131 N°. 261. Leiden, 6 October 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening, dienst 1912, van het H. G. of Arme W ees-en Kinderhuis en de begrooting, dienst 1914, dier Instelling, geene bedenkingen heeft. Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van die rekening en die begrooting te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 262. Leiden, 7 October 1913. Naar de Commissie van Beheer over de gestichten »Ende- geest", »Voorgeest" en «Rhijngeest" ons mededeelt, is het, tengevolge van de reeds bijna volledige bezetting van Voor geest noodzakelijk geworden, voorloopig bij wijze vari proef, eene assistente bij het onderwijs aan te stellen, teneinde den reeds aan die inrichting verbonden onderwijzer bij te staan, speciaal wat het fröbel-onderrieht betreft. Op den duur zal het echter wenschelijk zijn dat zoo noodig een dergelijke hulpkracht ook voor vast door de Commissie van Beheer kan worden aangesteld, hetgeen tot heden niet uitvoerbaar is, daar in art. 1 litt. h der Verordening van den 27en .Tuli 1911 (Gem.bl. No. 24), welk artikel de verschillende aan de gestichten verbonden ambtenaren opsomt, slechts van één onderwijzer(es) wordt gesproken. Tegen eene wijziging van dit artikel, waardoor de Commissie van .Beheer in de toekomst tot eene vaste aanstelling van een hulponderwijzer(es) de bevoegdheid krijgt, bestaat bij ons College geenerlei bezwaar. Wordt echter de nieuwe functie in art. 1 opgenomen, dan zal, naar de Commissie terecht opmerkt, in art. 4 eerste lid moeten worden bepaald, dat door de Commissie van Beheer de daaraan verbonden bezoldiging wordt vastge steld, terwijl art. 9 der Verordening van den 27en Juli 1911 (Gem.bl. No. 23), waarin de verschillende ambten, waartoe deze Commissie benoemt, worden aangegeven, dan evenzeer aanvulling behoeft. Van deze gelegenheid kan nu tevens gebruik worden ge maakt om in ditzelfde art. 9 ook optenemen: »de gehuwde uitwonende verplegers", wier benoeming sedert de laatste j wijziging der Verordening van den 27en Juli 1911 (Gem.bl. No.24) n.l. bij Raadsbesluit van 10 April 1913 (Gem.bl. No. 10) ook aan de Commissie van Beheer is opgedragen. Wij geven U derhalve in overweging tot het aanbrengen dezer wijzigingen alsnu te besluiten door vaststelling van de beide navolgende verordeningen. VERORDENING houdende wijziging der Verordening van den 27en Juli 1911 (Gem.bl. No. 23) regelende den werk kring van de Commissie van Beheer over het krank zinnigengesticht „Endegeest", de afdeeling voor jeug dige idioten „Voorgeest" en het sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest". Eenig artikel. In art. 9 van bovengenoemde verordening wordt tusschen »de(n) onderwijzer(es)," en »de linnenjulïrouw" gelezen »de assistent(e) bij het onderwijs," en tusschen »de hoofdverpleeg sters," en »den tuinbaas"»de gehuwde uitwonende verplegers,". VERORDENING houdende wijziging der Verordening van den 27en Juli 1911 (Gem.bl. No. 24) houdende huishou delijk reglement voor het krankzinnigengesticht „Ende geest", de afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" en het sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest", laatstelijk gewijzigd bij verordening van 10 April 1913 (Gem.bl. No. 10). Artikel 1. In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt achter letter h gelezen»een onderwijzer(es) en zoo noodig een assis tente) bij het onderwijs;". Art. 2. In artikel 4 dier verordening wordt tusschen »de(n) onder wijzeres)," en »het verplegend personeel," gelezen »de assis tente) bij het onderwijs,". