132 -door het perceel kad. bekend Sectie M No. 2759, waartoe de eigenaar van het perceel onder de door de Commissie van Fabricage aangegeven voorwaarden zich bereid heeft verklaard, mits het riool vóór 1 April '1914 voltooid zij. Met het oog op deze laatste voorwaarde, komt het ons met de Commissie voor, dat reeds thans tot het leggen van het riool moet worden besloten. Indien toch wordt gewacht, totdat het Raamland meer is-bebouwd, is de waarschijnlijkheid groot, dat de gemeente voor veel grootere uitgaven met betrekking tot den afvoer der rioolstoffen komt te staan, dan nu het geval is. Bovendien kan ook het slootriool langs den Rijndijk in het nieuwe riool worden opgenomen en daardoor in mindere mate dan thans het geval is aan verstopping en vervuiling blootstaan. Het recht, om door het perceel een riool te mogen leggen en hebben zal door het vestigen van een servituut moeten worden vastgelegd. Onder mededeeling tenslotte, dat de kosten van het leggen van het riool enz. worden geraamd op 2600, welk bedrag uit leening kan worden gevonden, aangezien het leggen van het riool noodig is voor het aanleggen van een geheel nieuw stadskwartier, geven wij ,U mitsdien in overweging: a. door vaststelling van bijgaanden suppletoiren begroo- tingsstaat een bedrag van f 2600 te onzer beschikking te stellen voor het genoemde doeleinde; b. te besluiten, dat het recht, om door het perceel Sectie K No. 2759 een riool c. a. te leggen en te hebben, overeen komstig de in het rapport der Commissie van Fabricage aan gegeven voorvaarden, door het vestigen van een servituut zal worden vastgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°, 265. Leiden, 10 October 1913. Met het hierachter afgedrukte voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest", »Voorgeest'' en »Rhijngeest" in zake den bouw van een nieuw vast paviljoen voor 48 patiënten 3e klasse op de weide achter het kasteel »Endegeest", kunnen wij ons volkomen vereenigen. Aan de duidelijke uiteenzetting van het voorstel behoeft door ons niets te worden toegevoegd, en wij geven U derhalve onder verwijzing naar het schrijven der Commissie in over weging, door vaststelling van bijgaanden suppletoiren be- grootingsstaat ten behoeve van de op- en inrichting van een nieuw vast paviljoen voor 48 krankzinnige patiënten 3e klasse op de weide achter het kasteel »Endegeest" een bedrag van 70.000 ter beschikking der Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest" te stellen ter storting in het Afschrijvings-en Vernieuwingsfonds, onder bepaling, dat dit bedrag uit de exploitatie der gestichten in 40 jaren zal worden afgelost en dat jaarlijks 41/2 rente door de gestichten aan de gemeente zal worden vergoed. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth van Leiden. Leiden, 29 September 1913. Toen wij in ons schrijven van 15/25 Februari j.l. Uw Col lege adviseerden om aan den Raad voor te stellen U te machtigen andermaal de verlenging te verzoeken van den termijn, gedurende welken in de hulppaviljoens op Endegeest mocht worden verpleegd, werden in verband daarmede door onze Commissie reeds enkele mededeelingen gedaan, betref fende onze plannen tot stichting van een nieuw vast paviljoen. Uw College zal zich dus herinneren, dat reeds geruimen tijd de bouw wordt overwogen van een palviljoen voor 48 patiënten 3e klasse op de weide achter het Kasteel, welke patiënten alle zullen behooren tot de zoogenaamde »Siechenabthcilung" die tot heden in de hulppaviljoens is ondergebracht. Eerst thans zijn wij in staat U mede te deelen, dat onze Commissie met den Inspecteur van het Staatstoezicht tot overeenstemming is gekomen en zich met het ontwerp van den Directeur der Gemeentewerken en de gegevens van den Geneesheer-Directeur heeft kunnen vereenigen, zoodat alsriu het oogenblik is aangebroken om Uw College te verzoeken onze voorstellen aan den Gemeenteraad te willen overbrengen. Daartoe leggen wij in de eerste plaats hierbij aan (J over de situatieteekening en het bouwplan voor het nieuwe paviljoen. Zooals Uw College uit de teekening zal blijken, hebben wij ons het nieuwe gebouw gedacht op de weide achter het Kasteel, welke plaats in tweeërlei opzicht voordeelen biedt. Vooreerst toch behoeven nu geen extra-kosten te worden ge maakt voor terreinaankoop en wordt een nuttige bestemming gegeven aan een gedeelte weiland, dat tot heden nutteloos lag; in de tweede plaats kan nu met een eenvoudiger bouw wijze worden volstaan dan het geval zou zijn geweest, in dien het paviljoen minder aan het gezicht vanaf den openbaren weg ware onttrokken. Wel staat daartegenover, dat volgens sommigen het natuur schoon in de omgeving van het Kasteel