52 verdieping direct aan de straat gelegen waren, waardoor niet alleen last zou veroorzaakt worden, aangezien het leven op straat onwillekeurig naar binnendringt, maar ook de aandacht der leerlingen dikwijls zoil worden afgeleid. Eindelijk miste de Commissie bij ontwerp B I een 15e leer- lokaal voor het gewoon onderwijs, zoodat er dus geen gelegenheid was, om elke klasse eventueel in drie parallelklassen te verdeelen. Een en ander gat der Commissie aanleiding de uitvoering volgens plan B I ten sterkste te ontraden. Het onderwijs toch zou, naar hare meening, bij uitvoering van dat plan niet in die mate worden gebaat, als men zou mogen verwachten, dat, nu tot den bouw van eene kostbare nieuwe school moest worden besloten, het geval zou zijn. Het advies van den inspecteur van het Middelbaar Onderwijs kwam met de beschouwingen der Commissie van Toezicht vrijwel overeen. Ook hij raadde ons aan bij plan Ai te blijven. De bezwaren van de Commissie en den Inspecteur brachten kentering in het gevoelen der Commissie van Fabricage. Terwijl zij toch aanvankelijk met het oog op de kosten in hare meerderheid zeer geporteerd was voor het goedkoopere plan B1, was de meerderheid der Commissie, na kennisneming van de adviezen der onderwijsautoriteiten met het oog op de door hen geopperde ernstige bezwaren van meening, dat van alle ingediende ontwerpen plan Ai de voorkeur verdiende. De minderheid, d. w. z. een lid, dat tevoren deel uitmaakte van de meerderheid, bleef echter ontwerp BI verkiezen, omdat zij het lager kostencijfer daarvan van overwegende beteekenis achtte. Na U in het bovenstaande met de verschillende plannen en de opinies der verschillende autoriteiten in kennis gesteld te hebben, is thans het oogenblik aangebroken, om U het gevoelen van ons College mede te deelen. Nauwgezette overweging van de verschillende plannen en van de adviezen, daarover door de technici en de onderwijs- autoriteiten uitgebracht, heeft ons de overtuiging geschonken, dat de nieuwe Hoogere Burgerschool voor Jongens moet worden gebouwd in den geest van plan Ai. De voordeelen van plan Ai, in jvorm, boven het oor spronkelijke plan A, in vorm, zijn in het boven aangehaald advies van den Directeur van Gemeentewerken reeds uiteen gezet en behoeven hier derhalve niet nogmaals uitvoerig te worden weergegeven. Over twee dier voordeelen willen wij echter nog het een en ander in het midden brengen. Zooals een blik op de kaart doet zien, kan bij uitvoering van ontwerp Ai, in tegenstelling met plan A, het gebouw op gemakkelijke wijze worden uitgebreid, indien dit te eeniger tijd noodig mocht zijn, terwijl dan ook voor die uitbreiding een vrij belangrijk terrein beschikbaar is. En dit nu is o. i. van het allerhoogste belang, vooral ook met het oog op de door de z.g. Ineenschakelingscommissie voorgestelde plannen tot oprichting van lycea. Voor een dergelijk lyceum wordt een gebouw vereischt, zeker grooter dan voor de nieuwe Hoogere Burgerschool, en het beschikbaar blijven van terrein voor uitbreiding van het gebouw, zooals bij ontwerp Ai het geval is, is dus een niet gering te schatten voordeel. Een tweede voordeel zijn de mindere bouwkosten, aan plan Ai verbonden. De directe bouwkosten toch zijn ongeveer 15.000 lager, dan bij plan A en bij hetzelfde ontwerp met minder fraaien gevel zelfs ƒ25.000 (plan A2). Dit laatste plan meenen wij echter, evenals de Commissie van Fabricage, verder buiten beschouwing te moeten laten, aangezien de daarbij ontworpen gevel te eentonig is en te weinig fraai, om voor een monumentaal gebouw als eene nieuwe Hoogere Burger school, gelegen aan een breeden verkeersweg, in aanmerking te komen. Het verschil in bouwkosten moet dus worden gesteld op f 15.000. De aanvankelijke meerderheid der Commissie van Fabricage beaamt dit, doch, zoo merkt zij op, hier staat tegenover, dat bij uitvoering van plan Ai meer grond wordt in beslag genomen, welke meerdere grond anders aan parti culieren zou kunnen worden verkocht voor ongeveer gelijke som, als thans het verschil in bouwkosten bedraagt, zoodat dus de plannen vrijwel even duur zijn. Deze berekening is opzichzelf volkomen juist, doch, zoo zouden wij willen vragen, ziet de meerderheid der Commissie hier niet een cardinaal punt over het hoofd? Waarom toch wordt in hoofdzaak meer grond in beslag genomen Immers voornamelijk, om terrein beschikbaar te houden voor even- tueele uitbreiding. En waar wij er riu juist op hebben gewezen, hoe groot voordeel dit kan medebrengen, daar gelooven wij, dat het beschikken over een grooter terrein eer een voor-, dan een nadeel moet worden geacht. Het oorspronkelijk plan A kan, zooals wij reeds zeiden, uiterst moeilijk worden uitgebreid, doch rekent men des niettegenstaande ook bij dat plan op uitbreiding, dan moet daar voor eveneens terrein worden gereserveerd, dat dus ook niet zou kunnen worden verkocht. Om al deze redenen