78 .DONDERDAG 22 MEI 1913. plan aan te bieden van een H. B. S. type school te Hoorn, waarbij niet is vastgehouden aan de eischen geen leslokalen aan de straatzijde; afzonderlijke kamers voor leeraren natuur- en scheikunde; afzonderlijke kleedkamers jongens en meisjes bij het gym nastieklokaal traphal van grootere afmetingen dan voor het eigenlijke doel: toegang tot trap en gangen, noodzakelijk is; afzonderlijk kabinet voor de natuurlijke historie; enwaarbij tevens de kamer voor de leeraren tot meer be scheiden afmetingen wordt teruggebracht, en geen grootere speelplaats dan eene van 2000 M2. is ont worpen. Fokker. K. Sijtsma. Leiden, 21 Mei 1913. A. van der Ei.st. J. Botermans. Aan den Gemeenteraad. De Voorzitter. Het voorstel van de heeren Fokker, Sijtsma, van der Eist en Botermans is nu in de eerste plaats aan de orde. Verlangt de heer Fokker, als eerste onderteekenaar, wellicht nog het woord tot verdere toelichting van het voorstel? De heer Fokker. M. d. V. Voor het oogenblik kan ik wel van het woord afzien; wij hebben het voorstel uitvoerig schriftelijk toegelicht en ik wil dus nu eerst afwachten wat tegen ons voorstel wordt ingebracht. De heer Roem. Er wordt in het voorstel een uitdrukking gebezigd, waarover ik even een enkel woord wil sprekendat is de uitdrukking: »nieuw plan". Welnu, dat nieuwe plan wensch ik te steunen en ik zal daaromtrent nog een enkel woord in het midden brengen, wat ten aanzien van het oude plan door mij in de vorige vergadering niet is gedaan. En dan wil ik in de eerste plaats wijzen op de slechte indeeling van het oude plan A I. Üm te beginnen liggen daarbij de lokalen, die dienen voor het onderwijs in het handteekenen niet op het Noorden. Nu zal ieder die op school teekenen heeft geleerd, zich wel her inneren, dat dergelijke lokalen altijd op het Noorden liggen; bij het plan A I liggen zij op het Westen en het Zuiden terwijl de lokalen voor het lijnteekenen op het Oosten en Zuiden liggen. Die ligging is stellig niet goedschilders en teekenaars zullen hunne ateliers altijd op het Noorden doen liggen. Verder wijs ik op het complex van urinoirs en privaten, dat een ruimte beslaat van 7 a 8 meters, waarbij het ont breekt aan voldoende licht en vooral aan voldoende lucht- verversching. Dan het gymnastieklokaal. Tegenwoordig wordt er altijd naar gestreefd om de leerlingen zooveel mogelijk in de open lucht oefeningen te doen houden, om wanneer het goed weder is, de oefeningen buiten de lokalen te doen plaats hebben. In elk geval moeten de lokalen zoo frisch en luchtig mogelijk zijn, omdat er natuurlijk door de oefeningen altijd veel stof wordt veroorzaakt. Welnu, dit lokaal heeft slechts een deur aan de buiten zijde, terwijl het zoo moest zijn, dat men de stof door het openzetten der deuren naar buiten kan verwijderen. Voorloopig zal ik het hierbij laten, omdat ik mij moet bepalen tot het voorstel van den heer Fokker. En wat de kosten betreft, Burgemeester en Wethouders zeggen, dat de bouwsom in Hoorn niet bedraagt 138.000 maar f 148.000, maar ik moet opmerken, dat daarbij is gerekend op de ophooging der terreinen en de afscheidingen in verband met het stratenplan; wanneer men dan de kosten vergelijkt der terreinen in Hoorn en Leiden, zal die vergelijking niet uit vallen in het voordeel van Leiden. Verder heb ik enkele dagen geleden bezoek gehad van iemand uit Amsterdam, die mij aanbood om mij eene Hoogere Burgerschool te laten zien, gebouwd door den architect Rbest, te Amsterdam, eene school met elf klassen en een aard rij ks- kunde-lokaal, welke school gebouwd is voor 150.000, waarbij inbegrepen zijn de kosten van toezicht, van opzichters, tee kenaars en het salaris van den architect. Dit is een gebouw, waarmede men wel voor den dag kan komen. Voorts herinner ik er aan, dat de Hoogere Burgerschool in Gouda, die duur wordt door de bijzondere maatregelen die genomen moeten worden door den zeer slechten ondergrond, kost 8.50 per M.3, terwijl wij f 9.50 per M.3 zullen moeten betalen. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wensch een woord te zeggen over het voorstel van den heer Fokker c. s., en dan moet ik er dadelijk mijn leedwezen over uitspreken, dat wij dat voorstel zoo laat hebben ontvangen. Nu kunnen wij als leiddraad alleen den brief van den heer Roem gebruiken. Eenigen tijd geleden heb ik met den heer Zeeman een be zoek gebracht aan de Hoogere Burgerschool in Hoorn en ik kan niet ontkennen, dat die school een zeer aangenamen in druk maakt. De school heeft eene mooie ligging en een mooien gevel. De gevelquaestie wil ik echter voor onze school over laten aan Burgemeester en Wethouders. De sciliool te Hborn ligt echter geheel alleen in het land, waardoor van alle kanten licht en lucht kunnen toestroomen en alle leslokalen