DONDERDAG 24 APRIL 1913. 67 De Voorzitter. Dat lijkt mij veel te zwak. De heer Sijtsma. M. d. V. Na de toelichting, dat wij onder »zekerheid" te verstaan hebbendat men redelijkerwijs kan veronderstellen, moeten wij daarmee tevreden zijn. De com mandant zal er ook rekening mee houden. Het zal voorko men, dat men zal zeggen: U is er geweest; er was geen brand; dus gij hebt u de zekerheid verschaft. De heer Fokker. M. d. V. Nu de stem van mijn oudsten partijgenoot in dezen Raad mij ook ontvallen is, heb ik de eer, om mijn voorstel in te trekken. De heer Pera. M. d. V. Als ik het goed begrijp, dan blijft alinea 2 van art. 25 toch behouden? De Voorzitter. Ja, die alinea blijft behouden. Daar staat in, dat degeen, die de algemeene leiding van den brand heeft, de last geelt, dat met watergeven mag worden begonnen. Over deze bepaling heeft een perpetueel misverstand bestaan. Men meende altijd door, dat in deze bepaling de fout zat; maar inderdaad was het bezwaar tegen het voorschrift van uitrukken gericht, waarin wij nu wijziging hebben gebracht. Er mocht altijd water gegeven worden, zoodra er maar een brandmeester aanwezig was, die daartoe het bevel gaf. Dit heeft altijd duidelijk in art. 26 gestaan in verband met de 2e alinea van art. 25. Deze alinea moet dus zoo blijven. Zoolang er geen meerdere in rang aanwezig is, hebben dus de brand meesters en daarna de opperbrandmeesters en vervolgens de onder-commandant de leiding. De heer Pera. Die zijn dus allen gerechtigd, om uit te rukken, als zij zekerheid hebben, dat er brand uitgebroken is. De Voorzitter. Dat hebben wij nu in art. 251® alinea geregeld. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 4 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De artt. 5 en 6 worden vervolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Verordening in haar geheel wordt tenslotte zonder hoofde lijke stemming aangenomen. XIX. Verzoek van het bestuur der Vereeuiging tot bevor dering van den bouw van Werkmanswoningen, om goed te keuren, dat de uit den verkoop van de Brechtenpoort ver kregen winst worde bestemd tot het doen van een extra afschrijving op de huisjes in de Komkommerpoort en in de Bloem endaalspoort. (Zie Ing. St. No. 124). De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. Mijne Heerenl Wij komen thans aan een extra punt, punt 19, van de agenda. Burgemeester en Wet houders stellen voor het verzoek van het bestuurder Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, spoed- eischend te behandelen. Bestaat daartegen bezwaar Zoo niet, dan stel ik dit punt aan de orde. De heeren hebben het advies van de Commissie van Financiën en het praead vies van Burgemeester en Wethouders op dit verzoek reeds kunnen lezen. Men heeft dus kunnen zien, dat de conclusie van Burgemeester en Wethouders over eenkomt met die van de meerderheid van de Commissie van Financiën, zij het dan, dat de conclusie van Burgemeester en Wethouders, op eenigszins andere overwegingen berust. Burgemeester en Wethouders stellen dus voor, om het ver zoek tot goedkeuring van de extra-afschrijving in te willigen. De heer Vergouwen. M. d. V. De minderheid van de Com missie van Financiën werd door mij gevormd en ik ben het dan ook met het voorstel van Burgemeester en Wethou ders, zooals het hier ligt, niet eens. Nu gaat het niet om het bedrag, want het bedrag is zeer luttel wij kunnen dit dus buiten beschouwing laten maar de statuten zijn pas ge wijzigd en daarin staat, dat eventueeie winst of verlies op de rekening Winst en Verlies moet worden gebracht bij ver vreemding van gebouwen. Nu wordt gezegdlaten wij toch een douceurtje geven. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dat het gebeuren zal en willen dan toch een douceur geven. Dat komt ten slotte op hetzelfde neer. Men komt dan langs een omweg toch tot hetzelfde. De Voorzitter. Zooals u het daar zegt, is het niet de be doeling van Burgemeester en Wethouders. De kwestie is deze: De vereeniging wil de uit den verkoop van de Brech tenpoort verkregen winst, overeenkomstig art. 15 2° der Statuten, ook als winst in de boeken doen voorkomen. Maar dit wiustje is geheel onverwachts gekomen en daarom wil het bestuur deze gelegenheid gebruiken om een extra afschrij ving op andere bezittingen te doen. Nu vinden de heeren het prettiger om dezelfde som af te schrijven, terwijl