GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Ii'.Kon i:\ stik i>r.>. 45 N°. 106. Leiden, 7 April 1913. De bij Koninklijke Boodschap van 2 December 1912 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegezonden wetsont werpen, houdende pensioenregelingen voor de gemeente-amb tenaren en hunne weduwen en weezen, zullen, ook na de veranderingen die daarin bij nota van wijziging zijn aange bracht, bij onveranderde aanneming op deze gemeente, evenals op andere, een zeer zwaren financiëelen last leggen. Aangezien naai' de meening van ons college hiertegen gegronde en ge rechtvaardigde bedenking valt aan te voeren, hebben wij het hierbij overgelegd concept adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal opgesteld, waarin de voornaamste nadeelen voor de gemeente worden uiteengezet. Wij stellen U mitsdien voor het hierbij overgelegd adres bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: de Raad der gemeente Leiden dat hij met belangstelling heeft kennis genomen van de bij Uwe Vergadering ingediende wetsontwerpen houdende pensioen regelingen voor de gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen, benevens van de veranderingen, die daarin bij nota van wijziging zijn aangebracht; dat hij zich evenwel genoopt ziet, met het oog op de las ten, die bij onveranderde tot standkoming van de beide ge wijzigde wetsontwerpenop de gemeente zullen worden gelegd, zich tot Uwe Vergadering te wenden met het verzoek alsnog wijziging in de voorgestelde regelingen aan te brengen; dat toch weliswaar na afloop van de verplichting tot beta ling der inkoopsom, ingevolge art. 63 van gewijzigd wets ontwerp No. 4, en na het vervallen (na 35 jaren) van de pensioenen, die aan de op 1 October 1913 gepensionneerden moeten worden betaald, de lasten, die bij de onveranderde tot standkoming van de gewijzigde ontwerpen op de gemeente Leiden worden gelegd, ongeveer gelijk zullen zijn aan de las ten, die ingevolge de bestaande gemeentelijke pensioenrege lingen op de gemeente rusten, doch dat daarvóór de gemeente door de bepalingen der ingediende voorstellen zeer zal wor den gedrukt dat toch gedurende een tijdperk van 40 jaren aan inkoop som jaarlijks een bedrag van f 9371.(naar den toestand op 1 Jan. '13) moet worden betaald en het budget der ge meente bovendien bezwaard blijft met de pensioenen van de thans gepensionneerden, waarvoor op de begrooting voor het jaar 1913 een bedrag van f 43648.is uitgetrokken, welke som naar schatting jaarlijks met f 1200.zal verminde ren wegens overlijden van gepensionneerden dat de gemeente-begrooting derhalve zal worden bezwaard in het le jaar met een uitgaaf van ƒ9371.bi 43648. of niet minder dan f 53019.welk bedrag gedurende de 35 jaren, in welke de uitbetaling der pensioenen aan de thans reeds gepensionneerden geacht kan worden af te loopen, slechts met f 1200.'sjaars telkens vermindert, terwijl gedurende het 36e tot en met het 40e jaar nog jaarlijks f 9371.ten laste der gemeente komt, tengevolge waarvan het percentage der inkomstenbelasting de eerste jaren met ongeveer ®/s °/o zou moeten worden verhoogd en gedurende het 36e t/m. het 40e jaar nog met ongeveer Vs of gemiddeld gedurende 40 jaren met dat ook de bezittingen van het pensioenfonds voor weduwen en kinderen van ambtenaren der gemeente Leiden niet tot dekking van bovenbedoelde inkoopsommen kunnen worden aangewend, omdat deze kapitalen noodig zullen zijn voor: uitbetaling van de loopende weduwen en kinderen pensioenen, storting der inkoopsommen verschuldigd voor ambtenaren, die vroeger in dienst der gemeente Leiden zijn geweest en thans elders werkzaam zijn, benevens voor toekenning van aanvul lingspensioenen, aangezien de bepalingen der gewijzigde wets ontwerpen nog zóó belangrijk afwijken van die der bestaande gemeentelijke verordeningen, dat toekenning van somtijds hooge aanvullingspensioenen zal moeten plaats hebben; be dragen van f 300.a 400.per jaar aan één en denzelfden persoon zullen geen zeldzaamheid zijn; dat derhalve bij onveranderde tot standkoming der inge diende wetsontwerpen de financiëele toestand der gemeente Leiden die, gelet op het thans reeds geheven wordende hooge percentage der inkomstenbelasting van circa 5 toch al niet