J. Kriest Jr.
49
tegenover de perceelen van verzoekers zal worden gebouwd,
de tusschenliggende grond derhalve worde bouwterrein.
De Wethouder van Fabricage heeft in Owe vergadering
van 20 Februari j.l. opgemerkt: «Die sloot blijft (scil. na dem-
»ping) natuurlijk hun (ril. der verzoekers) eigendom, want er
»is op het oogenblik van straataanleg nog geen sprake. Zij zullen
«natuurlijk in het geheel niet bemoeilijkt worden; zij houden
«integendeel volledig eigendomsrecht over de laan en over
«een gedeelte van de sloot."
Verzoekers nemen daarvan gaarne akte. Maar bedoelde
bouwondernemers beoogen «natuurlijk" dat de tegenwoordige
Witte Rozenlaan, de sloot inbegrepen, eerie straat worde ten
dienste der op den (als bouwterrein te exploiteeren) grond
aldaar te verrijzen huizen.
De bouwpolitie nu hier ter stede verlangt voor zoodanige
straat eene breedte van 12 Meter.
De naar de Witte Rozenlaan gekeerde zijgevel van (een van)
de aan den Witten Singel gebouwde huizen had alzoo moeten
worden opgetrokken op een afstand van 12 Meter, gemeten uit
het midden der sloot, d i. de grens tusschen de eigendommen,
niet van, zooals in werkelijkheid is geschied, 12 meter gemeten
uit de voorgevels der huizen aan de Witte Rozenlaan (het
zelfde geldt voor de bij de Jan van Goyenkade gebouwde
huizen, waarvan de voorgevels naar de Witte Rozenlaan zijn
gekeerd).
Hierdoor is op het stuk van den straataanleg vooruitgeloopen
want nu er aan den kant van den Witten Singel (en de Jan
van Goyenkade) geen meerdere breedte dan van 12 Meter
overblijft, zal der verzoekers «volledig eigendomsrecht over
de laan en over een gedeelte van de sloot," aan die straat van
12 Meter, of deze straat aan dat volledig eigendomsrecht
opgeofferd moeten worden.
Het is dus door, bij en uit den bouw, zooals die plaats vond,
van dien zijgevel, dat het «stof opgewaaid" is waarvan de
Wethouder van Fabricage sprak. Maar hetzij dat stof den
heeren van «Gemeentewerken" in de oogen is gewaaid, hetzij
zij er de oogen voor hebben dichtgeknepen, het kan nimmer
op den weg der gemeente liggen, in dezen belangenstrijd
tusschen eigenaren van aangrenzende eigendommen verder
partij te kiezen voor degenen die demping der sloot bepleiten
om hun gehoopt bouwterrein.
Het behoeft den Raad niet moeilijk te vallen om, zelfs
indien hij zijn besluit (No. 10) van 6 Februari j.l. bij voor
keur zou willen handhaven, den onpartijdigen weg te vinden.
De Raad kan verlangen dat degenen, die eigenaars zijn van
den grond waarop gedeeltelijk nu reeds door Sundermeyer e. a.
is gebouwd, vóórdat tot de demping der sloot wordt over
gegaan, waarborgen dat de laan, thans liggende aan de zijde
der perceelen van verzoekers, op eigen kosten dier eigenaars
wordt verlegd naar de overzijde, naar den grond dus der
bouwondernemers. Willen die eigenaars voor de perceelen van
verzoekers en anderen, die gelijk belang hebben, niet een
recht van weg over die verlegde laan vestigen, dan kunnen
zij den benoodigden grond dadelijk voor openbaren weg, aan
de gemeente af te staan, in orde brengen. Verzoekers kunnen
dan den grond voor hunne perceelen, welke thans laan is,
en de halve sloot afscheiden en (als tuintjes vóór hunne
woningen) bij hunne perceelen trekken, tot behoud van hun
«volledig eigendomsrecht" daarover.
Voor de openbare gezondheid behoeft vooralsnog niet gevreesd
te worden door het bestaan der sloot; niet alleen zijn „verschil
lende riolen en beerputsverloopen" welke volgens de Gezond
heids-Commissie (zie de toelichting van Burgemeester en
Wethouders op hun voorstel No. 37 van 1913) daar «schijnen"
uit te monden, inderdaad niet aanwezig, maar bij behoorlijke
schouw, de laatste jaren achterwege gelaten, is de sloot evenmin
een dreigende poel, en de thans daar wonende bevolking
heeft van de sloot nog nimmer gevaar voor haar gezondheids
toestand geloopen.
De openbare gezondheid laat gerust toe dat de Raad op zijn
besluit terugkomt; tot tijd en wijle de «bij uitbreiding der
bevolking in (deze) buurt'' belanghebbende bouwondernemers
hebben getoond zich met verzoekers en andere aangrenzende
eigenaars te willen verstaan, kan de Raad een afwachtende
houding aannemen.
