129
dat de verkoopers zich verbinden de over te nemen voorwer
pen tot den dag der overname, zijnde 1 Januari 1914, in goe
den staat te onderhouden
b. tot vaststelling van de navolgende verordening, houdende
wijziging der verordening van 10 October 1912 (Gem. Blad
No. 27), regelende de heffing van eene belasting onder den
naam van »Marktgeld" te Leiden;
c. voor de sub a bedoelde overneming en de aanschaffing
van nieuwe marktpenningen, door vaststelling van nevens-
gaanden suppletoiren begrootingsstaat, een bedrag van ƒ2700.
te onzer beschikking te stellen, te vinden uit leening en uit
de gewone middelen af te lossen in 10 jaren, telkens voor
Vio gedeelte, te beginnen met het jaar '1914.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
10 October 1912 (Gem. Blad No. 27), regelende
de heffing van eene belasting onder den naam van
„Marktgeld" te Leiden.
Art. 1.
Art. 2 sub I van bovengenoemde verordening wordt ge
lezen als volgt:
1. Op de veemarkt en de markt voor vette varkens:
a. voor een paard, hit, rund, schot, vaars, pink of gras-
kalf 0.25
b. voor een beer, zeug, vet of gemest varken 0.25
c. voor een vet kalf, veulen, muilezel of ezel 0.15
d. voor een nuchter kalf, jong varken, schram of
schaap 0.10
e. voor een lam, bok, geit of bigge0.05
voor een lam tusschen 1 Augustus en 31 Decem
ber ter markt aangevoerd, en voor een bigge, zwaarder
dan 25 K.G0.10
Voor het gebruik van hokken is geen belasting ver
schuldigd.
A rt. 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1914.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 253. Leiden, 1 October 1913.
Voor de huur van het perceel Utrechtsche Veer No. 9,
dat met 2 Juni 1.1. beschikbaar is gekomen door de over
brenging van het aldaar gevestigde hulpkantoor der Stads-
Bank van Leening naar het perceel Heerengracht No. 15,
hebben zich successievelijk eenige huurders aangemeld. Voor
een van hen bleek het pand bij nader inzicht voor het be
oogde doel niet geschikt. Een ander wenschte slechts de
bovenwoning te huren voor ten hoogste 200.per jaar;
de door hem verlangde verbouwing zou echter een uitgaaf
vorderen van ongeveer 475.terwijl het overblijvende
gedeelte van het perceel dan slechts öf tot een kleine bene
denwoning öf wel tot pakhuis of bergplaats zou kunnen
worden ingericht, waarmee opnieuw een uitgaaf van resp.
500.of 150.zou zijn gemoeid; bovendien zou
dan voor de gemeente nog het risico overblijven, om daar
voor een geschikten huurder te vinden. Tot een voorstel in
dien geest konden wij dan ook, evenmin als de Commissie
van Fabricage, vrijheid vinden.
Thans heeft zich als huurder aangemeld H. Boter, meubel
maker alhier. Deze wenscht na gevoerde onderhandelingen
het geheele huis te huren voor 250.per jaar, het duin
water inbegrepen en wel met ingang van 1 November a.s.
het bovenhuis wil hij als woning gebruiken, het beneden
huis als werkplaats. Daarvoor zullen slechts eenige kleine
veranderingen behoeven te worden aangebracht, die een uit
gaaf van 75.zullen vorderen. De huur kan voor twee
jaren worden aangegaan, met stilzwijgende verlenging voor
gelijk tijdvak, indien de huurder niet vier maanden vóór
het einde van den huurtijd de huur heeft opgezegd. De
gemeente zal echter, zooals de gebruikelijke voorwaarde bij
huur van gemeentegebouwen luidt, de huur te allen tijde
kunnen opzeggen, mits drie maanden te voren kennisgevende.
Deze reflectant maakt verder het beding, dat de huur bij voor
uitbetaling in tweemaandelijksche termijnen worde betaald
en niet in driemaandelijksche, zooals gewoonlijk geschiedt en
dat bij zijn eventueel overlijden of bij overlijden van zijne
echtgenoote tijdens den huurtijd de overblijvende echtge-
noot(e) vier maanden daarna de huur kan doen eindigen,
omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de zaak dan
door hem (haar) niet wordt voortgezet.
Tegen den huurprijs van 250.en de bovenvermelde
voorwaarden bestaat noch bij de Commissie van Fabricage,
noch bij ons College bezwaar.