aan den buitenkant kunnen worden ge maakt. Zelfs matglas is in die lokalen onnoodig; afleiding is er niet. Hoe geheel anders is nu de toestand bij ons. Alleen met opoffering van het geheele Raamland zouden wij de school kunnen bouwen als in Hoorn. Wegens het straatrumoer moe ten wij de leslokalen aan den binnenkant maken. Leeraren van de Hoogere Burgerschool hebben mij mede gedeeld, dat in den Haag de oude school aan het Bleienburg mag gelden als het type van een der beste scholen. Ook heb ik in den brief van den heer Roem enkele on juistheden aangetroffen. Er is wel degelijk in Hoorn een af zonderlijk lokaal voor aardrijkskunde. Het is zeker waar, dat oorspronkelijk het lokaal was bestemd voor leslokaal, doch het is nu geheel ingericht voor aardrijks kundig onderricht, met een klein kabinet. Hoe de lokalen voor natuur- en scheikunde zijn ingericht, blijkt noch uit den brief van den heer Roem, noch uit het voorstel van den heer Fokker voldoende. Voor dit onderwijs is in Hoorn een geheele vleugel ingericht, beneden voor natuur kunde, boven voor scheikunde. Voor beide soorten van onderwijs is een afzonderlijke zaal ingericht. Verder heeft men een groot lokaal, dat men kan noemen de kamer van den leeraar, waar hij zijn proeven kan nemen en kan toebereiden, wat hij voor de les noodig heeft. Volgens den Directeur is die kamer echter te klein. Daarnaast heeft men dan een klein lokaal voor den amanuensis en daarnaast heeft men het leslokaal. Daarin is slechts plaats voor 16 leerlingen, terwijl wij er hier veel meer hebben. De leeraar heeft nu gelegenheid in zijn kamer de proeven voor te bereiden en dan worden de zaken op een wagentje gezet en naar het leslokaal gereden. Voor de natuurkunde en de scheikunde is dit op dezelfde wijze ingericht. Er is dus op onbekrompen wijze aan de behoefte van het onderwijs tegemoet gekomen, zooals men dit bij een Hoogere Burgerschool van den tegenwoordigen tijd mag verwachten. Nemen we nu evenwel die school te Hoorn als type, dan moet in Leiden alles op veel uitgebreider schaal worden ingericht, alles moet veel grooter worden. De gangen zouden hier in overeenstem ming moeten worden gebracht met de meerdere leslokalen, een gang van 3 meter is niet overmatig. De traphal moet hier ook grooter zijn. Dan is de kleedkamer bij het gymastiek- lokaal in Hoorn al zeer onvoldoende, het is een heel klein vertrek, terwijl men toch ook wel mag eischen, dat de meisjes een aparte kleedkamer hebben. De inrichting moge goed zijn, vele dingen zijn er te klein. Wanneer nu in Hoorn een klasse moet worden gesplitst, dan moet er worden bijgebouwd, terwijl een afzonderlijk lokaal wordt ingericht voor het onderwijs in de aardrijkskunde. Alles bijeengenomen kan men dus de in richting iu Hoorn niet als type nemen voor de inrichting hier, alles zou hier veel grooter moeten worden. En nu de quaestie van de kosten. Hierover een oordeel te vellen is al heel moeilijk, omdat wij nergens cijfers kunnen krijgen. Men kan wel de lokalen gaan zien, hoewel alles nog niet afgewerkt is enkele lokalen moeten nog geverfd worden, doch de Direc teur wist ook niet precies hoeveel het geheel kost, hij dacht wel dat het niet goedkoop zou zijn. Wij kunnen dus wel aannemen, dat wanneer de school in Hoorn als type wordt genomen, bij de grootere uitgebreidheid die alles hier moet hebben, de kosten wel zullen zijn, zooals die in het plan van Burgemeester en Wethouders worden opgegeven. Wij mogen Leiden niet gaan vergelijken met een der «villes mortes du Zuiderzee"; wanneer men een vergelijking wil maken, dan moet men dit doen met Arnhem, Dordrecht of dergelijke plaatsen. Leiden is altijd bekend geweest als een der plaatsen waar het onderwijs goed was ingericht; dien naam moeten wij hoog houden; wij moeten niet alleen zorgen voor goed lager onderwijs. Niemand zal aanmerking maken op de gangen of de gevels van lagere scholen als in de Medusastraat en anderen. Maar waarom moeten wij dan een Hoogere Burger school gaan stichten, die van den aanvang af al zal blijken onvoldoende te zijn en dat in een stad, die op het gebied van het onderwijs zoo hoog staat. Wij moeten nu een school bou wen, waarnaar wij in de eerste 50 jaren niet meer behoeven om te zien, die berekend is op aanwas der leerlingen, want ik kan de verzekering geven, dat wanneer wij eenmaal nieuwe lokalen hebben, de toevoer van nieuwe leerlingen ook grooter zal worden. Het is toch buiten twijfel, dat men op dit oogen blik de eischen voor het toelatingsexamen hooger stelt, omdat de plaatsruimte niet groot genoeg is en dat het geval zich heeft voorgedaan, dat de Directeur jongelieden, die van uit den Haag op de Hoogere Burgerschool te Leiden wilden komen, heeft moeten weigeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 10