GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 83 IHGEKOHIE^ STUKKEN. N°. 162. Leiden, 3 Juni 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee- len, dat zij geene bedenkingen heeft tegen de navolgende voordrachten van Burgemeester en Wethouders: a. tot verhooging der begrooting, dienst 1913, met ƒ22000. wegens hooger geraamde ontvangsten uit de Stedelijke fabrie ken van Gas- en Electriciteit, met gelijktijdige verlaging van het uit Hoofdelijken Omslag te heffen bedrag met gelijke som. (Ing. St. No. 152); b. tot verhooging van het voor de verbouwing van het perceel Burgsteeg No. 6 toegestane bedrag met 360..(Ing. St. No. 153); c. tot verhooging van de begrooting, dienst 1913, met f 35000.ten behoeve van den kabelaanleg naar Aalsmeer, indien de Raad tot dezen aanleg besluit., (Ing. St. No. 154); d. tot verhooging van den post voor teekenwerk op de be grooting voor 1913, met 2000.(Ing. St. No. 157); e. tot verhooging van de begrooting, dienst 1913, met 300000.—, ten behoeve van de versterking van den post voor tijdelijk op te nemen kasgeld. (Ing. St. No. 160); tot verhooging van de begroeting, dienst 1912, met 28192.37, ten behoeve van de regularisatie van eenige be- grootingsposten, waarvan de raming te laag is gebleken. (Ing. St. No. 161). Dienovereenkomstig geven wij U in overweging, tot vast stelling van de bij die voordrachten overgelegde begroo- tingsstaten te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 163. Leiden, 5 Juni 1913. Bij Verordening van denlen December 1898 (Gembl. N°. 14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening van den 24en Juni 1909 (Gembl. N°. 12), worden enkele voorschriften gegeven, waaraan houders van inrichtingen, toegankelijk voor het publiek, tot het bekomen en aldaar gebruiken van sterken drank, bier of wijn, in onze gemeente moeten voldoen. Het komt ons voor, dat deze verordeningwaarvan de oorspronkelijke~samenstelling dateert uit een tijd, toen ten opzichte van den drank verkoop in het algemeen nog geheel andere wettelijke bepalingen golden dan tegenwoordig, nood zakelijk eenige aanvulling behoeft. Vooral zal het aantal inrichtingen, waarvoor eene regeling in deze verordening wordt aangetroffen, naar onze meening uitbreiding moeten ondergaan. Immers de onderscheiding door de bepaling van artikel 1 gemaakt tussChen den verkoop van stérken drank, bier ot wijn aan den eenen kant en van alle andere dranken daar tegenover (voor de verkoopers waarvan deze verordening niet geldt) is onvolledig en sluit zich niet aan bij de onderschei dingen, die in de Drankwet zijn opgenomen. In deze wet toch worden gelijk men weet verschillende voorschriften gegeven, al naarmate men te doen heelt met verkoop voor gebruik ter plaatse (met den verkoop voor ge bruik elders hebben wij ten deze niet te maken) hetzij van sterken drank, hetzij van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank, hetzij van alcoholvrijen drank. En nu wil het ons voorkomen, dat het in ieder geval rationeel moet worden geacht, om de verordening, die wij hier bedoelen, niet alleen toepasselijk te verklaren op de verkoopers van sterken drank, bier of wijn, maar evenzeer op de verkoopers van alle overige alcoholhoudende dranken, andere dan sterken drank, afgezien van het feit, dat deze al of niet als bier- of wijnsoorten kunnen worden beschouwd. Onze Commissie zou evenwel nog verder willen gaan en ook de derde categoriede verkoopers uitsluitend van alcohol vrijen drank, tot het naleven van de voorschriften van deze verordening verplicht willen zien. In het bijzonder hebben wij hier op het oog de bepaling van artikel 2, 2°, houdende verbod om de inrichtingen, waarvoor het artikel geldt, geopend te hebben op anderen tijd, dan van des voormiddags 6 (in den winter 7) uur tot middernacht. Onze Commissie toch kan geen voldoende reden vinden om een bepaald sluitingsuur wel voor café's eri tapperijen voor te schrijven, doch het aan houders van inrichtingen, waar uitsluitend alcoholvrije dran ken worden verkocht, over te laten, om hunne bezoekers desverlangd tot laat in den nacht in hunne localiteiten bijeen te houden. Dat eene beperking ook voor deze verlofhouders aanbeveling verdient, leert dan ook de praktijk, aangezien bij de politie herhaaldelijk reeds klachten over het vaak luidruchtig nach telijk bezoek aan dergelijke inrichtingen binnenkwamen. Bovendien echter achten wij het voorschrijven van dit sluitings uur voor deze gelegenheden gewenscht, nu eerlang wellicht ook voor de winkels een sluitingsuur zal worden ingevoerd. Alcoholvrije drank toch wordt in vele gevallen juist verkocht in winkels; men denke slechts aan banketbakkerswinkels, lunchrooms e. d. En zoo zou dus het voor winkels in te voeren sluitingsuur, dat door ons in Ingek. St. N°. 