GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 47 IlGEKOlIEl STÜKKEIf. N°. 109. Leiden, 10 April 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat zij geene bedenkingen heeft tegen 4°. de rekening, dienst 1912, van de Gezondheidscommissie; 2°. de rekening, dienst 1912, van het Leidsch Muziekcorps, 3e. den staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1912, van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, en 4°. de rekening, dienst 1912, van laatstgenoemde instelling. Zij adviseert tot goedkeuring van die rekeningen en dien staat te besluiten. De heer J. P. Vergouwen, lid van het Bestuur der Vereeni- ging tot Instandhouding van het Leidsch Muziekcorps, heeft aan het onderzoek van de rekening dier Vereeniging geen deel genomen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 110. Leiden, 12 April 1913. Achter de school aan den Maresingel bevindt zich een ge deelte sloot, dat voor de helft aan de gemeente in eigendom toebehoort, terwijl de andere helft, die op Leiderdorpsch grond gebied gelegen is, het eigendom is van zekeren N. A. van Zijp, alhier. Door laatstgenoemde is nu tot. ons College een verzoek ge richt, om vergunning tot, demping van dat gedeelte poldersloot ter lengte van +22 M., op de ter visie liggende situatie in bruine kleur aangegeven. De kosten der demping wil adressant geheel voor zijne rekening nemen, indien hem het aan de gemeente toebehoorende slootgedeelte in eigendom wordt afge staan, terwijl hij, voor het geval hiertegen bezwaar bestaat, eene bijdrage vraagt, in de dempingskosten. Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat het niet gewenscht is de helft, die van de gemeente is, in eigendom af te staan, doch dat daarentegen de demping der sloot in verband met hare ligging achter eene gemeenteschool zeer in het belang der gemeente zal zijri, aangezien tengevolge van de aanstaande bebouwing ter plaatse (zie de teekening) het gevaar voor vervuiling der sloot zeer groot is. Gedwongen demping ingevolge de bepalingen der verordening op wegen, lanen enz. en slooten is in casu niet mogelijk, nu de sloothelft, die aan van Zijp toebehoort, in de gemeente Leiderdorp gelegen is. Wij kunnen ons daarom zeer goed vereenigen met de oplossing, die door de Commissie wordt aan de hand gedaan en waarmede ook van Zijp accoord gaat. Deze oplossing komt op het volgende neer: De gemeente besluit de geheele sloot voor hare rekening te doen dempen, mits door van Zijp vóór de demping de helft der kosten ten bedrage van 64.in de gemeentekas wordt gestort. De demping wordt dan ondershands opgedragen aan genoem den van Zijp als aannemer voor 128.—terwijl einde lijk de gedempte sloothelft, die aan de gemeente toebehoort, overeenkomstig het raadsbesluit van 30 Januari 1896 (zie Ingek. Stukken No. 11 sub c) aan van Zijp tot wederopzeggens wordt in gebruik gegeven tegen eene jaarlijksche vergoeding van ƒ0.125 per MJ. en onder voorwaarde, dat op den in ge bruik gegeven grond niet mag worden gebouwd. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten: a. tot demping voor rekening der gemeente van het op de situatie in bruine kleur aangegeven slootgedeelte achter de openbare school aan den Maresingel ter lengte van ^2 M., mits door N. A. van Zijp alhier vóór de demping een bedrag van 64.in de gemeentekas worde gestort b. de sub a bedoelde demping ondershands op te dragen aan N. A. van Zijp voornoemd voor ƒ128. c. de gedempte sloothelft, die gemeente-eigendom is, tot wederopzeggens aan van Zijp in gebruik te geven tegen be taling van een jaarlijksche vergoeding van ƒ0.125 per M2. en onder voorwaarde, dat op den in gebruik gegeven grond niet mag worden gebouwd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 111. Leiden, 12 April 1912. Nadat in Uwe Vergadering van 6 Februari j.l. zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig ons voor stel, opgenomen onder no. 37 der Ingekomen Stukken, besloten was den eigenaren van het nog niet gedempte slootgedeelte langs de voormalige Witte Rozenlaan te gelasten dit gedeelte te dempen, kwamen den 20sten Februai en den 13den Maart d. a. v. de beide hierachter afgedrukte adressen van een viertal eigenaren dier sloot bij U in. In het adres, dat U den 20sten Februari bereikte, maken adressanten in de eerste plaats bezwaar tegen de lastgeving tot demping der sloot, omdat zij het slootwater gebruiken voor hunne tuinen. Die tuinen, althans van drie hunner, liggen echter niet langs de sloot, doch bevinden zich achter de huizen, terwijl er langs die tuinen een tweede sloot loopt, die niet gedempt wordt. Indien dus, wat