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 263. Leiden, 10 October 1913. In nevensgaand voorstel geven de heeren Fokker c. s. in overweging, dat de gemeente Leiden als zoodanig toetrede tot het in deze maand in Amsterdam te houden Congres voor Kinderbescherming en hare bijdrage op 100.bepale. Mét dit voorstel kunnen wij ons niet in allen deele ver eenigen. Indien toch de bijdrage, zooals de voorstellers in over weging geven, op 100werd vastgesteld, zou aan die bijdrage het karakter van eene subsidie worden gegeven, welk woord trouwens ook door de voorstellers in hunne toe lichting wordt gebruikt. En het toekennen van eene subsidie aan het Congres, in kwestie zouden wij U ten sterkste willen ontraden, aangezien de gemeente zich daardoor op een ge vaarlijken weg zou begeven, waarvan het einde niet te over zien is. Allerminst willen wij het belang der zaak, welke door het Congres, waarvan de heer F. L. Ossendorp, voor zitter en de heer M. van Assen, secretaris is, wordt voorge staan, ontkennen, doch waar onze gemeente -zich tot dus verre steeds van het subsidiëeren van dergelijke congressen, hoe belangrijk ook, heeft onthouden, daar meenen wij U in het belang onzer gemeente-financiën te moeten waarschuwen voor het stellen van een precedent in deze. Eenige gemeen ten mogen al, zooals de voorstellers mededeelen, eene subsidie gegeven hebben, daar staat tegenover, dat ook verschillende andere gemeenten, wij noemen slechts Rotterdam en Den Haag, zich niet op dit glibberige pad hebben willen begeven. Daarentegen zou er o. i. geen bezwaar tegen bestaan, indien onze gemeente als lid tot het Congres toetrad, teneinde op die wijze een teeken van belangstelling te geven in het Con gres en bovendien de rapporten en het congresverslag, welke de deelnemers kosteloos ontvangen, in handen te krijgen. De te betalen bijdrage zou dan echter, evenals dit het ge val is geweest bij andere dergelijke congressen, waaraan Leiden heeft deelgenomen, gering moeten zijn en als een soort contributie moeten worden beschouwd. Ëen bedrag van 25.lijkt ons met het oog op een en ander ruimschoots voldoende, te meer, waar de minimum bijdrage slechts 5. bedraagt. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten, dat de gemeente Leiden tot het in deze maand in Amsterdam te houden Congres voor Kinderbescherming als lid toetrede en in verband daarmede de te betalen bijdrage vast te stellen op 25.—. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 25 September 1913. ■ündergeteekenden hebben de eer de Raad voor te stellen te besluiten, dat de gemeente als zoodanig toetrede tot het Congres tot Kinderbescherming te Amsterdam, en hare bijdrage op ƒ100.bepale. Hoezeer gemeenten, waarmede Leiden zich eenigszins kan gelijk stellen meer geven (Arnhem ƒ250.Haarlem 200. Utrecht ƒ300zoo komt het ondergeteekenden voor, dat in verband met den toestand onzer gemeente-fmanciëen het door hen voorgestelde bedrag niet moet worden overschreden. Aan het verleenen van dien steun mag echter naar hunne meening Leiden niet onttrekken. Het Congres is uit een oogpunt van onderwijs van groot belang en de resultaten die ten dezen opzichte worden be reikt komen ook indirect aan de gemeente Leiden ten goede. Bij het verleenen van deze subsidie zoude de voorwaarde te stellen zijn het door Burgemeester en Wethouders noodig geacht aantal exemplaren van de uitgegeven of uit te geven rapporten en verslagen gratis ter beschikking van het gemeente bestuur worde gesteld. Ter kennisname voor hunne medeleden voegen onderge teekenden hierbij een exemplaar der reeds verschenen rapporten. Fokker. K. Sijtsma. N°. 264. Leiden, 10 October 1913. Ten behoeve van de op het z. g. Raamland te stichten gebouwen en villa's is het, naar de Commissie van Fabricage ons mededeelt, in hooge mate gewenscht, dat vanaf dat land rechtstreeks in noordelijke richting een verbinding met den Rijn kan worden verkregen, teneinde op die wijze de riool- stollen te kunnen afvoeren. Deed men toch deze stollen in de omringende slooten loozen, dan zou toenemende ver vuiling daarvan het gevolg zijn. Ook het riool aan de Noord zijde van den Hoogen Rijndijk kan tengevolge van zijne hooge ligging de stoffen van het bezuiden den Hoogen Rijndijk te bouwen stadskwartier niet ontvangen. Bovendien loost dit riool in de nog niet gedempte sloot dicht bij de Roombur gerwetering, die dan ook weder meer zou worden vervuild, terwijl tegen het in rechtstreeksche gemeenschap brengen van dit riool met den Rijn op de in de stukken aangegeven wijze overwegende bezwaren bestaan, zooals daarin te lezen is. De eenige goede oplossing is dus de bovenvermelde. Te dien einde moet echter een riool gelegd worden dwars A. VAN DER ElST.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 14