145 op 9 uur des avonds wordt voorgesteld, wel voor de winkels, waar alcoholvrije drank wordt verkocht, in de toekomst gelden, doch de verlofhouders-niet- winkeliers zouden te dien aanzien geheel vrij zijn, indien niet de z. g. Tapperijverordening voor hen een voorschrift gaf. Verdient het dus aanbeveling om althans de verlofhouders-niet-winkeliers in deze verordening op te nemen, tevens lijkt het ons billijk het later sluitingsuur dan ook te laten gelden voor de banketbakkers en anderen, die in hun winkel gelegenheid tot gebruik ter plaatse van alcoholvrijen drank geven. Immers dergelijke winkels kunnen in dit opzicht mét evenveel reden met de café's en restau rants op één lijn worden gesteld. Vandaar dat wij, gelijk wij in onze toelichting op de Concept-verordening op de Winkelsluiting reeds met een enkel woord te kennen gaven, in artikel 5, sub b, van die Concept-verordening met de uit drukking: »inrichtingen en localiteiten, waarvoor bij andere verordening een sluitingsuur is voorgeschreven" speciaal be doelden, die winkels, waar ook alcoholvrije drank verkocht wordt voor gebruik ter plaatse, voor welke winkels dus in deze verordening het sluitingsuur op middernacht wordt be paald, indien althans dit voorstel van onze Commissie door Uwe vergadering wordt aangenomen. Toch zouden wij met eene opneming van deze verlof houders in engeren zin zonder meer het doel onzer verordening verre voorbijstreven. Immers alsdan zouden alle winkeliers, die zich aan het winkelsluitingsvoorschrift zouden wenschen te onttrekken, daartoe al te gemakkelijk in de gelegenheid zijn, door zich eenvoudig tot Burgemeester on Wethouders te wenden met verzoek hun verlof tot den verkoop van alcoholvrijen drank te verleenen, voor welke verleening bij de Drankwet het voldoen aan eenige bijzondere voorwaarde niet als vereischte is gesteld en welk verzoek dus in het algemeen door Burge meester en Wethouders niet zou kunnen worden geweigerd. En al was dan bijv. de sigarenwinkelier in het geheel niet van plan zijne klanten ooit een glas limonade of spuitwater te verkoopen, zijn verzoek tot het bekomen van het daarvoor vereischt verlof zou moeten worden ingewilligd en het sluitings uur van zijn winkel zou daarmede tot 12 uur zijn verlaat. Vandaar dat wij dit later sluitingsuur alleen willen toestaan aan die houders van verlof voor den verkoop uitsluitend van alcoholvrijen drank, wier localiteiten, blijkens den aard van hare inrichting bestemd zijn voor het gebruik ter plaatse der aldaar verkochte drinkwaren. Alsdan zal door deze verordening naar ons oordeel een billijke uitzondering op het winkelsluitingsvoorschrift zijn gemaakt, terwijl zij bovendien weer geheel zal aanpassen bij de wettelijke onderscheidingen, die er op dit stuk bestaan. In verband met deze uitbreiding dient de redactie van ver schillende artikelen eenige wijziging te ondergaan. Bovendien verdient het aanbeveling, nu deze verordening toch wordt gewijzigd, daarvan ook de slotartikelen, houdende opsporings- en strafbepalingen in overeenstemming te brengen met de redactie, die deze bepalingen in onze andere verorde ningen hebben gekregen. Daarbij werd de bedreigde straf voor overtreding van het sluitingsvoorschrift gelijk gesteld aan de straf, die in de Ver ordening op de Winkelsluiting door ons werd voorgesteld. Nog kwam ons uit redactioneel oogpunt eene omwisseling van de plaats der artikelen 4 en 5 geraden voor, terwijl wij een art. 10 opnamen, ten einde de inwerkingtreding dezer verordening te kunnen bepalen op denzelfden dag, waarop de Verordening op de Winkelsluiting eventueel in werking treden zal. Wij hebben alsnu de eer U in overweging te geven tot het vaststellen der onderstaande concept-verordening te besluiten. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING op Vergunnings- en Verlofslocaliteiten en Logementen. Artikel 1. Ieder, die eene voor het publiek toegankelijke inrichting, alwaar sterke drank, alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank of alcoholvrije drank, voor gebruik ter plaatse van ver koop, wordt verkocht, wil oprichten, overnemen, verplaatsen of opheffen, is verplicht daarvan schriftelijk kennis te geven aan den Burgemeester. De vergunning- of verlofhouder, die zich in de uitoefening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 1