hoogst onwaar schijnlijk is, deze drie adressanten al gewoon waren om het sproeiwater voor hunne tuinen uit de sloot langs de laan te halen en dit water door de huizen naar de achtergelegen tuinen te brengen, dan kunnen ze dit in het vervolg veel gemakkelijker doen door het water te halen uit de sloot, die langs de tuinen loopt. Alleen langs den tuin van den adres sant Kriest bevindt zich geen sloot, zoodat deze dus misschien zou kunnen beweren, dat de demping hem eenig ongemak veroorzaakt. Nu is het echter een feit, dat vroeger nooit van eenige tuinbesproeiing sprake was en dat Kriest in een indertijd ten stadhuize gehouden bijeenkomst van belanghebbenden ver klaard heeft, tegen slootdemping geen bezwaar te hebben, mist deze hem maar niets kostte. Het gemis van die tuinbesproeiing, waarover vroeger niet werd gerept en waartegen adressanten blijkens hun request ook niet zooveel bezwaar hebben, als hun maar de dempingskosten worden vergoed, behoeft dus werkelijk niet zoo zwaar te wegen. In de tweede plaats beweren adressanten, dat de sloot steeds vrij was van schadelijke stoffen en nimmer diende tot opneming van faecaliën enz. Deze bewering is onjuist. In het te dempen slootgedeelte toch konden niet minder dan 13 loozingen worden ontdekt, waarvan 5 van huis- en menage water en 4 van overstorten van beerputten. Vermoedelijk zijn er evenwel nog veel meer loozingen, omdat de meeste zich onder water bevinden en dus onzichtbaar zijn. Aanleiding om de eigenaren in de kosten van demping tegemoet te komen en de laan en het hun toebehoorend slootgedeelte na demping tegen eenige vergoeding van hen over te nemen, bestaat er o. i. niet. Nog nimmer toch gaf de gemeente eene tegemoetkoming in de kosten van demping van aan particulieren toebehoorende slooten, behalve in gevallen, waarin met het oog op toekomstigen straataanleg groote rioleeringen noodig waren, die evenwel in casu, nu alleen sprake is van zandaanplemping, niet vereischt worden. En waarom zou men dan ten opzichte van adressanten van dezen regel afwijken? De eigenaren der laan blijven eigenaar van de gedempte sloothelfter is niemand, die hun dien eigendom wil ontnemen of hen noodzaakt de gedempte sloot te ver harden of te bestraten. Wanneer het belang van de bouwers aan de overzijde medebrengt, dat de straat over de volle breedte wordt aangelegd, dan zullen deze daaromtrent met de laaneigenaren tot overeenstemming moeten komen Alleen wanneer de gedempte sloothelft zonder verhindering door of vanwege rechthebbenden, voor het publiek verkeer zou open staan, alleen dan zouden de eigenaren op grond van een nieuw raadsbesluit krachten art. 5 der verordening op wegen, lanen en slooten gedwongen kunnen worden tot verharding of bestrating. Doch zoolang dit niet het geval is, zoolang de gedempte sloothelft niet voor het publiek verkeer openstaat, zoolang kunnen ook de eigenaren der sloothelft niet genood zaakt worden, om tot verharding of bestrating over te gaan. Ook zullen de kosten van slootdemping, waartegen, wij wijzen er met nadruk op, slechts door 4 van de 14 eigenaren bezwaar wordt gemaakt, niet bijzonder hoog zijn. Een en ander is reeds medegedeeld door den Wethouder van Fabri cage in de vergadering van 20 Februari j.l. Wij voegen hier nog slechts aan toe, dat ook de aansluiting van de op het slootgedeelte uitloopende loozingen op de beoosten de sloot liggende rioleering slechts geringe kosten zal medebrengen, aangezien een der dempingsvoorwaarden, waaraan ook de eigenaar van die rioleering gebonden is, omdat de sloot voor een deel ook hem toebehoort, de verplichting tot die aan sluiting zal inhouden. Over het tweede adres, hetwelk dezelfde adressanten tot aanvulling en toelichting van hun eerste adres bij U inzonden, willen wij thans nog een en ander in het midden brengen. In tegenstelling met het gevoelen van de Gezondheids commissie en het advies der commissie, bedoeld bij artikel 12 der Lanen- en Slooten verordening, beweren adressanten, dat demping der sloot met het oog op de openbare gezondheid volstrekt niet noodig is en feitelijk alleen moet geschieden, om den bouwers aan de overzijde gelegenheid te geven tot straataanleg. Dit is echter niet alleen onjuist, doch zou bovendien beleedigend zijn voor de beide genoemde com- missiën, indien men moest aannemen, dat adressanten de portée van hunne bewering helder voor den geest stónd. De Gezondheidscommissie heeft eenig en adeen uit een gezondheidsoogpunt demping der sloot verzocht. Uitdiepen en schoonmaken achtte zij, men kan het lezen in ons prae-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 3