eenigszins zal wor den geschaad, maar deze meening wordt door anderen niet gedeeld en in ieder geval wegen de bovengenoemde voordee len o.i. daartegen ruimschoots op. Bovendien is de ligging van het paviljoen zóó ontworpen, dat het vergezicht vanuit de achterzalen van het Kasteel, naar de Directeur der Ge meentewerken ons meedeelt, niet zal worden belemmerd, het geen men bereiken kan door de paviljoenstuinen aan de achterzijde in de richting van het Kasteel aan te leggen. In het nieuwe gebouw zal dan plaats zijn voor 48 patiënten, 24 mannen en 24 vrouwen, waardoor echter het tegenwoordig maximum-aantal patiënten slechts met 24 zal worden verhoogd. Immers in de hulppaviljoens, die op 31 December 1914 komen te vervallen, worden thans reeds 24 vrouwen verpleegd, die alsdan naar het nieuwe gebouw zullen moeten worden overgebracht. Meerdere plaatsing dan tegenwoordig wordt dus slechts voor 24 mannen verkregen. Met het oog op hunnen hulpbehoevenden en veelal bed- legerigen toestand zijn zoowel de dag- als de nachtverblijven dezer patiënten gelijkvloers ontworpenoverdag vinden zij dan bovendien nog gelegenheid tot verblijf in de aan de dag verblijven grenzende tuinen. Waar op deze wijze van de ruime dak verdieping voor de verpleging geen verder gebruik kon worden gemaakt, hebben wij gemeend daaraan een bestemming te moeten geven, die het paviljoen nu tevens zal doen voorzien in eene behoefte, die in den loop der jaren reeds meermalen werd gevoeld. Er is nu n.I. eene goede gelegenheid om te komen tot de inrichting van een ziekenzaaltje voor het verplegend personeel. Tot nu toe worden in geval van ziekte de zusters verpleegd op hare eigen, vaak voor dit doel niet al te ruime kamertjes, of zij moeten in gevallen van meer ernstigen aard en dan veelal op kosten van het gesticht naar een der Leidsche ziekenhuizen worden overgebracht. Dat zoowel het een als het ander een minder wenschelijke toestand is. behoeft hier wel niet nader te worden uiteengezet. Thans kan echter een eenvoudig, maar naar den eisch ingericht ziekenzaaltje worden verkregen, waarin gelijktijdig voor een 4-tal zieke zusters plaats is te vinden. Doch ook nog op andere wijze hebben wij gemeend de vrij komende ruimte in het belang van het verplegend personeel te kunnen aanwenden; immers bij beschouwing van het bouw plan zal U blijken, dat op de bovenverdieping bovendien nog werden ontworpen een 18-tal verpleegsterskamertjes, waar door behalve voor de 8 verpleegsters die aan het paviljoen zelf verbonden zullen worden, ook nog voor een tiental zusters uit de bestaande paviljoens eene betere huisvesting wordt verkregen. Wijzen wij er dan ten slotte nog op, dat naast een gedeelte, dat voor bergruimte wordt gereserveerd, een ruime garderobe voor de zusters zal worden gemaakt, en dat op twee plaatsen loggia's zullen worden aangebracht, waar de zusters na hun dagtaak een rustig zitje zullen hebben, dan meenen wij met recht te mogen zeggen, dat naast een betere verpleging van de aan onze zorgen toevertrouwde hulpbehoevende lijders ook eene verbetering der levensomstandigheden van net verpleeg sterscorps door den bouw van het nieuwe paviljoen zal worden bereikt. Het aldus aan een tweeledig doel beantwoordend gebouw zal geplaatst op de weide achter het Kasteel een bedrag van 60000.— kosten. Voor meubileering en verdere inrich ting wordt op ƒ10000gerekend; een bedrag van 70000. zal dus ter storting in het Afschrijvings- en Vernieuwings fonds onzer gestichten door den gemeenteraad moeten worden toegestaan, willen onze plannen kunnen worden uitgevoerd. Dit bedrag zou door ons op de gebruikelijke wijze in 40 jaar kunnen worden afgelost, zoodat 2i van 70000. ƒ1750.— jaarlijks uit onze exploitatie voor aflossing zal moeten worden gevonden. Wat de te vergoeden rente betreft, meenen wij, dat het tot nu toe gebruikelijk percentage (4 voor deze leening tot 4* zal moeten worden verhoogd. Immers het door ons gevraagd bedrag zal deel uitmaken van een volgende obligatie- leening der gemeente, die ten ware de toestand der geld markt zich inmiddels mocht wijzigen wel niet beneden een rente van 4a zal kunnen worden afgesloten. Zoodra de gelden dus in ons Afschrijvings-en Vernieuwingsfonds worden gestort, achten wij het billijk, dat daarvan ook 4-| door ons aan de gemeente wordt vergoed. In het eerste jaar zal dan aan rente de som van ƒ3150.moeten worden betaald, ge middeld echter zullen rente en aflossing onze exploitatie slechts met 5.434 3803.80 belasten. Gelijk uit het mede hierbij-overgelegd concept eener exploi tatie-rekening voor het nieuwe paviljoen Uw College verder

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 15