bijzonder rooskleurig is te noemen, gedurende een reeks van jaren zal worden gedrukt, waarvan het gevolg zou zijn, dat de zuiver huishoudelijke belangen der gemeente niet naar behooren zouden kunnen worden behartigd; dat het met het oog hierop en in aanmerking nemende het feit, dat in de gemeente Leiden reeds sedert 1 Januari 1876 eene verordening regelende het pensioen aan gemeente ambtenaren te verstrekken en sedert 1 April 1902 eene ver ordening regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren bestaat en de gemeente zich daardoor reeds jaren belangrijke offers ten behoeve van hare ambtenaren heeft getroost, naar de meening van adres sant aanbeveling zou verdienen en billijk zou zijn, dat de ingediende ontwerpen alsnog zoodanig werden gewijzigd, dat voor groote gemeenten als Leiden, die zelve reeds op alleszins voldoende wijze in de pensionneering harer ambte naren en de weduwen en weezen van dezen voorzien, de gelegenheid werd geopend om daarin te blijven voorzien, overeenkomstig van Rijkswege vast te stellen regelen tot waarborg aan de betrokkenen van zekere minimum eischen, waaraan de pensioenregelingen zullen hebben te voldoen en waarbij dan tevens eene regeling zoude kunnen worden getroffen in zake het medetellen en verrekenen van dienst jaren in andere gemeenten of bij Rijk of Provincie door gebracht. Redenen waarom adressant zich met den meesten aandrang tot Uwe Vergadering wendt met het verzoek de hierboven genoemde wetsontwerpen alsnog in den aangegeven zin te wijzigen. 't Welk doende enz. De Raad voornoemd, Voorzitter. Secretaris. N°. 107. Leiden, 7 April 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij gunstig adviseert op het verzoek der Commissie van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, om het bedrijfskapitaal der gasfabriek te verhoogen met 76.290,62 en dus te brengen op 310.000 en voor de electriciteits- fabriek een bedrijfskapitaal toe te staan groot 50.000. Zij doet dit uit overweging dat deze fabrieken, welke de geheele gemaakte winst moeten afdragen aan de Gemeente, in het bezitten van een bepaald bedrag voor bedrijfskapitaal waarvan niet behoeft te worden afgelostwaarborg moeten hebben aan hunne geldelijke verplichtingen op tijd te kunnen voldoen. En waar nu door de voortdurende uitbreiding der bedrijven, de waarde van den inventaris jaarlijks toeneemt, spreekt het vanzelf dat in verband daarmede het bedrijfskapitaal moet worden verhoogd of verstrekt. De nader door Burgemeester en Wethouders voorgestelde verandering in de wijze van boeking acht zij geheel in over eenstemming met de eischen aan een goede boekhouding te stellen. De herstelling van de oorspronkelijk voor bedrijfs kapitaal toegestane bedragen onder bepaling dat hiervan niet behoeft te worden afgelost, maakt een verderen post waarop niet mag worden afgeschreven overbodig, terwijl de geheele regeling een veel juister overzicht geeft. Dat van het restant der vóór 1896 verstrekte gelden,'t welk na de voorgestelde boeking 139.822.02® bedragen zal, 2V2% per jaar zal worden afgelost ontmoet bij de commissie van financiën geen bezwaar, daar ook de gemeente gewoonlijk op een termijn van 40 jaar leent. Loste de gasfabriek meer af, dan zou dat meerdere toch worden geboekt op rentegevend goed. Zij adviseert U dus Uwe goedkeuring te verleenen aan de voorstellen vervat in het ingekomen stuk No. 94 sub. 1, 2, 3, 4 en 5. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Het totaal in 40 jaren aan inkoopsom te storten bedrag is naar den toestand op 1 Jan. 1913 f 374850.49. Aannemende dat de onbillijke en onnoo- dige bepaling in zake de bijberekening van eene rente van °/0, wegens het niet ineens betalen dier som, alsnog uit het ontwerp wordt gelicht, teneinde dit meer in overeenstemming te brengen met de in de Memorie van Antwoord gegeven toelichting, bedraagt dus de inkoopsom per jaar 9371.Met bij be rekening der rente (betaling in 40 annuïteiten) stijgt de inkoopsom per jaar tot f 17.554.en moet de verhooging van het percentage der inkomsten belasting gesteld worden op ongeveer s/é °/o in de eerste jaren en op ongeveer o/o gedurende de laatste 5 jaren of gemiddeld op */a °,o.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 1