botermans. Aan den Raad der gemeente Leiden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van Mej. H. de RoosOverdiep, om eervol ont slag als onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse No. 6. 2°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1913, en verzoeken om afschrijving dier belasting. 3°. Verzoek van de afdeeling Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Ambtenaarsbond en van den Bond van Ge meente-Werklieden om de regeling van de salarissen van alle ambtenaren en bedienden zelf ter hand te nemen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen de afdeeling' van den Algemeenen Nederlandschen Ambtenaarsbond en de afdeeling van den Bond van Nederlandsche Gemeente-werk lieden, beiden te Leiden, ten dezen domicilie kiezende ten huize van den secretaris van den eerstgenoemden bond, Kaiserstraat 38. dat, blijkens den inhoud van artikel 8 Uwer verordening d.d. 22 Februari 1912. N°. 7, luidende: »Hij doet aan commissarissen voorstellen tot aanstelling, ontslag en schorsing van ambtenaren en beambten, tot rege ling van hunne salarissen en tot uitbreiding van het ambte- naarspersoneel", de vaststelling der salarissen van het lagere personeel der stedelijke fabrieken van Gas en Electriciteit is over gelaten aan gemachtigden uit Uw midden; dat overdracht van de bevoegdheid tot het regelen der bezoldigingen niet in overeenstemming is met het bepaalde bij artikel 136 le lid der Gemeentewet, hetwelk luidt: »De Raad regelt de bezoldigingen van alle plaatselijke ambtenaren en bedienden, zoover de regeling niet aan Gede puteerde Staten is opgedragen, de door die ambtenaren te stellen borgtochten, de geldleeningen en hetgeen verder de geldmiddelen der gemeente aangaat", enz.,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 1