Thans wordt van de zijde der ondernemers door beloften
aan enkelen, die schadeloos zullen worden gesteld, getracht
de verschillende belanghebbenden tegen elkaar uit te spelen.
Verzoekers merken nogmaals op, dat het niet op den weg
der gemeente kan liggen in dergelijk pogen die ondernemers
te steunen.
Ten slotte willen zij hieraan nog toevoegen, dat zij niet
geacht willen worden van de vaarrechten ten behoeve hunner
perceelen, welke zij tot dusver hebben uitgeoefend afstand te
hebben gedaan. Door het 6 Februari j.l. genomen besluit tot
demping worden ook die rechten onmogelijk gemaakt, wat
wederom «in het geheel niet" het gevolg van dat besluit
moet of mag zijn.
Reden waarom zij zich tot den Raad wenden met het eer
biedig verzoek, allereerst dat de Raad op zijn desbetreffend
besluit van 6 Februari j.l. moge terugkomensubsidiair, in
geval van handhaving van dat besluit, dat de Raad het alsnog
aan vuile, zóó, dat de bouwondernemers in wier bijzonder
belang de demping der sloot wordt opgelegd, ook de kosten
ervan hebben te dragen, althans verzoekers er niet mee
worden bezwaard, en dat verzoekers hun eigendomsrecht op
een gedeelte (de helft) der sloot na demping en van de
tusschen die sloot en hunne perceelen gelegen laan volledig
zullen kunnen uitoefenen.
't Welk doende enz.
J. W. Wiggers.
Wed. J. F. SchnaarYpey.
Leiden 12 Maart 1913.
No. 112. Leiden, 12 April 1913.
Door het gemeentebestuur van Noordwijk is tot ons College
het verzoek gericht den Leidschen Keuringsdienst van eet-
en drinkwaren ook over die gemeente uit te breiden en wel
gedurende een half jaar (1 Juli31 December 1913).
Onzerzijds bestaat tegen deze uitbreiding op de gewone
voorwaarden geen bezwaar, terwijl ook het tijdstip, waarop
de overeenkomst zal afloopen hetzelfde is. waarop de over
eenkomsten met de andere bij den keuringsdienst aangesloten
gemeenten eindigen.
Wij geven U derhalve in overweging ons te machtigen de
navolgende concept-overeenkomst met de gemeente Noordwijk
aan te gaan.
CONCEPT-OVEREENKOMST in zake de uitbreiding van den
Leidschen Keuringsdienst van eet- en drinkwaren over
de gemeente Noordwijk.
Artikel 1.
Door Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
wordt aan den gemeentelijken keuringsdienst van eet- en
drinkwaren te Leiden opgedragen: het handhaven van de
verordening op de keuring van eet- en drinkwaren der ge
meente Noordwijk van 4 April 1913; het handhaven van
eventueele wijzigingen in die verordening door den keurings
dienst te Leiden heeft alleen plaats wanneer die wijzigingen
ten genoegen zijn van Burgemeester en Wethouders van
Leiden.
Art. 2.
De gemeente Noordwijk betaalt voor de in art. 1 bedoelde
handhaving jaarlijks aan de gemeente Leiden een geldsom
overeenkomende met twaalf cent 0.12) per jaar en per in
woner, berekend naar het aantal inwoners op 31 December
van het voorafgaande jaar, een en ander onder uitdrukkelijke
verklaring, dat onder deze som zullen zijn begrepen alle kos
ten, die de handhaving der in art. 1 bedoelde verordening zal
medebrengen behoudens de hierna te noemen uitzonderingen.
De betaling geschiedt in twee gelijke driemaandelijksche
termijnen, verschijnende 1 October en 1 December 1913.
Art. 3.
De handhaving der in artikel 1 bedoelde verordening zal
op zooveel mogelijk gelijksoortige wijze plaats hebben als de
handhaving der desbetreffende Leidsche verordening.
Het aantal te onderzoeken monsters zal per jaar niet min
der zijn dan 4 per 100 inwoners; hieronder begrepen de
monsters, die eventueel volgens de bepalingen van de artt. 4,
5 en 6 worden ingezonden en onderzocht.
Art.. 4.
Onderzoekingen ten behoeve der gemeente Noordwijk, niet
in onmiddellijk verband staande met de handhaving der meer-
vermehle verordening zullen door den Keuringsdienst niet
worden verricht dan na machtiging van Burgemeester en
Wethouders van Leiden en onder de voorwaarden, door dezen
te stellen.
Art. 5.
Ingeval ingezetenen van Noordwijk twijfelen aan de deug
delijkheid van eenig voedingsmiddel, dat te Noordwijk ten
verkoop wordt aangeboden, kunnen zij door middel van door
het Gemeentebestuur van Noordwijk beschikbaar te stellen
formulieren, gratis bemonstering en onderzoek van deze
voedingsmiddelen door den Keuringsdienst aanvragen. De
Keuringsdienst is echter niet gehouden deze monsters te
onderzoeken.
A. VOLKERT.