de meer derheid van de Commissie van Financiën, om duidelijk te doen juitkomen, dat er geen verband tusschen deze winst op de verkochte huizen en de extra afschrijving op de andere huizen bestaa,t, liever een andere som wil afgeschreven zien. Het bestuur vindt betzelfde bedrag eigenaardiger, omdat dit bedrag als het ware uit de lucht is komen valleneen volgend maal zal het bestuur misschien wat minder willen afschrijven, maar ieder geval wordt toch weer door den Raad behandeld en dat zou dus ook hier ter sprake moeten komen. Keurt de Raad voor dit geval het verzoek goed, dan zal een zelfde bedrag onder de winst voorkomen en worden afgeschrevenBurge meester en Wethouder stellen voor dit toe te staan. Er wordt echter uitdrukkeiijk bij gezegd, dat men hiermee geen precedent wenscht te scheppen. Maar in ieder geval wordt thans volkomen overeenkomstig de statuten gehandeld. De heer Vergouwen. Ik blijf er toch tegen. De Voorzitter. Dat is iets anders, maar ik zie er geen bezwaar in. Het geld gaat voor de gemeente niet verloren en ook voor de aandeelhouders komt het op hetzelfde neer. De aandeelhouders kunnen nooit meer of minder krijgen dan 3 van de aandeeleri, want die zijn gegarandeerd. En voor de gemeente is het op den duur ook hetzelfde. Dit jaar komen wij er toch nogal goed af, vooral door het bijzondere toeval, dat verleden jaar het aantal huurweken heeft bedragen 53 in plaats van 52. Dat is een buitenkansje, dat het voor ons gemakkelijker maakt, den heeren toe te staan, dit extra-bedrag af te schrijven. De heer Bosch. M. d. V. Ik wil nog slechts een enkele korte opmerking maken. Ik ben het volkomen eens met het geen u, M. d. V. gezegd hebt, zoodat ik verder zou kunnen zwijgen. Ik zou echter aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen in overweging willen geven, om, wanneer een dergelijk geval zich weer voordoet, het verzoek in tweeën te splitsen en te zeggener komt zoo- eri zooveel op de Winst- en Verliesrekening, maar bovendien is er nog een zaak, want er staan huizen, die te hoog op de balans staan, waarom wij nu verzoeken, zoo- en zooveel te mogen afschrijven, dus onafhankelijk van het bedrag, dat als winst of verlies op het verkoopen gemaakt is. Ik heb het dus niet tegen het cijfer, maar zou het juister gevonden hebben, als de Vereeniging hier een ander cijfer gevraagd had. Dan zou de zaak veel meer vast staan. Het is dus slechts een verzoek aan het bestuur, zonder dat ik iets tegen de zaak zelve wil zeggen. De Voorzitter. Verlangt de heer Vergouwen hoofdelijke stemming? De heer Vergouwen. Neen, M. d. V. Ik wil slechts geacht worden tegen te hebben gestemd. De Voorzitter. Dan laat ik liever hoofdelijk stemmen. Het gebruik, om zich als tegenstemmer beschouwd te willen zien, wortelt hier meer en meer in, terwijl het Reglement van Orde het niet kent. De heer van der Pot. M. d. V. Als er hoofdelijk gestemd wordt, zou ik nog wel iets willen zeggen over de meening van den heer Vergouwen. De Voorzitter. Vindt u. niet, dat de heer Vergouwen reeds door mij voldoende beantwoord is? Niet, dat u het niet mooier zult doen dan ik, maar ik denk, dat u het wel met mij eens zult zijn en dat uw rede dus een herhaling van mijn betoog zou worden. En dat lijkt mij onnoodig ook omdat het uur reeds ver is gevorderd. De heeren gaan naar huis verlangen. De heer Fokker. Het wordt toch aangenomen! De heer van der Pot. M. d. V. Ik geloof, dat ik dan volstaan kan met te zeggen, dat de heer Vergouwen bij zijn beroep op een artikel van de statuten dat artikel verkeerd uitlegt. Dat artikel heeft met de zaak. waarom het hier gaat, absoluut niets te maken. Ter wille van den tijd zal ik er echter van afzien om dit verder aan te toonen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 27 tegen 1 stem wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. Vóór stemmen de heeren: Timp, Corts, Carpentier Alting, van Gruting, van Hamel, Hoogenboom, Heeres, Briët, Fokker, Botermans, Roem, van Tol, Driessen, Reimeringer, de Boer, van der Eist, Pera, Korfï, Bosch, Zwiers, Sijtsma, Korevaar, van der Pot,' Bots, Fischer, 'van der Lip en Aalberse. Tegen stemt de heer: Vergouwen. (De heer A. Mulder had inmiddels de vergadering verlaten.) De Voorzitter. Verlangt nu nog iemand het woord in het belang der gemeente?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 15