Wel betaalde de Bank van' Leening een hoogere huur
(n.l. 325.per jaar), doch voor een gewone verhuring
van het perceel, zooals thans zal moeten plaats hebben,
wordt een huur van 250.voldoende geacht, temeer waar
thans weinig aan het huis ten koste behoeft te worden
gelegd.
Wij geven U derhalve in overweging:
1e. het perceel Utrechtsche Veer No 9, met ingang van
1 November 1913 te verhuren aan H. Boter, meubelmaker
alhier, voor den tijd van twee jaren, met stilzwijgende ver
lenging telkens voor gelijk tijdvak, indien de huurder niet
vier maanden vóór het einde van den huurtijd de huur heeft
opgezegd, tegen een huurprijs van 250.— per jaar, het
duinwater inbegrepen, en verder onder de gebruikelijke voor
waarden, gewijzigd en aangevuld als hierboven is aangegeven
2e. ons College te machtigen aan dat perceel eenige ver
anderingen aan te brengen, ten einde het voor de boven
bedoelde verhuring geschikt te maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 254. Leiden, 1 October 1913.
Tegen nevensgaand voorstel van Commissarissen der Stede
lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit bestaat onzerzijds
geenerlei bezwaar.
Onder mededeeling, dat blijkens nader schrijven van Com
missarissen de gemeenteraad van Hazerswoude zich bereids
met de voorgestelde aanvulling heeft vereenigd, geven wij U
mitsdien in overweging te besluiten de overeenkomst betref
fende de levering van gas in die gemeente aldus aan te
vullen, dat achter artikel 2, alinea 2, een nieuwe alinea wordt
ingevoegd, luidende:
«Indien contractante ter anderer van hare in alinea 2
van dit artikel bedoelde bevoegdheid gebruik maakt, behoudt
contractante ter eener tot 31 December 1941 de vergunningen,
bedoeld in art. 10 alinea 2 van deze overeenkomst."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 19 September 1913.
Met dezen hebben wij de eer U in overweging te geven
bij den gemeenteraad van Leiden een voorstel aanhangig te
maken tot goedkeuring van eene aanvulling van het contract
betreffende de levering van gas in de gemeente Hazerswoude,
door inlassching van de volgende alinea achter artikel 2
alinea 2 van de bestaande overeenkomst
«Indien contractante ter anderer van hare in alinea 2 van
dit artikel bedoelde bevoegdheid gebruik maakt, behoudt
contractante ter eener tot 31 December 1941 de vergunningen,
bedoeld in art. 10 alinea 2 van deze overeenkomst."
Ter toelichting vermelden wij hier, dat art. 10 alinea 2
van de bestaande overeenkomst met Hazerswoude luidt:
«Contractanten ter anderer verleenen verder aan contrac
tanten ter eener vergunning tot het leggen, hebben en onder
houden in hare wegen, straten, pleinen, enz. van buizen en
kabels ten behoeve van de voorziening van andere gemeenten
van gas en electriciteit, enz. enz."
De voorgestelde aanvulling is noodzakelijk geworden in ver
band met ons voorstel dd. 25 Augustus 1913 n°. 128 betreffende
de levering van gas in de gemeente Benthuizen, welke ge
meente door het buizennet van Hazerswoude gas zal ontvangen,
en voorziet in eventueele bezwaren, die zouden kunnen worden
ondervonden, indien de gemeente Hazerswoude t. z. t. ge
bruik zou maken van hare bevoegdheid ingevolge artikel 2
alinea 2 van de bestaande gasovereenkomst met deze gemeente,
welke alinea luidt:
«Contractanten ter anderer zullen bevoegd zijn deze over
eenkomst na 15, 16, enz. jaren te doen eindigen, mits zij
het verlangen daartoe minstens één jaar tevoren aan Burge
meester en Wethouders van Leiden schriftelijk doen kennen
en zij alsdan binnen 3 maanden na beëindiging der overeen
komst aan contractanten ter eener uitbetalen de contante
waarde, berekend naar een rentevoet van 4% van een aantal
aan het einde van elk jaar verschuldigde jaarlijksche uitkee-
ringen, elk groot ƒ2890.waarvan de eerste geacht wordt
te vervallen één jaar na beëindiging van het contract en de
laatste op 31 December 1941."
Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dat B. en W. van
Hazerswoude zich bereid hebben verklaard bovengenoemde
wijziging aan den gemeenteraad van Hazerswoude ter goed
keuring voor te dragen.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit
N. C. de Gijselaar, Voorzitter.
J. Korevaar.
Fokker.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.