Dr. W. de Jong.
Toelichting.
Toen in 1906 de plannen voor de gasvoorziening van Sas-
senheim en Voorschoten werden opgemaakt, is door de Directie
der Stedelijke Gasfabriek geraamd, dat ca. 50 M3 per inwoner
zou worden verkocht. Dit zou voor beide gemeenten tezamen
ongeveer 300.000 M3 bedragen.
In 1912 werd aan Sassenheim ruim 208.000 Ms, aan Voor
schoten 228.000 M3 gas geleverd. De aflevering is dus belang
rijk hooger dan in 1906 geraamd is geworden.
Zooals uit de ingekomen stukken van 1906 Nis 164 en 183
blijkt, is bij het opmaken der voorstellen betreffende de gas-
voorzieningen van Sassenheim en Voorschoten aangenomen,
dat bij eene aflevering van ongeveer 150 000 M3 aan elke
gemeente, alle onkosten (pompini ichting en persgasleiding),
die door Leiden zouden worden gemaakt, ten volle zouden zijn
gedekt en aan Leiden een behoorlijke winst zou zijn verzekerd.
De kosten, die de gasfabriek te Leiden voor de aflevering
aan beide gemeenten tezamen boven 300.000 M3 maakt, zijn
dus minder dan voor de eerste 300.000 M3.
Reeds bij den aanvang der gasvoorzieningen hebben de
gemeentebesturen van Sassenbeim en Voorschoten de zaak
ruim opgevat en geene kosten gespaard om, voor zoover zulks
mogelijk was, in alle deelen der gemeenten gas te leveren.
Leiden heeft daarvan geprofiteerd, zonder dat zij extra-uitgaven
behoefde te doen.
Sassenheim en Voorschoten leveren het gas voor 8 cent den
M3 in hunne gemeejiten. Het bedrag van 3 cent dient ter
dekking van de door die gemeenten te maken kosten, zijnde
renteverlies, afschrijving, distributie en administratie. Bij den
tegenwoordigen afzet is 3 cent voldoende en wordt een kleine
winst gemaakt. Deze is echter gering, aangezien in de gemeenten
bij toeneming van den afzet de distributie- en administratie
kosten iets stijgen.
Wij mogen er U verder op wijzen, dat toen in 1906 de
gasvoorziening voor de beide gemeenten ontworpen werd, er
geen sprake van was, dat de te leggen gasbuizen naar Sas
senheim en Voorschoten nog voor andere doeleinden zouden
worden aangewend dan voor de gasvoorziening van diegemeenten.
Sedert is echter van de gasbuis naar Sassenheim gebruik
gemaakt voor de gasvoorziening van Warmond, Rijnsburg en
Valkenburg, terwijl de gasbuis naar Voorschoten een deel van
Oegstgeest en van Leiden voorziet.
Waar in den opzet voor Sassenheim en Voorschoten alle
onkosten in de berekening zijn opgenomen, zou thans een
gedeelte van die onkosten ook op de andere gemeenten behooren
te worden gebracht. Er is dus wel aanleiding voor om tot
eene prijsverlaging boven 200.000 M3 over te gaan. Door zulks
te doen, wordt dezelfde handelwijze gevolgd, als bij de levering
van electriciteit gebruikelijk is.
In ons voorstel is er rekening mede gehouden, dat de
kolenprijs, die in 1906 franco in magazijn ƒ8.90 per 1000 K.G.
heeft bedragen, thans hooger is (ca. f 9.65 per 1000 K.G.).
De gasafneming van Sassenheim en Voorschoten is sedert
de inbedrijtstelling geregeld toegenomen en nog steeds stijgende.
In beide gemeenten bestaat echter behoefte aan gas voor
industrieele doeleinden (verwarming). De gasprijs ad 8 cent
den M3 is echter te hoog om in die behoefte te kunnen voor
zien, vandaar, dat door de gemeentebesturen van Sassenheim
en Voorschoten meermalen is verzocht om eene prijsverlaging
boven eene bepaalde afgeleverde hoeveelheid. Lie gemeente
besturen zelf zijn voornemens aan hunne afnemers boven eene
bepaalde hoeveelheid eene prijsverlaging toe te kennen.
Indien het voorstel tot verlaging door den Raad wordt aan
genomen, mogen wij verwachten, dat de gasafzet in Sassen
heim en Voorschoten nog belangrijk zal toenemen. Bij den
tegenwoordigen gasprijs zal echter deze toeneming niet worden
verkregen.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit,
N. C. de Gijselaar, Voorzitter.
P. J. M. Aalberse.
J. Korevaar.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 168. Leiden, 14 Juni 1913.
In Uwe Vergadering van 28 November 1912 (Ingek. Stukken
No. 261) werd o. a. besloten tot het beweegbaar maken der
bestaande Zijlpoortsbrug, overeenkomstig het overgelegde plan
A, waarvan de kosten globaal werden geraamd op f 8700.—
De noodige begrootingsregelingen zouden dan te zijner tijd
worden vastgesteld.
