62
DONDERDAG 24 APRIL 4913.
zijn. Nu kan ik mij het best vereenigen'met het plan AI,
alleen onder deze voorwaarde komt men over den hond,
dan komt men over de staart, zou ik willen zeggen, als het
beeld niet al te vulgair is dat het dak aan den Hoogen
Rijndijk anders wordt. Dat platte dak is me te kazerneachtig.
Wanneer wij daar een mooie school bouwen, moeten we aan
den kant van den Hoogen Rijndijk ook een bekapping aan
brengen.
Wanneer de heer Pera meent, dat hij met zijn denkbeeld
de school meer naar achteren een voordeel voor de ge
meente kan behalen, meen ik, dat hij bedrogen zal uitkomen.
Wanneer wij de Hoogere Burgerschool midden in het land
zetten, zullen wij zoowel het voorste als ook het achterste
gedeelte van den grond minder geschikt maken voor villabouw.
De school moet op den hoek staan, zoodat de jongéns, als zij
uit de school komen, hun uitweg naar den Hoogen Rijndijk
zullen zoeken. Zetten wij echter de school midden op het
terrein, dan maken wij het terrein minder gunstig voor par
ticulieren villabouw.
Het denkbeeld van den heer Pera is dus verwerpelijk. Ik
kan mij vereenigen met het eenvoudige plan, maar zou het
dak aan de zijde van den Hoogen Rijndijk wel iets mooier
willen hebben.
De Voorzitter. De heer Sijtsma kan zich dus vereenigen,
met, plan A I, dat is het plan in L-vorm.
De heer Botermans. M. d. V. Ik vind, dat er te weinig
gesproken wordt over zoo'n groot plan. Ik wensch in de eerste
plaats een woord van hulde te brengen aan Burgemeester en
Wethouders voor het uitgebreide advies, dat zij in deze gegeven
hebben, zoodat het voor den grootsten leek een gemakkelijk werk
is, om een keuze te doen uit de verschillende plannen.
Het plan A I staat ook mij het meest aan, maar het bedrag
van 215.000.alleen voor den bouw, de kosten van den
grond en van meubilair laat ik er af is mij erg tegenge
vallen. En dan krijgt men nog niet eens een gebouw met een
behoorlijke bekapping. De heer Sijtsma was mij reeds voor,
om daarop te wijzen. Toen de heer Fischer, de Wethouder
van Fabricage, nog raadslid was, was hij steeds gekant
tegen het maken van gebouwen zonder kap en hij noemde
zulke gebouwen graansilo's. Hij heeft dat nog in een in December
1911 gehouden raadsvergadering gezegd. Nu diezelfde mijn
heer Fischer, Wethouder van Fabricage geworden is, komt
hij met zulk een plan, wat ik niet goed kan begrijpen. Ik
moet zeggen, dat het gebouw een treurigen indruk zal maken
naast het mooie Invalidenhuis, dat met zijn prachtige bekap
ping beter uit zal komen als dit akelige ding. Dat is niets te
veel gezegd. Van de indeeling zeg ik niets, daarin ben ik een
leek, maar de gevels laten ook een boel te wenschen over;
de geheele bouw in opstand geteekend, maakt op mij een
zeer slechten indruk en belooft niet veel moois te zijn.
Verder heb ik gezien, dat er één trappenhuis op den hoek
is geteekend. Aan de einden der zijvleugels zijn geen nood
uitgangen geteekend, zoodat de jongelui, die in het laatste
lokaal van een der zijvleugels les hebben, bij eventueel brand
gevaar 50 tot 60 M. zullen hebben af te leggen, voor zij het
trappenhuis bereiken. Dat lijkt mij bepaald gevaarlijk. Misschien
dat het de bedoeling is, om die nooduitgangen nog te maken,
maar op het oogenblik zijn zij er nog niet bijgeteekend.
De heer Fokker. M. d. V. Met bijzondere belangstelling
heb ik kennis genomen van dit ingekomen stuk, maar ik
moet toch zeggen, dat het bedrag, dat door Burgemeester
en Wethouders wordt gevraagd voor de verwezenlijking van
de plannen, mij zeer is tegengevallen. Ik wensch daarover een
enkel woord te zeggen, in afwachting van den heer Roem,
die ook daarover het woord zal voeren en die mij een mede-
deeling heeft gedaan, waarover de Raad verbaasd zal staan
te kijken. Een bedrag van 245.000.om Burgemeester en
Wethouders in staat te stellen, het plan uit te voeren, dat
hun het meest aannemelijk voorkomt, komt mij zeer hoog
voor. Wij hebben hier aan twee eischen te voldoen; in de
eerste plaats aan de eischen van het onderwijs en in de
tweede plaats aan de eischen van schoonheid, omdat het
gebouw moet komen te staan op het Raamland. Nu vrees ik,
dat wanneer het plan van Burgemeester en Wethouders
wordt uitgevoerd, en de school wordt geplaatst tegenover het
werkelijk fraaie Invalidenhuis, dat zij daartegen niet gunstig
zal afsteken. Ik zeg dat niet, om een afkeurende critiek uit
te oefenen op den man, die het gebouw ontwierp. Ik weet,
dat de ontwerper met de eischen der zuinigheid heeft reke
ning gehouden en ik zou dat ook wel willen doen, maar zou
het toch betreuren, wanneer wij daar zouden krijgen een
leelijken toestand. Ik zou het daarom op prijs stellen, indien
in dezen een middenweg kon worden ingeslagen, waarbij de
gemeente een besparing zou verkrijgen, door het gebouw niet
te plaatsen op den hoek, die aanvankelijk daarvoor is aan
gewezen, maar op de plaats, waarop de heer Pera zoo straks
doelde. Dan zal het dubbele voordeel worden verkregen,
eerstens dat wij besparen het terrein, dat nu is aangewezen,
dat door het verschil in grondwaarde beter als terrein kan
worden verkocht voor villa's en hoogeren prijs opbrengen
zal, en in de tweede plaats, omdat de school dan op een
minder in het oog vallende plaats komt te staan, dat wij
dan kunnen volstaan met een minder mooien gevel, en ook
uit aesthetisch oogpunt minder hooge eischen behoeven te
worden gesteld. Wij zouden dan niet behoeven te vervallen
in het plan B I, waartegen de onderwijs-autoriteiten bezwaren
hebben geopperd. Burgemeester eri Wethouders zeggen in de
stukken, dat daarop is geoefend een vernietfgende critiek,
maar ik meen in het algemeen, dat als een critiek op voor
stellen niet ernstiger is dan deze, zij dan nog niet vernieti
gend behoeft te worden genoemd. Ik heb 't wel eens erger
gezienIk erken, dat het beter is, wanneer niet in de hoogte
wordt gebouwd, en waar dat slechts een verschil maakt van
f 5000zou ik daarop geen aanmerking willen maken en
zou ik aan het plan B I de voorkeur niet willen geven.