verdient derhalve het latere plan Ai verre de voorkeur. Laat ons thans dit plan eens vergelijken met plan B I, hetwelk de minderheid der Commissie van Fabricage blijft aanbevelen met het oog op de geringere bouwkosten. De minderheid erkent, dat plan BI niet in overeenstemming is met het raadsbesluit van 14 December 1911, aangezien het gebouw volgens dit plan niet gedacht is aan den Inek van den Hoogen Rijndijk en den aan te leggen boulevard, doch aan een meer achterwaarts op het Raamland geprojecteerde zijstraat. Zij acht echter deze afwijking van den eenmaal gekozen plaats wel gewettigd met het oog op het groote verschil in,prijs tusschen de ontwerpen Ai en BI. Wij kunnen dit niet toegeven. De redactie van het raads besluit laat toch geen vrijheid de nieuwe Hoogere Burgerschool te bouwen op een willekeurig gedeelte van het Raamland, doch geeft duidelijk aan, dat het gebouw moet komen te staan op den hoek van den Hoogen Rijndijk en den aan te leggen boulevard. Doch niet alleen volgens de letter van het besluit moet de school daar gebouwd worden, ook de bedoeling van het raadsbesluit is geen andere geweest, dan om het gebouw aan den hoek op te richten. In ons meergenoemd praeadvies van 14 November 1911 (no. 282) wezen wij er immers op, dat het met het oog op den aanleg van den boulevard van het allerhoogste belang was, dat aan het begin van dien boulevard geen gewone huizen of kleine villa's werden gebouwd, doch dat aldaar monumentale gebouwen verrezen. En wij vervolgden letterlijk »Aan den eenen hoek zal dit tengevolge van bet in Uwe Vergadering van 9 dezer genomen besluit in zake het afstaan van grond voor den bouw van een nieuw Invalidenhuis reeds het geval worden. Besluit men nu aan den anderen hoek de nieuwe Hoogere Burgerschool te stichten, dan zouden aan het begin van den boulevard 2 mooie monumentale gebouwen kunnen komen te staan en zou met. het in exploitatie brengen van het Raamland op waardige wijze een begin worden gemaakt. Men onderschatte het belang, dat de gemeente daarbij heeft, toch vooral niet. Zorgt de gemeente niet, dat hare terreinen aan de oostzijde der stad op goede wijze in exploitatie worden gebracht, dan zal de trek naar de andere zijde, naar de ge meente Oegstgeest, in bedenkelijke mate toenemen, zeer ten nadeele natuurlijk van Leiden. Alles moet derhalve in het werk worden gesteld, om het op goede wijze in exploitatie brengen van het Raamland zooveel mogelijk in de hand te werken. In andere gemeenten geeft men wel tonnen gouds uit, ter bevordering eener goede stadsuitbreiding, en zou men dan hier niet de zoo ongezochte gelegenheid, dat een nieuwe Hoogere Burgerschool moet worden gebouwd, aangrijpen, om een dergelijk doel aan de oostzijde onzer gemeente te be vorderen. En dat dit doel kan worden bereikt, daaraan twijfelen wij niet. Het is toch te verwachten, dat zich aan het nieuwe door de provincie te graven kanaal verschillende industrieele onder nemingen zullen vestigen. Worden nu verder aan het begin van de ceintuurbaan een tweetal groote monumentale gebouwen gebouwd, dan is de waarschijnlijkheid groot, dat men daar achter een fraaie villabebouwing verkrijgt en is zoodoende een groote stap gedaan tot verwezenlijking van het uitbreidings plan aan die zijde der gemeente." Twijfel omtrent de bedoeling van het besluit van 14 Decem ber 1911 is dus uitgesloten. En waar nu verder zoo belang rijke overwegingen er toe hebben geleid, om de gekozen plaats voor den bouw te bestemmen, en deze overwegingen nog onverzwakt gelden, daar kan dus 0. i. alleen al hierom plan B I niet in aanmerking komen. Doch ook nog om verschillende andere redenen moet de uitvoering van plan B I ten sterkste worden ontraden. Niet alleen toch de Inspecteur van het Middelbaar Onder wijs is tegen het plan gekant, doch ook de Commissie van Toezicht ontraadt de uitvoering van plan B I ten sterkste. De indeeling acht de Commissie, wij deelden het reeds mede in het résumé van haar gevoelen, lastig voor het toezicht en niet in het belang van den rustigen gang van het onderwijs. De ligging van een 5 tal gewone, leerlokalen aan de straat zijde vindt in hare oogen geen genade. En dit moet men vooral niet licht tellen. Een der ernstige bezwaren tegen de tegenwoordige Hoogere Burgerschool voor Jongens bestaat juist hierin, dat het onder wijs herhaaldelijk last ondervindt van het rumoer op straat. En aangezien nu de zijstraat, waaraan het nieuwe gebouw zou komen te liggenzeker niet rustiger zal zijn dan de betrekkelijk kalme omgeving van het bestaande gebouw, ge looven wij, dat de vrees niet ongegrond is, dat de nieuwe school volgens plan B I aan hetzelfde euvel zal lijden, waar over thans in het oude gebouw geklaagd wordt. Afgescheiden van deze bezwaren mist meq bij plan B I ook gelegenheid voor uitbreiding, en dat niettegenstaande

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 8