Bet definitieve ontwerp der brug is thans opgemaakt en de
uitslag van de gehouden aanbesteding is zoodanig geweest,
dat voorloopig geen aanleiding bestaat, om het voor de uit
voering van het werk benoodigde bedrag hooger uit te trek
ken, dan aanvankelijk werd geraamd. Hierbij moet echter,
zooals ook de Commissie van Fabricage opmerkt, het voor
behoud worden gemaakt, dat onvoorziene omstandigheden,
ilie zich bij den bouw kunnen voordoen, o. a. een minder
gunstige toestand der pijlerfundamenten, de noodzakelijkheid
tot verlegging van een telephoonzinker en dergelijke, de kos
ten van uitvoering kunnen verhoogen.
Een en ander werd trouwens reeds in ons praeadvies van
15 November 1912 onder Uwe aandacht gebracht.
De helft der kosten worden, zooals U bekend is, door de
Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij dadelijk na de
voltooiing van het werk aan de gemeente terugbetaald, ter
wijl de overige 4350.kunnen worden gevonden uit het
gelijktijdig door de maatschappij te betalen bedrag van
f 20.000.voor het door de gemeente maken, onderhouden
en bedienen van een beweegbaar gedeelte van ten minste 8 M.
wijdte in de Zijlpoortsbrug, welke brug vóór 1 Augustus 1922
voor het scheepvaartverkeer moet zijn opengesteld. De restee-
rende 15.650.kunnen in uitgaaf worden gebracht op den
post «Aankoop van rentegevend goed".
Op grond van een en ander geven wij U alsnu in over
weging tot vaststelling van den hierbijgaanden suppletoireri
begrootingsstaat, in ontvangst en uitgaaf groot f 24.350.
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 169. Leiden, 17 Juni 1913.
Aan het bouwblok F 3, op de hierbij overgelegde kaart in
licht rood aangeduid, werd tot dusverre nog geen groeps-
benaming gegeven. Een speciale keus is hier niet, noch door
de in dit blok reeds aanwezige wegen, als de Wittelaan,
Roodelaan, Bloemistenlaan enz., noch door de bijzondere lig
ging van de in dat blok gelegen nieuwe straat beoosten de
Heereostraat en evenwijdig loopende'aari de Roodelaan.
Wij stellen U daarom voor, overeenkomstig het advies van
de Commissie van Fabricage, na gepleegd overleg met den
Gemeentearchivaris, aan het blok F 3 de namen te verbinden
van personen of geslachten, die in deze gemeente op indu-
strieëel gebied hebben uitgemunt.
Indien Uwe Vergadering zich daarmede kan vereenigen, geven
wij U in overweging aan de in het blok F gelegen nieuwe
straat den naam te geven van Pie ter de la Conrtstraat", naar
den bekenden industrieëel en staathuishoudkundige uit de
16e eeuw.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 170. Leiden 18 Juni 1913.
Tegen inwilliging van nevensgaande verzoeken van de heeren
Dr. W. de Jong en Dr. J. C. M. Timmermans, om bestendiging
in hunne betrekking van stads-geneesheer en van Mej C. H.
Vermaas in hare betrekking van stads-vroed vrouw, bestaat bi)
ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging de
heeren Dr. W. de Jong en Dr. J. C. M. Timmermans in hunne
betrekking van stads-geneesheer en Mej. C. H. Vermaas in
hare betrekking van stads-vroedvrouw wederom voor den tijd
van drie jaren te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 30 Mei 1913.
Den WelËd. Achtb. Heeren Burgemeester
en Wethouders1 van Leiden.
Ondergeteekende Dr. W. de Jong, Stadsgeneesheer Alhier,
geeft met verschuldigde eerbied te kennen, dat hij in boven
genoemde betrekking wenscht herbenoemd te worden.
Leiden Juni 1913.
Aan den EdelAchtbaren Raad
der gemeente Leiden.
Verzoekt ondergeteekende met verschuldigde hoogachting
hem als gemeente-geneesheer te continueeren.
Dr. J. C. M. Timmermans.
Aan Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
Mej. Vermaas stadsvroedvrouw te Leiden verzoekt beleefd
met ingang 1 Juli 1913 bestendiging in de betrekking van
gemeente- v roed vrou w
Met de meeste Hoogachting,
C. H. Vermaas.
Leiden 1—6'13. K.-Rapenburg 18.
0