Daarom zou ik aan Burgemeester en Wethouders willen
vragen: zijn er onoverkomenlijke bezwaren, om af te wijken
van het hesluit, dat de Raad genomen heeft, om het gebouw-
te zetten op den hoek tegenover het Invalidenhuis? Wanneer
die bezwaren niet overwegend zijn, dan zal er ook zeker
geen ernstig bezwaar zijn, om een plan te nemen, waarbij
tevens een goedkoopere gevel wordt voorgesteld. Wanneer
door u, M. d. V., misschien bezwaren van formeelen aard
zouden worden gemaakt indien u misschien zoudt zeg
gen, dat wij een dergelijk besluit niet kunnen nemen, omdat
dat een terugtreden is in een eenmaal genomen raadsbesluit
waarbij de hoek als de plaats was aangewezen, waar de
school zou verrijzen dan wil ik wel zeggen, dat dat be
zwaren zijn, die niet te ernstig mogen wegen tegenover de
groote besparing. Ik ben werkelijk in gemoede overtuigd,
dat de discussie toendertijd niet heeft geloopen over het
plekje van het Raamland, waar de Hoogere Burgerschool zou
komen, hetzij dat zou zijn op den hoek, dan wel op het terrein
van het tegenwoordig Invalidenhuis. Ik herhaal, naar ik in
bescheidenheid meen, behoeven die bezwaren van formeelen
aard niet zoo zwaar te wegen. Mochten die bezwaren eventueel
worden aangevoerd, dan zou ik in tweeden termijn nog wel
wat tegen die bezwaren hebben aan te voeren.
Ik geloof, dat ik hiermede het mijne over deze zaak gezegd
heb, maar ik wil nog één vraag doen. Het is mij nl. bekend,
dat de heer Roem eeriige aauteekeningen heeft vergeten, die
hij noodig heelt bij de toelichting van de rede, die hij over
dit onderwerp heeft willen houden. Daarom zou ik den Raad
willen vragen, om, wanneer de heer Roem, die die aantee-
keningen is gaan halen, nog niet bijtijds terug is, de behan
deling van dit punt van de agenda te schorsen en de andere
punten van de agenda, die wij nog af kunnen doen, te laten
voorgaan, om daarna de behandeling van dit onderwerp voort
te zetten.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wilde even mijn be
zwaren in het midden brengen tegen de plaats, door de hee-
ren Pera en Fokker aangewezen, waarbij ik eigenlijk in een
herhaling zal móeten treden van hetgeen de heer Sijtsma
reeds gezegd heeft. Wanneer men het «.ebouw naar achter
zet, krijgt de omgeving in de eerste plaats een zeer onaesthe-
tisch aanzien, daar wij dan vooraan op den boulevard kleine
villa's en daarachter een zeer groot gebouw krijgen, hetgeen
zeer leelijk voor het oog is. Bovendien zou die grond zeer
gedeprecieerd worden, ledereen, die bij een school woont,
weet, dat het niet zoo bijzonder aaugenaam is, zoodat ik
geloof, dat er niet zeer vele liefhebbers zullen zijn, om daar
villa's te bouwen. De jongens komen uit school, stoeien en
al spoedig wordt er een geimproviseerd voetbalspel georgani
seerd. De waarde van den achterliggenden grond zou dus
zeer dalen in plaats van stijgen. Niemand zal daar dan een
villa willen bouwen en niet alleen hier, maar evenmin aan
de overzijde.
Het plaatsen van het gebouw dieper in het Raamland zal
dus depreciatie van het land tengevolge hebben. Wordt het
gebouw op den hoek geplaatst, dan krijgen wij daar een
mooien toegang, waarachter zich de villabouw kan ontwik
kelen.
De heer Roem. M. d. V. Ik wil in de eerste plaats mijn
leedwezen er over uitspreken, dat Burgemeester en Wethou
ders ons zoo weinig tijd hebben gelaten, om de stukken in
te zien. Zaterdagavond kregen wij de stukken en Donderdag
middag om twee uur moeten wij hier in de vergadering
aanwezig zijn. De gemeente heeft er anderhalf jaar over ge
daan, om de verschillende voorstellen te doen, maar heeft
intusschen niet eens kans gezien, om een gespecificeerde be
grooting te geven, wat toch zoo'n vreeselijk werk niet is en
wat een aannemer in een week moet doen, als hij het bouw
plan voor zich krijgt en een opgave der kosten moet doen.
Dit is mij aanleiding, om Burgemeester en Wethouders te
verzoeken, de zaak tot de volgende vergadering uittestellen,